Verordening (EEG) nr. 457/80 van de Raad van 18 februari 1980 tot invoering van een bedrijfsbeëindigigingspremie in de wjnbouwsector in Frankrijk en Italië
Verordening (EEG) nr. 457/80 van de Raad van 18 februari 1980 tot invoering van een bedrijfsbeëindigigingspremie in de wjnbouwsector in Frankrijk en Italië
++++
VERORDENING ( EEG ) NR . 457/80 VAN DE RAAD
VAN 18 FEBRUARI 1980
TOT INVOERING VAN EEN BEDRIJFSBEEINDIGINGSPREMIE IN DE WIJNBOUWSECTOR IN FRANKRIJK EN ITALIE
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
GELET OP HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP , INZONDERHEID OP ARTIKEL 43 ,
GEZIEN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE ( 1 ) ,
GEZIEN HET ADVIES VAN HET EUROPESE PARLEMENT ( 2 ) ,
GEZIEN HET ADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE ( 3 ) ,
OVERWEGENDE DAT DE HUIDIGE SITUATIE VOOR DE PRODUKTEN DIE VALLEN ONDER VERORDENING ( EEG ) NR . 337/79 VAN DE RAAD VAN 5 FEBRUARI 1979 HOUDENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING VAN DE WIJNMARKT ( 4 ) , LAATSTELIJK GEWIJZIGD BIJ VERORDENING ( EEG ) NR . 454/80 ( 5 ) , WORDT GEKENMERKT DOOR OMVANGRIJKE OVERSCHOTTEN ;
OVERWEGENDE DAT , OM TE BEREIKEN DAT VERORDENING ( EEG ) NR . 456/80 VAN DE RAAD INZAKE DE TOEKENNING VAN PREMIES VOOR TIJDELIJKE STOPZETTING EN DEFINITIEVE STOPZETTING VAN DE WIJNBOUW OP SOMMIGE MET WIJNSTOKKEN BEPLANTE OPPERVLAKTEN ALSMEDE VAN PREMIES VOOR HET AFSTAND DOEN VAN HET RECHT TOT HERBEPLANTING VAN BEPAALDE OPPERVLAKTEN ( 6 ) OP LANGERE TERMIJN MEER EFFECT SORTEERT , DE OUDERE WIJNBOUWERS DE MOGELIJKHEID DIENT TE WORDEN GEBODEN ZICH UIT HET BEDRIJF TERUG TE TREKKEN ZONDER DAT ZIJ DAARVAN GROOT FINANCIEEL NADEEL ONDERVINDEN ; DAT DIT DOEL KAN WORDEN BEREIKT DOOR DE BETROKKENEN EEN JAARLIJKSE PREMIE TOE TE KENNEN OF , WANNEER HET BEDRIJFSHOOFDEN BETREFT DIE DE LANDBOUW NIET ALS HOOFDBEZIGHEID UITOEFENEN , EEN EENMALIGE PREMIE , BEREKEND OP BASIS VAN DE MET WIJNSTOKKEN BEPLANTE OPPERVLAKTE DIE ZIJ EXPLOITEREN ;
OVERWEGENDE DAT DE OPHEFFING VAN BEDRIJVEN WAAR MEDEWERKENDE GEZINSLEDEN WERKZAAM ZIJN , VOOR DEZEN HET VERLIES VAN HUN INKOMEN MET ZICH KAN BRENGEN ;
OVERWEGENDE DAT COMPENSATIE MOET WORDEN GEBODEN VOOR DE FINANCIELE MOELIJKHEDEN DIE VOOR DE GEZINSLEDEN VAN DE BEGUNSTIGDE VOORTVLOEIEN UIT DIENS OVERLIJDEN ;
