Verordening (EEG) nr.1636/79 van de Commissie van 27 juli 1979 houdende afwijking van Verordening (EEG) nr. 1102/78 tot vaststelling van vrijwaringsmaatregelen voor de invoer van champignonconserven
Verordening (EEG) nr.1636/79 van de Commissie van 27 juli 1979 houdende afwijking van Verordening (EEG) nr. 1102/78 tot vaststelling van vrijwaringsmaatregelen voor de invoer van champignonconserven
++++
VERORDENING ( EEG ) Nr . 1636/79 VAN DE COMMISSIE
van 27 juli 1979
houdende afwijking van Verordening ( EEG ) nr . 1102/78 tot vaststelling van vrijwaringsmaatregelen voor de invoer van champignonconserven
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,
Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 516/77 van de Raad van 14 maart 1977 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte produkten ( 1 ) , gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1152/78 ( 2 ) , en met name op artikel 14 , lid 2 ,
Overwegende dat bij Verordening ( EEG ) nr . 1102/78 van de Commissie van 25 mei 1978 ( 3 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1525/79 ( 4 ) , de afgifte van invoercertificaten voor conserven van gekweekte paddestoelen van oorsprong uit de Volksrepubliek China is geschorst ;
Overwegende dat volgens de meest recente gegevens de hoeveelheden waarvoor invoercertificaten zijn aangevraagd nog niet de omvang hebben waartoe dit land zich ten aanzien van de uitvoer naar de Gemeenschap heeft verbonden ; dat de invoer van bijkomende hoeveelheden derhalve dient te worden toegestaan ,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :
Artikel 1
1 . Er wordt gevolg gegeven aan de aanvragen voor invoercertificaten voor conserven van gekweekte paddestoelen van post 20.02 A van het gemeenschappelijk douanetarief , van oorsprong uit de Volksrepubliek China , tot de hoeveelheid vermeld in de aanvragen die tot en met 14 augustus 1979 worden ingediend overeenkomstig artikel 6 van Verordening ( EEG ) nr . 193/75 , doch tot ten hoogste 11,5 % van de hoeveelheid die door elke belanghebbende in 1977 uit dit land is ingevoerd in de Lid-Staat waar het invoercertificaat wordt aangevraagd .
Het bewijs ten aanzien van de hierboven bedoelde hoeveelheid die in 1977 is ingevoerd , wordt bij de indiening van de certificaataanvraag geleverd door overlegging van de douanedocumenten voor het in het vrije verkeer brengen .
2 . Ingeval de aanvragen voor certificaten afkomstig zijn van personen die dit produkt in 1977 niet uit de Volksrepubliek China hebben ingevoerd , wordt in elke Lid-Staat aan deze aanvragen voldaan tot ten hoogste 2 % van de totale hoeveelheid waarvoor in deze Lid-Staat invoercertificaten kunnen worden afgegeven op grond van lid 1 . In afwijking van lid 1 worden in dit geval de hoeveelheden die aan de in dat lid bedoelde handelaren worden toegewezen naar evenredigheid verminderd .
3 . De op grond van de vorige leden aangevraagde invoercertificaten worden door de Lid-Staten afgegeven op 17 augustus 1979 .
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .
Gedaan te Brussel , 27 juli 1979 .
Voor de Commissie
Finn GUNDELACH
Vice-Voorzitter
( 1 ) PB nr . L 73 van 21 . 3 . 1977 , blz . 1 .
( 2 ) PB nr . L 144 van 31 . 5 . 1978 , blz . 1 .
( 3 ) PB nr . L 139 van 26 . 5 . 1978 , blz . 26 .
( 4 ) PB nr . L 185 van 21 . 7 . 1979 , blz . 23 .