Richtlijn 79/693/EEG van de Raad van 24 juli 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid- Staten betreffende vruchtenjam of -confituur, - gelei en -marmelade, alsmede kastanjepasta
Richtlijn 79/693/EEG van de Raad van 24 juli 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid- Staten betreffende vruchtenjam of -confituur, - gelei en -marmelade, alsmede kastanjepasta
RICHTLIJN VAN DE RAAD van 24 juli 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende vruchtenjam of -confituur , -gelei en -mannelade , alsmede kastanjepasta (79/693/EEG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 43 en 100 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ,
Gezien het advies van het Europese Parlement [1] ,
[1] PB nr . C 7 van 12 . 1 . 1976 , blz . 38 .
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [2] ,
[2] PB nr . C 131 van 12 . 6 . 1976 , blz . 23 .
Overwegende dat in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die in de Lid-Staten van kracht zijn , de samenstelling en de fabricagekenmerken van vruchtejam of -confituur , -gelei en -marmelade en van kastanjepasta zijn vastgelegd , de benamingen ervan worden gereserveerd voor de produkten die aan deze normen beantwoorden en de voorschriften met betrekking tot de etikettering en de presentatie van deze produkten zijn vastgesteld ;
Overwegende dat de verschillen tussen deze nationale voorschriften het vrije verkeer van deze produkten kunnen belemmeren en tot ongelijke concurrentievoorwaarden kunnen leiden ;
Overwegende dat bijgevolg gemeenschappelijke voorschriften moeten worden vastgesteld waarvan de naleving het mogelijk maakt de betrokken produkten in de gehele Gemeenschap vrij te verhandelen ;
Overwegende dat vruchtenjam of -confituur , -gelei en -marmelade , alsmede kastanjepasta voor wat hun etikettering betreft onder de algemene voorschriften vallen van Richtlijn 79/112/EEG van de Raad van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen bestemd voor de eindverbruiker alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame [3] ; dat de onderhavige richtlijn dus kan worden beperkt tot de aanvullingen op en afwijkingen van deze algemene voorschriften ;
[3] PB nr . L 33 van 8 . 2 . 1979 , blz . 1 .
Overwegende dat sedert kort op bepaalde markten een nieuw soort produkten met een laag suikergehalte wordt verhandeld , maar dat de industriële ontwikkeling van deze produkten nog niet ten einde is ; dat de Lid-Staten derhalve in de eerste fase de mogelijkheid moet worden gelaten om deze produkten al dan niet onder de benamingen jam of confituur , gelei , marmelade of kastanjepasta te laten vallen ; dat er later een communautaireregeling voor de betrokken produkten zal moeten worden uitgewerkt ;
Overwegende dat , om de procedure te vereenvoudigen en te versnellen , de aanneming van technische uitvoeringsmaatregelen aan de Commissie moet worden overgelaten ;
Overwegende dat voor alle gevallen waarin de Raad aan de Commissie bevoegdheden verleent voor de uitvoering van voorschriften betreffende levensmiddelen , moet worden voorzien in een procedure waarbij een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand wordt gebracht in het bij Besluit 69/414/EEG [4] ingestelde Permanente Comité voor levensmiddelen ;
[4] PB nr . L 291 van 29 . 11 . 1969 , blz . 9 .
Overwegende dat sommige der in deze richtlijn bepaalde voorschriften , in verband met technische moeilijkheden die daaruit zouden voortkomen , niet onmiddellijk kunnen worden toegepast ;
Overwegende dat het derhalve nodig is , nationale bepalingen toe te passen , doch dat de situatie later opnieuw moet worden bezien ten einde de nog bestaande verschillen geleidelijk weg te werken ,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :
Artikel 1
Deze richtlijn geldt voor :
1 . extra jam (België , Nederland) of extra confituur (België)
2 . jam (België , Nederland) of confituur (België)
3 . extra gelei
4 . gelei
5 . marmelade
6 . kastanjepasta
als omschreven in bijlage I .
Artikel 2
De Lid-Staten treffen alle dienstige maatregelen opdat de in bijlage I omschreven produkten slechts in de handel kunnen worden gebracht indien zij beantwoorden aan de in deze richtlijn neergelegde definities en regels .
