Home

Verordening (EEG) nr. 1225/79 van de Commissie van 20 juni 1979 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3353/75 tot instelling van communautair toezicht op de invoer van sommige levende planten en van sommige produkten van de bloementeelt, van oorsprong uit verschillende landen

Verordening (EEG) nr. 1225/79 van de Commissie van 20 juni 1979 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3353/75 tot instelling van communautair toezicht op de invoer van sommige levende planten en van sommige produkten van de bloementeelt, van oorsprong uit verschillende landen

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 1225/79 VAN DE COMMISSIE

van 20 juni 1979

houdende wijziging van Verordening ( EEG ) nr . 3353/75 tot instelling van communautair toezicht op de invoer van sommige levende planten en van sommige produkten van de bloementeelt , van oorsprong uit verschillende landen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 926/79 van de Raad van 8 mei 1979 inzake de gemeenschappelijke regeling voor de invoer ( 1 ) , inzonderheid op titel III ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 925/79 van de Raad van 8 mei 1979 inzake de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit landen met staatshandel ( 2 ) , inzonderheid op artikel 6 , lid 1 , sub a ) , b ) en c ) ,

Na overleg in het bij artikel 5 van genoemde verordeningen bedoelde comité ,

Overwegende dat bij Verordening ( EEG ) nr . 3353/75 ( 3 ) de Commissie een communautair toezicht op de invoer van sommige levende planten en van sommige produkten van de bloementeelt heeft ingesteld ;

Overwegende dat krachtens die verordening het ten behoeve van het toezicht vereiste invoerdocument gedurende een periode van ten hoogste drie maanden , te rekenen vanaf de dag waarop het is afgegeven of geviseerd , kan worden gebruikt ;

Overwegende dat de tijdens de uitoefening van het toezicht opgedane ervaring heeft aangetoond dat in verband met de betrekkelijk lange geldigheidsduur van dit document geen nauwkeurige raming kon worden gemaakt van de werkelijke invoer ;

Overwegende dat het bijgevolg , ten einde de raming te verbeteren , wenselijk is de geldigheidsduur van het invoerdocument te verminderen ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Artikel 2 , eerste alinea , van Verordening ( EEG ) nr . 3353/75 wordt als volgt gelezen :

" Ten einde het voorafgaand toezicht op de betrokken invoer mogelijk te maken , wordt het in het vrije verkeer brengen van de in artikel 1 bedoelde produkten afhankelijk gesteld van de overlegging van een invoerdocument . Dit document wordt afgegeven of geviseerd door de Lid-Staten . Het mag voor een periode van zes weken , te rekenen vanaf de dag waarop het is afgegeven of geviseerd , worden gebruikt .

Wanneer het document in de vorm van een invoervergunning wordt afgegeven , mag zulks niet worden ingeroepen om de toepassing van vrijwaringsmaatregelen te verhinderen die kunnen worden getroffen overeenkomstig de bepalingen van Verordening ( EEG ) nr . 3279/75 van de Raad . " .

Artikel 2

Deze verordening heeft geen invloed op de geldigheidsduur van invoerdocumenten die voor haar inwerkingtreding zijn afgegeven of geviseerd .

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de vijftiende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 20 juni 1979 .

Voor de Commissie

Etienne DAVIGNON

Lid van de Commissie

( 1 ) PB nr . L 131 van 29 . 5 . 1979 , blz . 15 .

( 2 ) PB nr . L 131 van 29 . 5 . 1979 , blz . 1 .

( 3 ) PB nr . L 330 van 24 . 12 . 1975 , blz . 29 .