OVERWEGENDE DAT HET GEHEEL VAN DE BEOOGDE MAATREGELEN VAN COMMUNAUTAIR BELANG IS EN GERICHT IS OP HET BEREIKEN VAN DE IN ARTIKEL 39 , LID 1 , SUB A ) , VAN HET VERDRAG GENOEMDE DOELSTELLINGEN , MET INBEGRIP VAN DE STRUCTUURWIJZIGINGEN DIE NODIG ZIJN VOOR DE GOEDE WERKING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT ; DAT DEZE MAATREGELEN DERHALVE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ACTIE VORMEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 6 VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 729/70 VAN DE RAAD VAN 21 APRIL 1970 BETREFFENDE DE FINANCIERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID ( 7 ) , LAATSTELIJK GEWIJZIGD BIJ VERORDENING ( EEG ) NR . 929/79 ( 8 ) ;
OVERWEGENDE DAT , GEZIEN DE TE BEREIKEN DOELSTELLINGEN EN DE TE VERWACHTEN GEVOLGEN VOOR DE MARKTSITUATIE , 40 % VAN DE UITGAVEN IN VERBAND MET DE TOEKENNING VAN DE IN DEZE VERORDENING BEDOELDE PREMIES PER HECTARE DOOR DE GEMEENSCHAP DIENT TE WORDEN GEFINANCIERD ,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :
TITEL I
PREMIES PER HECTARE
ARTIKEL 1
1 . OUDERE AGRARISCHE BEDRIJFSHOOFDEN IN FRANKRIJK EN ITALIE WIER INKOMEN VOOR EEN BELANGRIJK DEEL UIT DE OPBRENGST VAN DE WIJNBOUW KOMT , ONTVANGEN OP HUN VERZOEK EN ONDER DE BIJ DE ONDERHAVIGE VERORDENING VASTGESTELDE VOORWAARDEN , STEUN BIJ DE BEEINDIGING VAN HUN BEDRIJF IN DE LANDBOUW .
2 . DE IN HET EERSTE LID BEDOELDE STEUN WORDT VERLEEND ONVERMINDERD DE STEUNREGELINGEN DIE IN DE BETROKKEN LID-STATEN BESTAAN OP GROND VAN RICHTLIJN 72/160/EEG VAN DE RAAD VAN 17 APRIL 1972 TER BEVORDERING VAN DE BEDRIJFSBEEINDIGING IN DE LANDBOUW EN VAN DE AANWENDING VAN CULTUURGROND TOT VERBETERING VAN DE STRUCTUREN ( 9 ) , LAATSTELIJK GEWIJZIGD BIJ RICHTLIJN 73/358/EEG ( 10 ) .
ARTIKEL 2
1 . DE IN ARTIKEL 1 BEDOELDE STEUNREGELING BESTAAT IN DE TOEKENNING VAN EEN JAARLIJKSE PREMIE OF VAN EEN EENMALIGE PREMIE DIE WORDT BEREKEND AAN DE HAND VAN DE OPPERVLAKTE WIJNGAARD WAARVOOR EEN VAN DE VOLGENDE PREMIES IS TOEGEKEND :
- EEN BIJ VERORDENING ( EEG ) NR . 456/80 VASTGESTELDE STOPZETTINGSPREMIE , OF
- DE IN RICHTLIJN 78/627/EEG VAN DE RAAD VAN 19 JUNI 1978 BETREFFENDE HET PROGRAMMA VOOR VERSNELDE HERSTRUCTURERING EN OMSCHAKELING VAN DE WIJNBOUW IN BEPAALDE MEDITERRANE GEBIEDEN VAN FRANKRIJK ( 11 ) BEDOELDE SPECIALE OMSCHAKELINGSPREMIE .