Artikel 3
1 . De in bijlage I opgesomde benamingen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de daarin omschreven produkten waarvan het gehalte aan oplosbare droge stof , bepaald met de refractometer , ten minste 60 % bedraagt .
2 . De Lid-Staten kunnen bovendien toestaan dat op hun grondgebied de in bijlage I opgesomde benamingen worden gebruikt ter aanduiding van produkten die , terwijl zij voldoen aan de overige bepalingen van deze richtlijn , met uitzondering van die van bijlage III , deel B , een gehalte aan oplosbare droge stof hebben van minder dan 60 % .
Uiterlijk vijf jaar na de kennisgeving van deze richtlijn stelt de Raad op voorstel van de Commissie de voor de in de eerste alinea bedoelde produkten geldende communautaire regeling vast .
3 . De in bijlage I , deel A , punten 2 en 4 , opgesomde benamingen mogen eveneens worden gebruikt om al naar gelang van het geval de in de punten 1 en 3 van deel A omschreven produkten aan te duiden .
4 . Dit artikel laat de voorschriften krachtens welke de benaming " gelei " als aanvullende aanduiding en overeenkomstig het gebruik mag worden gebezigd ter aanduiding van andere produkten die niet kunnen worden verward met die omschreven in bijlage I , onverlet .
Artikel 4
Voor de bereiding van de in bijlage I omschreven produkten mogen uitsluitend grondstoffen worden gebruikt die aan de bepalingen van bijlage II beantwoorden .
Artikel 5
Aan de in bijlage I omschreven produkten mogen uitsluitend de in bijlage III vermelde stoffen worden toegevoegd , zulks overeenkomstig de in die bijlage vermelde voorwaarden .
Artikel 6
1 . De in bijlage I omschreven produkten mogen geen stoffen bevatten in zodanige hoeveelheden , dat zij een gevaar kunnen vormen voor de menselijke gezondheid .
2 . Met name mag het zwaveldioxydegehalte van de in bijlage I omschreven produkten de in bijlage IV vastgestelde maxima niet overschrijden .
Artikel 7
1 . a) De verkoopbenaming van de in bijlage I omschreven produkten is hun krachtens artikel 3 gereserveerde benaming .
b) De verkoopbenaming wordt aangevuld met :
i) de benaming van de gebruikte vruchtensoort of -soorten in afnemende volgorde van het gewichtsaandeel van de gebruikte grondstoffen ; voor produkten die zijn bereid uit drie of meer vruchtensoorten mag de benaming van de gebruikte vruchtensoorten evenwel worden vervangen door de vermelding " verscheidene vruchten " of de vermelding van het aantal gebruikte vruchtensoorten ,
ii) de benaming van de in bijlage III , deel A , punt 2 , bedoelde ingrediënten .
2 . a) Wanneer abrikozen die bestemd zijn voor de vervaardiging van het in bijlage I , deel A , punt 2 , omschreven produkt , op andere wijzen dan door vriesdrogen gedehydreerd zijn , wordt de vermelding " gedroogde abrikozen " in de lijst van ingrediënten opgenomen .
b) Wanneer aan de in bijlage I , deel A , punten 2 en 4 , omschreven produkten , bereid uit een of meer der volgende vruchtensoorten : aardbeien , frambozen , kruisbessen , rode bessen of pruimen , sap van rode bieten is toegevoegd , moet onder de ingrediënten " sap van rode bieten voor bijkleuring " worden vermeld .
c) Voor produkten die zijn bereid uit drie of meer vruchtensoorten , kunnen de Lid-Staten toestaan dat de opsomming van de gebruikte vruchtensoorten op de lijst van ingrediënten wordt vervangen door alleen de vermelding " vruchten " .
d) Wanneer het gehalte aan residuele zwaveldioxyde meer dan 10 mg/kg bedraagt , kunnen de Lid-Staten verlangen dat de vermelding : " restant zwaveldioxyde " in de lijst van ingrediënten wordt opgenomen . Na een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de kennisgeving van deze richtlijn onderzoekt de Commissie deze afwijking opnieuw en stelt zij de Raad , in voorkomend geval , de nodige wijzigingen voor .
