Home

Verordening (EEG) nr. 1302/78 van de Raad van 12 juni 1978 betreffende het verlenen van financiële steun aan projecten voor de exploitatie van alternatieve energiebronnen

Verordening (EEG) nr. 1302/78 van de Raad van 12 juni 1978 betreffende het verlenen van financiële steun aan projecten voor de exploitatie van alternatieve energiebronnen

Verordening (EEG) nr. 1302/78 van de Raad van 12 juni 1978 betreffende het verlenen van financiële steun aan projecten voor de exploitatie van alternatieve energiebronnen

Publicatieblad Nr. L 158 van 16/06/1978 blz. 0003 - 0005
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 12 Deel 1 blz. 0250


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 1302/78 VAN DE RAAD

van 12 juni 1978

betreffende het verlenen van financiële steun aan projecten voor de exploitatie van alternatieve energiebronnen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 235 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat de Gemeenschap krachtens artikel 2 van het Verdrag tot taak heeft de harmonische ontwikkeling van de economische activiteit binnen de gehele Gemeenschap , een gestadige en evenwichtige expansie en een grotere stabiliteit te bevorderen ;

Overwegende de resoluties van de Raad van 17 december 1974 en 13 februari 1975 betreffende de doelstellingen en middelen van het communautaire energiebeleid ;

Overwegende dat in de huidige toestand op energiegebied , het ontwikkelen van de exploitatie van alternatieve energiebronnen in de Gemeenschap de afhankelijkheid op energiegebied vermindert , de energievoorziening diversifieert en een doeltreffende bijdrage tot de verwezenlijking van deze doelstellingen kan vormen ;

Overwegende het besluit van de Raad van 22 augustus 1975 tot vaststelling van een programma voor onderzoek en ontwikkeling op energiegebied ( 3 ) ;

Overwegende dat na het onderzoekstadium financiële steun dient te worden verleend aan projecten voor de exploitatie van alternatieve energiebronnen , gezien de financiële risico's verbonden aan nieuwe technieken en technologieën en de hoge investeringskosten van deze projecten ;

Overwegende dat het steunen van dergelijke projecten , die worden uitgevoerd na studies en onderzoekingen ter aantoning van de industriële en commerciële levensvatbaarheid , ertoe zal bijdragen dat het vertrouwen in de exploitatie van deze energiebronnen wordt versterkt en het gebruik ervan in de Gemeenschap wordt gestimuleerd ;

Overwegende dat deze projecten met name de exploitatie betreffen van geothermische lagen , de vloeibaarmaking en vergassing van vaste brandstoffen , de exploitatie van zonne - , golf - , getijden - en windenergie ;

Overwegende dat de verschillende gebieden van exploitatie van de alternatieve energiebronnen gemeenschappelijke kenmerken vertonen die de toekenning van financiële steun volgens gemeenschappelijke beginselen rechtvaardigen ; dat het bijzondere karakter van elk dezer energiebronnen evenwel passende uitvoeringsbepalingen noodzakelijk maakt ;

Overwegende dat de uitvoering van deze projecten eventueel kan leiden tot de ontwikkeling van een hoogwaardige industrie in de Gemeenschap , die afzetgebieden van een zekere omvang buiten de Gemeenschap kan scheppen ;

Overwegende dat de toekenning van de beoogde voordelen door de Gemeenschap geen wijziging in de mededingingsvoorwaarden mag brengen op een wijze die onverenigbaar is met de beginselen welke zijn vervat in de desbetreffende bepalingen van het Verdrag ;

Overwegende dat , aangezien deze steun tot het strikt noodzakelijke moet worden beperkt , de Gemeenschap over alle middelen dient te beschikken om van geval tot geval te kunnen beoordelen welke voordelen zij kan verkrijgen uit de verwezenlijking van dergelijke projecten en of deze projecten in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het communautaire energiebeleid ;

Overwegende dat de begunstigden met het oog hierop in ruil voor de verkregen voordelen verplichtingen ten opzichte van de Gemeenschap dienen aan te gaan ;

Overwegende dat het Verdrag niet voorziet in de hiertoe vereiste specifieke handelingsbevoegdheid ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

De Gemeenschap kan onder de in deze verordening neergelegde voorwaarden financiële steun verlenen voor de verwezenlijking van demonstratieprojecten voor de exploitatie van alternatieve energiebronnen in de Gemeenschap , die modelwaarde bezitten en op grond van voorafgaande studies en onderzoekingen industrieel en commercieel levensvatbaar lijken .

Onder alternatieve energiebronnen in de zin van deze verordening worden alle potentiële energiebronnen verstaan met uitzondering van die waarbij energie wordt opgewekt door middel van atoomkern-reactie of op conventionele wijze door middel van fossiele brandstoffen .

Artikel 2

1 . Ieder in artikel 1 bedoeld project moet de exploitatie van alternatieve energiebronnen betreffen waarbij gebruik wordt gemaakt van nieuwe technieken of technologieën die een stimulans kunnen vormen voor de bouw van andere installaties van hetzelfde type .

2 . De projecten kunnen de volgende gebieden omvatten :

- exploitatie van geothermische lagen ,

- vloeibaarmaking en vergassing van vaste brandstoffen ,

- exploitatie van zonne-energie ,

- exploitatie van golf - , getijden - en windenergie .

Deze opsomming is niet limitatief en geeft geen volgorde van belangrijkheid aan .