DE JAARLIJKSE PREMIE OF DE EENMALIGE PREMIE WORDT TOEGEKEND AAN DE AGRARISCHE BEDRIJFSHOOFDEN , BEDOELD NAAR GELANG VAN HET GEVAL IN LID 2 , EERSTE ALINEA , OF LID 2 , TWEEDE ALINEA , DIE
- DAARTOE EEN AANVRAAG INDIENEN ,
- EEN VAN DE IN DE EERSTE ALINEA , EERSTE EN TWEEDE STREEPJE , BEDOELDE PREMIES HEBBEN ONTVANGEN VOOR EEN DOOR HEN GEEXPLOITEERDE OPPERVLAKTE WIJNGAARD WELKE TEN MINSTE 20 % VAN DE TOTALE OPPERVLAKTE CULTUURGROND UITMAAKT , EN
- HET WIJNBOUWBEDRIJF GEDURENDE TEN MINSTE VIJF JAAR VOOR DE INDIENING VAN DE AANVRAAG HEBBEN UITGEOEFEND .
2 . DE IN LID 1 BEDOELDE JAARLIJKSE PREMIE WORDT UITSLUITEND TOEGEKEND AAN AGRARISCHE BEDRIJFSHOOFDEN VAN 55 TOT 65 JAAR DIE HUN LANDBOUWBEDRIJF ALS HOOFDBEZIGHEID UITOEFENEN EN OP VOORWAARDE DAT HET INKOMEN UIT HUN LANDBOUWBEDRIJF IN DE EERSTE PLAATS BESTAAT UIT ONTVANGSTEN UIT DE OPBRENGST VAN DE WIJNBOUW .
DE IN LID 1 BEDOELDE EENMALIGE PREMIE WORDT UITSLUITEND TOEGEKEND AAN AGRARISCHE BEDRIJFSHOOFDEN VAN 55 TOT 70 JAAR DIE NIET IN DE EERSTE ALINEA ZIJN BEDOELD EN WIER INKOMEN UIT DE WIJNBOUW TEN MINSTE GELIJK IS AAN TWEE DERDE VAN HET INKOMEN DAT ZIJ NIET UIT DE LANDBOUW BETREKKEN .
3 . VOOR DE TOEPASSING VAN DEZE VERORDENING ZIJN HET BEGRIP AGRARISCH BEDRIJFSHOOFD , MET DE VERSCHILLENDE CATEGORIEEN BEGUNSTIGDEN , EN HET BEGRIP UITOEFENING VAN DE LANDBOUW ALS HOOFDHEROEP , DIE WELKE ZIJN OMSCHREVEN IN DE NATIONALE WETGEVINGEN DIE DE LID-STATEN KRACHTENS RICHTLIJN 72/160/EEG HEBBEN AANGENOMEN .
4 . DE IN LID 1 BEDOELDE STEUNREGELING WORDT TOEGEKEND OP VOORWAARDE :
- DAT DE WIJNBOUW DEFINITIEF WORDT STOPGEZET OP DE GEHELE OPPERVLAKTE VAN HET LANDBOUWBEDRIJF DIE IS BESTEMD VOOR DE PRODUKTIE VAN TAFELWIJN ,
- DAT DE BEGUNSTIGDE ZIJN LANDBOUWBEDRIJF BEEINDIGT ,
- DAT HET BEDRIJF ALS ONAFHANKELIJKE ECONOMISCHE EENHEID VERDWIJNT EN DAT TEN MINSTE 85 % VAN DE VRIJGEMAAKTE GROND WORDT AFGESTAAN AAN ANDERE BESTAANDE LANDBOUWBEDRIJVEN OF AAN INSTANTIES VOOR BEHEER VAN LANDBOUWGRONDEN , DAN WEL WORDT BESTEMD VOOR ANDERE DAN LANDBOUWDOELEINDEN .
DE TOEKENNING VAN DE IN LID 1 BEDOELDE JAARLIJKSE OF EENMALIGE PREMIE BETEKENT HET VERLIES VAN HET RECHT OP HERBEPLANTING IN DE ZIN VAN BIJLAGE IV BIS , SUB D ) , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 337/79 , VOOR DE IN HET EERSTE STREEPJE VAN DE EERSTE ALINEA BEDOELDE OPPERVLAKTEN .