3 . De etikettering van de in bijlage I omschreven produkten omvat tevens de hierna volgende verplichte vermeldingen :
a) de vermelding " bereid met ... g vruchten per 100 g " waarbij het vermelde cijfer aangeeft , per 100 g eindprodukt :
- de hoeveelheden pulp , puree , sap en waterige extracten die voor de bereiding van de in bijlage I , deel A , punten 1 , 2 , 3 , 4 en 6 omschreven produkten zijn gebruikt , in voorkomend geval na aftrek van het gewicht van het voor de bereiding van de waterige extracten gebruikte water ,
- de hoeveelheden citrusvruchten die voor de bereiding van het in bijlage I , deel A , punt 5 , omschreven produkt zijn gebruikt ;
b) de vermelding " totaal gehalte aan suikers : ... g per 100 g " waarbij het vermelde cijfer de refractometrisch bepaalde waarde van het eindprodukt bij 20 * C aangeeft , met een tolerantie van min of meer 3 % tussen de werkelijke refractometrisch bepaalde waarde en de aangegeven waarde ;
c) Voor produkten met een gehalte aan oplosbare droge stof van minder dan 63 % , de vermelding " na opening koel bewaren " ; deze vermelding is evenwel niet verplicht voor produkten die worden aangeboden in kleine verpakkingen waarvan de inhoud normaliter in één maal wordt gebruikt en voor produkten waaraan conserveermiddelen zijn toegevoegd ;
d) voor het in bijlage I , deel A , punt 5 , omschreven produkt :
- dat stukjes schil bevat , de vermelding van de wijze waarop de schil is gesneden ,
- dat geen stukjes schil bevat , de vermelding dat het produkt geen schil bevat .
4 . De in lid 3 bedoelde vermeldingen worden in hetzelfde gezichtsveld aangebracht als de vermeldingen , bedoeld in artikel 11 , lid 3 , sub a) , van Richtlijn 79/112/EEG .
5 . De toevoeging van linksdraaiend ascorbinezuur overeenkomstig artikel 5 en bijlage III , deel B , geeft niet het recht om vitamine C te vermelden .
Artikel 8
Onverminderd de door de Gemeenschap ter zake vast te stellen voorschriften , blijft het de Lid-Staten vrij staan de etiketteringsvoorschriften vast te stellen voor de in bijlage I omschreven produkten die niet bestemd zijn om als zodanig aan de eindverbruiker te worden geleverd .
Artikel 9
1 . De Lid-Staten mogen de handel in de in bijlage I omschreven produkten die overeenkomen met de in deze richtlijn vervatte definities en regels , niet verbieden , in het bijzonder door de toepassing van de nationale , niet geharmoniseerde bepalingen inzake de samenstelling , bereidingswijzen , de presentatie of de etikettering van uitsluitend deze produkten of van levensmiddelen in het algemeen .
2 . Lid 1 is niet van toepassing op de niet geharmoniseerde nationale bepalingen welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van
- de bescherming van de volksgezondheid ,
- het tegengaan van misleiding , mits deze bepalingen niet van dien aard zijn dat daardoor de toepassing van de in deze richtlijn vervatte definities en voorschriften wordt belemmerd ,
- de bescherming van de industriële en commerciële eigendom , de aanduidingen van herkomst en oorsprong , alsmede het tegengaan van onderlijke concurrentie .
Artikel 10
1 . Indien een Lid-Staat aan de hand van nieuwe gegevens of een nieuwe evaluatie van bestaande gegevens , ter beschikking gekomen of tot stand gekomen na de aanneming van de onderhavige richtlijn , op basis van een uitvoerige motivering constateert dat het gebruik in de in bijlage I omschreven produkten van een van de in bijlage III , deel A , punt 2 , onder b) , tweede streepje , punt 2 , onder c) , en deel B , en in bijlage IV bedoelde stoffen , of het maximumgehalte dat mag worden gebruikt , gevaar oplevert voor de gezondheid van de mens , ook al is voldaan aan de bepalingen van deze richtlijn , kan deze Lid-Staat de toepassing van de betrokken bepalingen op zijn grondgebied tijdelijke schorsen of beperken . Hij stelt daarvan onverwijld de andere Lid-Staten en de Commissie in kennis onder opgave van de redenen die tot zijn besluit hebben geleid .
2 . De Commissie onderzoekt zo spoedig mogelijk de beweegredenen die de betrokken Lid-Staat heeft opgegeven en pleegt overleg met de Lid-Staten in het kader van het Permanent Comité voor levensmiddelen ; zij brengt vervolgens onverwijld advies uit en neemt passende maatregelen .