Artikel 3

De uitvoeringsbepalingen van deze verordening worden voor de verschillende alternatieve energiebronnen op voorstel van de Commissie door de Raad vastgesteld met eenparigheid van stemmen .

Artikel 4

De verantwoordelijkheid voor elk project berust bij een natuurlijk persoon , of bij een overeenkomstig de in de Lid-Staten geldende wettelijke bepalingen in het leven geroepen rechtspersoon .

Indien het in het leven roepen van een rechtspersoon die met betrekking tot de uitvoering van een project handelingsbevoegd is , aanvullende lasten meebrengt voor de deelnemende ondernemingen , kan het project door eenvoudige samenwerking van natuurlijke of rechtspersonen worden verwezenlijkt . In dit geval zijn deze personen hoofdelijk en ieder voor hun deel aansprakelijk voor de verplichtingen die voortvloeien uit de communautaire steun .

Artikel 5

De steun voor een project kan geschieden in de vorm van een financiële bijdrage van de Gemeenschap in het project , terugbetaalbaar onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de uitvoeringsbepalingen van deze verordening en toegekend in het kader van de hiertoe in de Algemene Begroting van de Europese Gemeenschappen opgenomen kredieten , waarbij rekening wordt gehouden met eventuele andere financiële steunmaatregelen van communautair of nationaal karakter waarvoor het project in aanmerking kan komen .

Deze steun mag slechts een minderheidsaandeel in de gehele financiering vormen .

Artikel 6

1 . Ieder project uitgaande van personen of ondernemingen in de Gemeenschap ingevolge een in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakte aanbesteding , wordt ter bestudering aan de Commissie voorgelegd . Voor het bestuderen van de projecten houdt de Commissie rekening met de in de uitvoeringsbepalingen van deze verordening omschreven elementen waarvan de aanvragers haar in kennis moeten stellen .

2 . De Commissie neemt een besluit over het al dan niet verlenen van steun aan deze projecten na raadpleging van het Raadgevend Comité voor het beheer van deze projecten dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten . Het besluit van de Commissie wordt onmiddellijk ter kennis gebracht van de Raad en van de Lid-Staten ; het is van toepassing na een termijn van 20 werkdagen , indien geen enkele Lid-Staat deze zaak tijdens deze termijn aan de Raad heeft voorgelegd . Op verzoek van een Lid-Staat spreekt de Raad zich over het besluit van de Commissie uit met eenparigheid van stemmen ten aanzien van de eerste reeks projecten en met gekwalificeerde meerderheid van stemmen ten aanzien van latere projecten .

Artikel 7

De door de Gemeenschap toegekende voordelen mogen geen wijziging in de mededingingsvoorwaarden brengen op een wijze die onverenigbaar is met de beginselen die zijn vervat in de desbetreffende bepalingen van het Verdrag .

Artikel 8

1 . De Commissie treedt in onderhandeling over de contracten die nodig zijn voor de verwezenlijking van de overeenkomstig artikel 6 goedgekeurde projecten en sluit deze contracten af . Zij stelt hiertoe één modelcontract op , waarin de rechten en verplichtingen van elke partij , en met name de regels inzake de eventuele terugbetaling van de financiële steun , worden vermeld .

2 . Degene(n ) die verantwoordelijk is ( zijn ) voor de verwezenlijking van een project waarvoor de Gemeenschap steun toekent , dient ( dienen ) bij de Commissie jaarlijks of op haar verzoek een rapport in over de uitvoering van de contractuele verplichtingen jegens de Commissie en in het bijzonder over de stand van de werkzaamheden die betrekking hebben op dit project en over de voor de uitvoering ervan gemaakte kosten .

3 . De Commissie heeft te allen tijde toegang tot de financiële bescheiden betreffende dit project . Zij kan ter plaatse en aan de hand van bescheiden verificaties doen verrichten , waardoor zij de uitvoering van het contract en in het bijzonder de stand van zaken en de verwezenlijking van de projecten kan volgen .

4 . Ingeval de omvang van de financiële steun van de Gemeenschap en de omvang van het project dit rechtvaardigen , kan de Commissie , voor zover het contract daarin voorziet , als waarnemer aan de vergaderingen van de beheersorganen van de projecten deelnemen .

Artikel 9

De Commissie brengt op gezette tijden over de toepassing van deze verordening verslag uit aan het Europese Parlement en aan de Raad , die zich over dit verslag uitspreken .

Artikel 10

Deze verordening heeft een geldigheidsduur van 5 jaar .

De Raad besluit op voorstel van de Commissie of de verordening dient te worden verlengd of gewijzigd .

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking nadat de Commissie , of de Raad ingeval de zaak aan hem wordt voorgelegd , het besluit over de eerste reeks projecten overeenkomstig artikel 6 heeft genomen en nadat de Raad een verordening heeft aangenomen waarbij met eenparigheid van stemmen het maximumbedrag van de toe te kennen steun uit hoofde van de op dat gebied vastgestelde uitvoeringsverordeningen , en de overeenkomstige projectprogramma's worden vastgesteld .

Artikel 6 treedt echter in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Luxemburg , 12 juni 1978 .

Voor de Raad

De Voorzitter

K . OLESEN

( 1 ) PB nr . C 299 van 12 . 12 . 1977 , blz . 50 .

( 2 ) PB nr . C 287 van 30 . 11 . 1977 , blz . 7 .

( 3 ) PB nr . L 231 van 2 . 9 . 1975 , blz . 1 .