5 . DE IN LID 1 BEDOELDE JAARLIJKSE PREMIE OF DE EENMALIGE PREMIE WORDT EVENEENS TOEGEKEND AAN DE 55 TOT 65 OF , NAAR GELANG VAN HET GEVAL , 55 TOT 70 JAAR OUDE VASTE MEDEWERKENDE GEZINSLEDEN VAN DE LANDBOUWER , DIE :
- DAARTOE EEN AANVRAAG INDIENEN ;
- HET LANDBOUWBEDRIJF GEDURENDE TEN MINSTE VIJF JAAR VOOR DE INDIENING VAN DE AANVRAAG HEBBEN UITGEOEFEND ;
- GEDURENDE TEN MINSTE TWEE JAAR VOOR DE INDIENING VAN DE AANVRAAG OP HET BEDRIJF DAT ALS ONAFHANKELIJKE ECONOMISCHE EENHEID VERDWIJNT WERKZAAM ZIJN GEWEEST ;
- ZICH ERTOE VERBINDEN GEEN LANDBOUWBEROEP MEER UIT TE OEFENEN .
VOOR DE TOEPASSING VAN DEZE VERORDENING WORDEN ONDER VASTE MEDEWERKENDE GEZINSLEDEN VAN DE WIJNBOUWER DE PERSONEN VERSTAAN DIE ZICH OP REGELMATIGE WIJZE BEZIGHOUDEN MET DE BEWERKING OF HET BEHEER VAN DE GROND , DIE DEEL UITMAKEN VAN HET GEZIN VAN HET BEDRIJFSHOOFD ALS ECHTGENOOT OF BLOEDVERWANT IN OPGAANDE OF NEERGAANDE LIJN VAN HET BEDRIJFSHOOFD OF VAN DIENS ECHTGENOTE .
DE JAARLIJKSE PREMIE OF DE EENMALIGE PREMIE KAN WORDEN TOEGEKEND AAN EEN ENKEL VAST MEDEWERKEND GEZINSLID VAN DE WIJNBOUWER VOOR IEDER BEDRIJF DAT ALS ONAFHANKELIJKE ECONOMISCHE EENHEID VERDWIJNT .
6 . IN GEVAL VAN OVERLIJDEN VAN DE ONTVANGER VAN DE JAARLIJKSE PREMIE TREDEN ZIJN ECHTGENOTE OF DE NOG TE ZIJNEN LASTE KOMENDE BLOEDVERWANTEN IN DE OPGAANDE OF DE NEERGAANDE LIJN IN DIENS PLAATS EN ONTVANGEN ZIJ VOOR DE NOG RESTERENDE LOOPTIJD VAN DE PREMIE MAXIMAAL 75 % VAN HET OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 3 VOOR DIE PERIODE VASTGESTELDE BEDRAG .
DE NOG TE ZIJNEN LASTE KOMENDE BLOEDVERWANTEN IN DE NEERGAANDE LIJN VAN DE ONTVANGER TREDEN SLECHTS IN DIENS PLAATS INDIEN ZIJ NOG WONEN OP HET BEDRIJF DAT ALS ZELFSTANDIGE ECONOMISCHE EENHEID VERDWIJNT ; ZIJ KUNNEN ECHTER NIET MEER ONTVANGEN DAN HET VERSCHIL TUSSEN 604 ECU PER HECTARE WIJNGAARD WAARVAN DE EXPLOITATIE WORDT STOPGEZET EN HET BEDRAG VAN DE JAARLIJKSE PREMIE DAT DE BEGUNSTIGDE REEDS HEEFT ONTVANGEN .
DE VASTE MEDEWERKENDE GEZINSLEDEN VAN DE WIJNBOUWER DIE DE IN LID 5 BEDOELDE JAARLIJKSE PREMIE ONTVANGEN , ZIJN UITGESLOTEN VAN HET BEPAALDE IN DE EERSTE ALINEA .
7 . DE PREMIEAANVRAGEN MOETEN WORDEN INGEDIEND BIJ DE DOOR DE LID-STATEN AAN TE WIJZEN DIENSTEN .