3 . Indien de Commissie wijzigingen in de onderhavige richtlijn noodzakelijk acht om het hoofd te bieden aan de in lid 1 genoemde moeilijkheden en ter bescherming van de volksgezondheid , leidt zij de procedure van artikel 13 in ten einde deze wijzigingen vast te stellen ; in dat geval kan de Lid-Staat die vrijwaringsmaatregelen heeft getroffen , deze handhaven totdat genoemde wijzigingen van kracht worden .
Artikel 11
Op voorstel van de Commissie stelt de Raad met eenparigheid van stemmen , voor zover nodig , de criteria vast inzake de identiteit en de zuiverheid van de in de bijlagen II en III opgesomde produkten en stoffen .
Artikel 12
De voorschriften inzake monsterneming en de analysemethoden die nodig zijn voor de controle op de samenstelling en de fabricagekenmerken van de in bijlage I omschreven produkten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 .
Artikel 13
1 . In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure , wordt deze procedure bij het Permanent Comité voor levensmiddelen , hierna te noemen het " Comité " , ingeleid door de voorzitter , hetzij op diens initiatief , hetzij op verzoek van een vertegenwoordiger van een Lid-Staat .
2 . De vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen . Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen naar gelang van de urgentie van het betrokken vraagstuk . Het spreekt zich uit met een meerderheid van eenenveertig stemmen waarbij de stemmen van de Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag . De voorzitter neemt geen deel aan de stemming .
3 . a) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité .
b) Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of bij gebreke van een advies , doet de Commissie onverwijld een voorstel aan de Raad betreffende de vast te stellen maatregelen . De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen .
c) Indien na een termijn van drie maanden , te rekenen vanaf de indiening van het voorstel bij de Raad , deze geen besluit heeft genomen , worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld .
Artikel 14
Artikel 13 is van toepassing gedurende een periode van achttien maanden met ingang van de datum waarop de procedure van artikel 13 , lid 1 , voor de eerste maal bij het Comité is ingeleid .
Artikel 15
1 . Deze richtlijn laat onverlet de nationale voorschriften op grond waarvan het voor de vervaardiging van de in bijlage I omschreven produkten is toegestaan :
a) de volgende stoffen toe te voegen :
i) appelzuur en natrium - en calciumzouten daarvan , binnen de grenzen van de goede bereidingswijzen ;
ii) - calciumcarbonaat , calciumchloride en calciumgluconaat , afzonderlijk of gezamenlijk , in een maximale dosis van 200 mg/kg , uitgedrukt in calcium ;
- natriumcarbonaat , natriumbicarbonaat en natriumhydroxyde ;
- fosforzuur ;
iii) - conserveermiddelen , indien het gehalte aan oplosbare droge stof minder dan 65 % bedraagt ;
- kleurstoffen ; voor de in bijlage I , deel A , punten 1 en 3 , omschreven produkten mag het gebruik echter uitsluitend worden toegestaan indien deze produkten zijn bereid uit tot een of meer van de volgende soorten behorende vruchten : aardbeien , frambozen , kruisbessen , rode bessen , pruimen ;
- alginaten en carragen (afzonderlijk of gezamenlijk) tot een maximumgehalte van 10 g/kg en meel van sint-jansbrood tot een maximumgehalte van 20 g/kg ;
- dimethylpolysiloxaan tot een maximumgehalte van 10 mg/kg ;
- sorbitaanmonolauraat tot een maximumgehalte van 25 mg/kg in het in bijlage I , deel A , punt 5 , derde alinea , omschreven produkt ;
b) de in bijlage II , deel A , punt 6 , opgesomde suikers geheel of ten dele te vervangen door honing , rietsuikermelasse of bruine suiker .
2 . De afwijking die genoemd wordt :
i) in lid 1 , sub a) , i) , komt te vervallen op een tijdstip dat de Raad voor 1 juli 1984 volgens de procedure van artikel 100 van het Verdrag vaststelt , en in ieder geval op het tijdstip waarop een communautaire regeling betreffende het gebruik van voedingszuren in levensmiddelen van toepassing wordt ;
ii) in lid 1 , sub a) , ii) komt te vervallen op een tijdstip dat de Raad voor 1 juli 1984 volgens de procedure van artikel 100 van het Verdrag vaststelt .
3 . Voor 1 juli 1984 onderzoekt de Commissie de in lid 1 , sub a) , iii) , bedoelde afwijkingsmogelijkheden opnieuw en stelt zij , in voorkomend geval , de nodige wijzigingen aan de Raad voor .
Artikel 16
Deze richtlijn
a) geldt niet voor produkten die bestemd zijn voor export buiten de Gemeenschap ,
b) laat de nationale voorschriften betreffende dieetprodukten onverlet , onverminderd de gemeenschappelijke voorschriften ter zake ,
c) geldt niet voor produkten die bestemd zijn voor de bereiding van banketbakkerswerk , gebak en biscuits .
Artikel 17
1 . De Lid-Staten wijzigen zo nodig hun wetgeving om aan deze richtlijn te voldoen en stellen de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis ; de aldus gewijzigde wetgeving wordt zodanig toegepast dat :
- de handel in produkten die aan deze richtlijn voldoen , uiterlijk twee jaar na de kennisgeving daarvan wordt toegestaan ;
- de handel in produkten die niet aan deze richtlijn voldoen , drie jaar na de kennisgeving daarvan wordt verboden .
2 . In afwijking van lid 1 , tweede streepje , is de termijn voor het verbieden van de handel in produkten waarvan de etikettering niet voldoet aan artikel 7 , die welke is genoemd in artikel 22 , lid 1 , tweede streepje , van Richtlijn 79/112/EEG .
3 . Dit artikel laat de toepassing van artikel 22 , lid 2 , sub b) en c) , en van artikel 23 , lid 1 , sub b) , eerste streepje , van Richtlijn 79/112/EEG onverlet .
Artikel 18
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .
Gedaan te Brussel , 24 juli 1979 .
Voor de Raad
De Voorzitter
J . GIBBONS
BIJLAGE I
DEFINITIE VAN DE EINDPRODUKTEN
A . In deze richtlijn wordt verstaan onder :
1 . Extra jam (België , Nederland) of extra confituur (België) :
het voldoende gegeleerde mengsel van suikers en van pulp van :
- hetzij één enkele vruchtensoort ,
- hetzij twee of meer vruchtensoorten , met uitzondering van appelen , peren , pruimen met vastzittende pitten , meloenen , watermeloenen , druiven , pompoenen , komkommers en tomaten .
De voor de bereiding van 1 000 g eindprodukt gebruikte hoeveelheid vruchtenpulp bedraagt niet minder dan :
450 g - in het algemeen
350 g - voor zwarte bessen , rozebottels , kweeperen
250 g - voor gember
230 g - voor cashewappelen
80 g - voor passievruchten .
2 . Jam (België , Nederland) of confituur (België) :
het voldoende gegeleerde mengsel van suikers en van pulp en/of moes van :
- hetzij één enkele vruchtensoort ,
- hetzij twee of meer vruchtensoorten .
De voor de bereiding van 1 000 g eindprodukt gebruikte hoeveelheid vruchtenpulp en/of moes bedraagt niet minder dan :
350 g - in het algemeen
250 g - voor zwarte bessen , rozebottels , kweeperen
150 g - voor gember
160 g - voor cashewappelen
60 g - voor passievruchten .
Gedurende een periode van vijf jaar , te rekenen vanaf de kennisgeving van deze richtlijn , kunnen de Lid-Staten evenwel bepalen dat voor frambozen en kruisbessen een hoeveelheid van 300 g gebruikt mag worden voor 1 000 g eindprodukt .
3 . Extra gelei :
het voldoende gegeleerde mengsel van suikers en van sap en/of waterige extracten :
- hetzij van één enkele vruchtensoort ,
- hetzij van twee of meer vruchtensoorten , met uitzondering van appelen , peren , pruimen met vastzittende pitten , meloenen , watermeloenen , druiven , pompoenen , komkommers en tomaten .
De voor de bereiding van 1 000 g eindprodukt gebruikte hoeveelheid sap en/of waterige extracten bedraagt niet minder dan :
450 g - in het algemeen
350 g - voor zwarte bessen , rozebottels , kweeperen
250 g - voor gember
230 g - voor cashewappelen
80 g - voor passievruchten
welke hoeveelheden worden berekend na aftrek van de voor de bereiding van de waterige extracten gebruikte hoeveelheid water .