8 . DE WIJZE VAN TOEPASSING VAN DIT ARTIKEL EN MET NAME DE REGELS INZAKE DE VOORWAARDEN VOOR DE TOEKENNING VAN DE PREMIES WORDEN , VOOR ZOVER NODIG , VASTGESTELD VOLGENS DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 67 VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 337/79 .
ARTIKEL 3
1 . DE JAARLIJKSE PREMIE EN DE EENMALIGE PREMIE MOGEN NIET WORDEN TOEGEKEND VOOR MEER DAN 5 HECTARE PER LANDBOUWBEDRIJF .
2 . DE JAARLIJKSE PREMIE BEDRAAGT 363 ECU PER HECTARE WIJNGAARD WAARVAN DE EXPLOITATIE WORDT STOPGEZET .
DE JAARLIJKSE PREMIE WORDT BETAALD TOT DE BEGUNSTIGDE DE LEEFTIJD VAN 65 JAAR HEEFT BEREIKT .
3 . DE EENMALIGE PREMIE BEDRAAGT 604 ECU PER HECTARE WIJNGAARD WAARVAN DE EXPLOITATIE WORDT STOPGEZET .
TITEL II
FINANCIELE EN ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 4
1 . HET IN DE ONDERHAVIGE VERORDENING VERVATTE GEHEEL VAN MAATREGELEN VORMT EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ACTIE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 6 , LID 1 , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 729/70 .
2 . DE UITVOERING VAN DE IN LID 1 BEOOGDE ACTIE IS BEPERKT TOT ZEVEN WIJNOOGSTJAREN , TE REKENEN VANAF DE INWERKINGTREDING VAN DE ONDERHAVIGE VERORDENING .
DE TOEKENNING VAN DE EENMALIGE PREMIE AAN 65 TOT 70 JAAR OUDE WIJNBOUWERS IS EVENWEL BEPERKT TOT DE EERSTE TWEE WIJNOOGSTJAREN .
ARTIKEL 5
1 . DE TOTALE KOSTEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ACTIE TEN LASTE VAN HET EUROPEES ORIENTATIE - EN GARANTIEFONDS VOOR DE LANDBOUW WORDEN GERAAMD OP 11,1 MILJOEN EUROPESE REKENEENHEDEN .
2 . ARTIKEL 6 , LID 5 , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 729/70 IS VAN TOEPASSING OP DE ONDERHAVIGE VERORDENING .
ARTIKEL 6
1 . DE DOOR DE LID-STATEN IN HET KADER VAN DE IN DE ONDERHAVIGE VERORDENING VASTGESTELDE ACTIE GEDANE UITGAVEN KOMEN IN AANMERKING VOOR FINANCIERING UIT HET EUROPEES ORIENTATIE - EN GARANTIEFONDS VOOR DE LANDBOUW , AFDELING ORIENTATIE .
2 . HET EUROPEES ORIENTATIE - EN GARANTIEFONDS VOOR DE LANDBOUW , AFDELING ORIENTATIE , VERGOEDT DE BETROKKEN LID-STAAT 40 % VAN DE VOOR FINANCIERING IN AANMERKING KOMENDE UITGAVEN .
3 . DE UITVOERINGSBEPALINGEN VAN LID 2 WORDEN VASTGESTELD VOLGENS DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 13 VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 729/70 .
ARTIKEL 7
1 . DE VERZOEKEN OM VERGOEDING HEBBEN BETREKKING OP DE UITGAVEN DIE DOOR DE LID-STATEN IN DE LOOP VAN HET KALENDERJAAR ZIJN GEDAAN EN WORDEN VOOR 1 JULI VAN HET DAAROPVOLGENDE JAAR BIJ DE COMMISSIE INGEDIEND .
2 . DE COMMISSIE BESLIST IN EEN OF MEER VERGADERINGEN OVER DEZE VERZOEKEN MET INACHTNEMING VAN DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 7 , LID 1 , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 729/70 .