4 . Gelei :
het voldoende gegeleerde mengsel van suikers en van sap en/of waterige extracten :
- hetzij van één enkele vruchtensoort ,
- hetzij van twee of meer vruchtensoorten .
De voor de bereiding van 1 000 g eindprodukt gebruikte hoeveelheid sap en/of waterige extracten bedraagt niet minder dan :
350 g - in het algemeen
250 g - voor zwarte bessen , rozebottels , kweeperen
150 g - voor gember
160 g - voor cashewappelen
60 g - voor passievruchten
welke hoeveelheden worden berekend na aftrek van de voor de bereiding van de waterige extracten gebruikte hoeveelheid water .
5 . Marmelade :
het voldoende gegeleerde mengsel van suikers en een of meer van de volgende uit citrusvruchten bereide produkten : pulp , moes , sap , waterige extracten en schillen .
De voor de bereiding van 1 000 g eindprodukt gebruikte hoeveelheid citrusvruchten bedraagt niet minder dan 200 g , waarvan ten minste 75 g afkomstig moet zijn van het binnenste vruchtvlies .
De Lid-Staten kunnen toestaan dat de benaming " geleimarmelade " op hun grondgebied wordt gebruikt , wanneer het een produkt betreft , waarin zich geen onoplosbare stoffen meer bevinden , behalve eventueel geringe hoeveelheden fijngesneden schil .
6 . Kastanjepasta :
het op de geschikte consistentie gebrachte mengsel van suikers en kastanjemoes .
De voor de bereiding van 1 000 g eindprodukt gebruikte hoeveelheid kastanjemoes bedraagt niet minder dan 380 g .
B . Voor mengsels worden de in deel A voor de verschillende vruchtensoorten voorgeschreven minimumgehalten verlaagd naar evenredigheid van de gebruikte percentages .
BIJLAGE II
A . OMSCHRIJVING VAN DE GRONDSTOFFEN
1 . Vruchten :
- verse , gezonde , onaangetaste vruchten , waaruit geen wezenlijke bestanddelen zijn verwijderd en die de juiste graad van rijpheid hebben bereikt om na reiniging , schoonmaken en verwijdering van onzuiverheden te worden gebruikt voor de bereiding van de in bijlage I omschreven produkten ;
- voor de toepassing van de richtlijn worden tomaten en de eetbare delen van rabarberstelen met vruchten gelijkgesteld ;
- met " kastanje " wordt de vrucht van de kastanjeboom (Castanea sativa) bedoeld ;
- voor gember betreft het de eetbare gemberwortels , uitgedrupt of geschild , die in stroop worden verduurzaamd .
2 . Vruchtenpulp (pulp) :
het eetbare gedeelte van de gehele vrucht , eventueel geschild of van pitten ontdaan , dat in stukken kan worden gesneden of geperst , maar niet tot puree verwerkt .
3 . Vruchtenpuree (puree) :
het eetbare gedeelte van de gehele vrucht , geschild of van pitten ontdaan , dat tot puree is verwerkt door zeven of door een ander gelijksoortig procédé .
4 . Vruchtesap (sap) :
het produkt dat beantwoordt aan de omschrijvingen van Richtlijn 75/726/EEG van de Raad van 17 november 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften van de Lid-Staten inzake vruchtesappen en bepaalde soortgelijke produkten [5], gewijzigd bij Richtlijn 79/168/EEG [6] , en waarop de in deel B vermelde behandelingen mogen worden toegepast .
[5] PB nr . L 311 van 1 . 12 . 1975 , blz . 40 .
[6] PB nr . L 37 van 13 . 2 . 1979 , blz . 27 .
5 . Waterige extracten van vruchten (waterige extracten) :
waterige extracten van vruchten die alle in water oplosbare bestanddelen van de gebruikte vruchten bevatten , behalve de stoffen die bij toepassing van de normale bereidingsprocédés noodzakelijkerwijze verloren gaan .
6 . Suikers :
- halfwitte suiker ,
- suiker (witte suiker) ,
- geraffineerde suiker (geraffineerde witte suiker) ,
- vloeibare suiker ,
- vloeibare invertsuiker ,
- invertsuikerstroop ,
- dextrosemonohydraat ,
- watervrije dextrose ,
- glucosestroop ,
- gedehydreerde glucosestroop ,
- fructose ,
- de waterige oplossing van saccharose , die de volgende kenmerken heeft :
a) droge stof : ten minste 62 gewichtspercenten ,
b) gehalte aan invertsuiker (quotiënt fructose/dextrose : 1,0 min of meer 0,2) : ten hoogste 3 gewichtspercenten van de droge stof ,
c) conductometrisch bepaald asgehalte : ten hoogste 0,3 gewichtspercent van de droge stof ,
d) kleuring van de oplossing : ten hoogste 75 ICUMSA-eenheden ,
e) gehalte aan residuele zwaveldioxyde : ten hoogste 15 mg/kg van de droge stof .
B . TOEGESTANE BEHANDELINGEN VAN DE GRONDSTOFFEN
1 . De in deel A , punten 1 tot en met 5 , omschreven produkten mogen te allen tijde de volgende behandelingen ondergaan :
- warmte - of koudebehandelingen ,
- vriesdrogen ,
- concentratie , in zoverre zij daarvoor technisch geschikt zijn .
2 . Wanneer zij bestemd zijn voor bereiding van de in bijlage I , deel A , punten 2 , 4 en 5 , omschreven produkten , mogen er eveneens zwaveldioxyde (E 220) of zouten daarvan (E 221 , E 222 , E 223 , E 224 , E 226 , E 227) aan worden toegevoegd .
3 . Abrikozen die bestemd zijn voor de bereiding van het in bijlage I , deel A , punt 2 , omschreven produkt mogen ook op andere wijzen dan door vriesdrogen worden gedehydreerd .
4 . Kastanjes die bestemd zijn voor de bereiding van het in bijlage I , deel A , punt 6 , omschreven produkt mogen vooraf gedurende een korte tijd worden gedrenkt in een oplossing van zwaveldioxyde (E 220) in water .
BIJLAGE III
STOFFEN DIE AAN DE IN BIJLAGE I OMSCHREVEN PRODUKTEN MOGEN WORDEN TOEGEVOEGD
A . LEVENSMIDDELEN , AROMATEN EN AROMATISCHE STOFFEN
1 . Ingrediënten die niet in de verkoopbenaming van het eindprodukt hoeven te worden vermeld
Benaming * Toegestaan in *
- Water geschikt voor de bereiding van levensmiddelen * Alle in bijlage I omschreven produkten *
- Vruchtesap * Het in bijlage I , deel A , punt 2 , omschreven produkt *
- Sap van rode vruchten * Het in bijlage I , deel A , punt 1 , omschreven produkt indien het bereid is uit een of meer van de volgende vruchtensoorten : aardbeien , frambozen , kruisbessen , rode bessen en pruimen *
- Sap van rode bieten * De in bijlage I , deel A , punten 2 en 4 , omschreven produkten indien zij bereid zijn uit een of meer van de volgende vruchtensoorten : aardbeien , frambozen , kruisbessen , rode bessen en pruimen *
- Etherische oliën van citrusvruchten * Het in bijlage I , deel A , punt 5 , omschreven produkt *
- Voor consumptie geschikte oliën en vetten * Alle in bijlage I omschreven produkten , om schuimvorming tegen te gaan *
- Vloeibare pectine (pectine bevattend produkt , verkregen uit gedroogde appelpersresten of gedroogde schillen van citrusvruchten of een mengsel van beide voor middel van een behandeling met verdund zuur en vervolgens gedeeltelijk geneutraliseerd met natrium - of kaliumzouten) * Alle in bijlage I omschreven produkten *
2 . Ingredienten die in de verkoopbenaming van het eindprodukt moeten worden vermeld
Benaming * Toegestaan in *
a) Levensmiddelen in zodanige hoeveelheden dat zij de smaak beïnvloeden : * *
- Citrusvruchtensap voor uit andere vruchtensoorten bereide produkten * De in bijlage I , deel A , punten 1 en 2 , omschreven produkten *
- Spiritualiën * Alle in bijlage I omschreven produkten *
- Wijn en likeurwijn * Alle in bijlage I omschreven produkten *