3 . ER KUNNEN VOORSCHOTTEN WORDEN TOEGEKEND VOLGENS DE DOOR DE BETROKKEN LID-STAAT VASTGESTELDE WIJZE VAN FINANCIERING .
ARTIKEL 8
1 . ONVERMINDERD HET BEPAALDE IN ARTIKEL 8 VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 729/70 , TREFFEN DE LID-STATEN , OVEREENKOMSTIG DE NATIONALE WETTELIJKE EN BESTUURSRECHTELIJKE BEPALINGEN , DE NODIGE MAATREGELEN OM DE UITBETAALDE BEDRAGEN TERUG TE VORDEREN , INDIEN DE IN ARTIKEL 3 BEDOELDE VERBINTENISSEN NIET WORDEN NAGEKOMEN .
ZIJ STELLEN DE COMMISSIE IN KENNIS VAN DE GETROFFEN MAATREGELEN EN BRENGEN HAAR MET NAME OP GEZETTE TIJDEN OP DE HOOGTE VAN DE STAND VAN DE DESBETREFFENDE ADMINISTRATIEVE EN GERECHTELIJKE PROCEDURES .
2 . DE TERUGGEVORDERDE BEDRAGEN WORDEN OVERGEMAAKT AAN DE ORGANEN OF DIENSTEN DIE DE BETALINGEN HEBBEN VERRICHT EN WORDEN DOOR DEZE , IN VERHOUDING TOT DE BIJDRAGE VAN DE GEMEENSCHAP , IN MINDERING GEBRACHT OP DE DOOR HET EUROPEES ORIENTATIE - EN GARANTIEFONDS VOOR DE LANDBOUW GEFINANCIERDE UITGAVEN .
3 . DE FINANCIELE CONSEQUENTIES DIE VOORTVLOEIEN UIT DE ONMOGELIJKHEID TOT TERUGVORDERING VAN DE UITBETAALDE BEDRAGEN WORDEN DOOR DE GEMEENSCHAP GEDRAGEN IN VERHOUDING TOT HAAR BIJDRAGE .
4 . DE UITVOERINGSBEPALINGEN VAN DIT ARTIKEL WORDEN VASTGESTELD VOLGENS DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 13 VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 729/70 .
ARTIKEL 9
DEZE VERORDENING TREEDT IN WERKING OP DE DERDE DAG VOLGENDE OP DIE VAN HAAR BEKENDMAKING IN HET PUBLIKATIEBLAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN .
DEZE VERORDENING IS VAN TOEPASSING MET INGANG VAN 1 SEPTEMBER 1980 .
DEZE VERORDENING IS VERBINDEND IN AL HAAR ONDERDELEN EN IS RECHTSTREEKS TOEPASSELIJK IN ELKE LID-STAAT .
GEDAAN TE BRUSSEL , 18 FEBRUARI 1980 .
VOOR DE RAAD
DE VOORZITTER
G . MARCORA
( 1 ) PB NR . C 209 VAN 2 . 9 . 1978 , BLZ . 13 .
( 2 ) PB NR . C 6 VAN 8 . 1 . 1979 , BLZ . 66 .
( 3 ) PB NR . C 171 VAN 9 . 7 . 1979 , BLZ . 16 .
( 4 ) PB NR . L 54 VAN 5 . 3 . 1979 , BLZ . 1 .
( 5 ) ZIE BLZ . 7 VAN DIT PUBLIKATIEBLAD .
( 6 ) ZIE BLZ . 16 VAN DIT PUBLIKATIEBLAD .
( 7 ) PB NR . L 99 VAN 5 . 5 . 1970 , BLZ . 1 .
( 8 ) PB NR . L 117 VAN 12 . 5 . 1979 , BLZ . 4 .
( 9 ) PB NR . L 96 VAN 23 . 4 . 1972 , BLZ . 9 .
( 10 ) PB NR . L 326 VAN 27 . 11 . 1973 , BLZ . 17 .
( 11 ) PB NR . L 206 VAN 29 . 7 . 1978 , BLZ . 1 .