- Noten , amandelen * Alle in bijlage I omschreven produkten *
- Honing * Alle in bijlage I omschreven produkten *
- Kruiden * Alle in bijlage I omschreven produkten *
- Specerijen * Alle in bijlage I omschreven produkten *
- Overige * Onder voorbehoud van de nationale wetgeving *
b) * *
- Schillen van citrusvruchten * De in bijlage I , deel A , punten 1 tot en met 4 , omschreven produkten , indien bereid uit kweeperen *
- Bladeren van de Pelargonium odoratissimum * De in bijlage I , deel A , punten 1 tot en met 4 , omschreven produkten , indien bereid uit kweeperen *
c) * *
- Vanille * De in bijlage I , deel A , punten 1 tot en met 4 , omschreven produkten , indien bereid uit appels , kweeperen of rozebottels , alsmede in het in bijlage I , deel A , punt 6 , omschreven produkt *
- Vanille-extract * De in bijlage I , deel A , punten 1 tot en met 4 , omschreven produkten , indien bereid uit appels , kweeperen of rozebottels , alsmede in het in bijlage I , deel A , punt 6 , omschreven produkt
- Vanilline * De in bijlage I , deel A , punten 1 tot en met 4 , omschreven produkten , indien bereid uit appels , kweeperen of rozebottels , alsmede in het in bijlage I , deel A , punt 6 , omschreven produkt *
- Ethylvanilline * De in bijlage I , deel A , punten 1 tot en met 4 , omschreven produkten , indien bereid uit appels , kweeperen of rozebottels , alsmede in het in bijlage I , deel A , punt 6 , omschreven produkt *
B . ADDITIEVEN
Benaming * Toegestaan in *
Pectinen (E 440 a) en geamideerde pectine (E 440 b) * Alle in bijlage I omschreven produkten , wanneer het gehalte aan pectinen in het eindprodukt niet meer bedraagt dan 1 % , waarvan maximaal 0,5 % aan geamideerde pectine (E 440 b) *
Melkzuur (E 270) * Alle in bijlage I omschreven produkten in hoeveelheden die nodig zijn om de pH aan te passen *
Natriumlactaat (E 325) * Alle in bijlage I omschreven produkten in hoeveelheden die nodig zijn om de pH aan te passen *
Citroenzuur (E 330) * Alle in bijlage I omschreven produkten in hoeveelheden die nodig zijn om de pH aan te passen *
Natriumcitraat (E 331) * Alle in bijlage I omschreven produkten in hoeveelheden die nodig zijn om de pH aan te passen *
Calciumcitraat (E 333) * Alle in bijlage I omschreven produkten in hoeveelheden die nodig zijn om de pH aan te passen *
Wijnsteenzuur (E 334) * Alle in bijlage I omschreven produkten in hoeveelheden die nodig zijn om de pH aan te passen *
Natriumtartraat (E 335) * Alle in bijlage I omschreven produkten in hoeveelheden die nodig zijn om de pH aan te passen *
Calciumlactaat (E 327) * Alle in bijlage I omschreven produkten volgens de goede bereidingswijzen *
Linksdraaiend ascorbinezuur (E 300) * Alle in bijlage I omschreven produkten in een hoeveelheid die nodig is voor de anti-oxyderende werking *
Mono - en diglyceriden van vetzuren (E 471) * Alle in bijlage I omschreven produkten *
BIJLAGE IV
MAXIMALE ZWAVELDIOXYDEGEHALTEN VAN DE IN BIJLAGE I OMSCHREVEN PRODUKTEN
Het zwaveldioxydegehalte van de omschreven produkten mag niet meer bedragen dan :
1 . 10 mg/kg voor de in bijlage I , deel A , punten 1 , 3 en 6 , omschreven produkten .
2 . 50 mg/kg voor de overige in bijlage I omschreven produkten .
3 . De Lid-Staten mogen echter voor de in bijlage I , deel A , punten 2 en 5 , omschreven produkten hun nationale wetgeving handhaven waarbij een gehalte aan zwaveldioxyde van meer dan 50 mg/kg maar minder dan 100 mg/kg wordt toegelaten .
Vijf jaar na kennisgeving van deze richtlijn beziet de Commissie deze afwijking opnieuw en stelt zij eventueel aan de Raad voor om deze bepaling te wijzigen of in te trekken .