Home

Verordening (EEG) nr. 1829/80 van de Commissie van 11 juli 1980 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 685/69 betreffende de uitvoeringsbepalingen van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room

Verordening (EEG) nr. 1829/80 van de Commissie van 11 juli 1980 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 685/69 betreffende de uitvoeringsbepalingen van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room

VERORDENING (EEG) Nr. 1829/80 VAN DE COMMISSIE van 11 juli 1980 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 685/69 betreffende de uitvoeringsbepalingen van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1761/78 (2), en met name op artikel 6, lid 7,

Overwegende dat de verkoper van een hoeveelheid ondeugdelijke boter, op grond van artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 685/69 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1392/80 (4), verplicht is om aan het interventiebureau de kosten voor de opslag van de betrokken boter te vergoeden ; dat de voorschriften inzake deze vergoeding en met name die inzake de financieringskosten moeten worden aangepast aan de nieuwe in artikel 5, lid 5, van genoemde verordening vastgestelde bepalingen inzake de termijnen welke zijn vastgesteld voor de betaling van de aankoopprijs door het interventiebureau;

Overwegende dat met betrekking tot de toekenning van de steun voor de particuliere opslag van boter moet worden bepaald dat hetzelfde produkt niet tegelijkertijd in aanmerking kan komen voor een opslagcontract en voor toepassing van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwprodukten (5) ; dat immers de gelijktijdige toepassing van de twee betrokken regelingen met name tot gevolg zou hebben dat sommige financieringskosten van de handelaar ten onrechte worden vergoed;

Overwegende dat het voorts dienstig is om de in artikel 24, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 685/69 nog in rekeneenheden uitgedrukte bedragen in Ecu aan te geven;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 685/69 wordt als volgt gewijzigd: 1. Artikel 6, lid 2, wordt gelezen:

"2. Bij zijn aanbieding verbindt de verkoper zich ertoe, ingeval tijdens de proefperiode van opslag blijkt dat het kwaliteitsverlies van de boter groter is dan het kwaliteitsverlies dat onder normale omstandigheden voortvloeit uit het opslaan van boter die aan de in artikel 2 bedoelde eisen voldoet, - de betrokken waren terug te nemen;

- indien de betaling is uitgevoerd, aan het interventiebureau de prijs van de ondeugdelijke waar te vergoeden op basis van de aankoopprijs;

- de kosten van opslag van de betrokken hoeveelheden te betalen, die worden berekend vanaf de dag van overname tot en met de dag van uitslag.

Deze opslagkosten worden forfaitair per ton vastgesteld: a) op 20,43 Ecu voor de vaste kosten;

b) op 0,37 Ecu per opslagdag voor de kosten van opslag in een koelhuis;

c) indien de betaling heeft plaatsgehad, worden de financieringskosten berekend vanaf de dag van betaling, op basis van de aankoopprijs en een rentevoet van 12 % per jaar.

De in de voorafgaande alinea bedoelde bedragen zijn die welke van toepassing zijn op de dag van de overname. De omrekening ervan in de nationale munteenheid gebeurt aan de hand van de koers die op dezelfde dag van toepassing is.

Zij worden gecrediteerd op de daartoe bestemde rekening van het EOGFL, evenals, in voorkomend geval, het bedrag van de in de eerste alinea, tweede streepje, bedoelde vergoeding.".

2. Artikel 23, lid 1, tweede alinea, wordt gelezen:

"Een opslagcontract als bedoeld in lid 6 kan niet worden gesloten voor boter: a) waarvoor de steun voor de rechtstreekse consumptie van boter is aangevraagd, waarin bij andere communautaire bepalingen wordt voorzien, (1)PB nr. L 148 van 28.6.1968, blz. 13. (2)PB nr. L 204 van 28.7.1978, blz. 6. (3)PB nr. L 90 van 15.4.1969, blz. 12. (4)PB nr. L 137 van 3.6.1980, blz. 7. (5)PB nr. L 62 van 7.3.1980, blz. 5.

of

b) die onder de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 565/80 bedoelde regeling is geplaatst ; wanneer de boter later onder deze regeling wordt geplaatst, wordt zij geacht te zijn uitgeslagen in de zin van artikel 24, lid 1, voorlaatste alinea, waardoor een einde komt aan de contractuele opslag.".

3. Artikel 24, lid 1, wordt gelezen:

"1. De in artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 804/68 bedoelde steun voor de particuliere opslag wordt per ton boter of boterequivalent als volgt vastgesteld: a) 20,43 Ecu voor de vaste kosten;

b) 0,37 Ecu per opslagdag voor de kosten van opslag in een koelhuis;

c) een bedrag per contractuele opslagdag berekend naar gelang van de aankoopprijs van de boter, uitgedrukt in de nationale munteenheid, die is toegepast door het interventiebureau van de betrokken Lid-Staat op de dag van het sluiten van de overeenkomst, en een rentevoet van 12 % per jaar;

d) 9,67 Ecu voor het produkt waarvan de opslagduur ten minste vier maanden bedraagt.

Voor de berekening van de sub b) en c) bedoelde kosten wordt het aantal dagen berekend vanaf de dag van opslag tot en met de dag van uitslag. Het maximumbedrag mag evenwel niet hoger zijn dan een bedrag dat overeenkomt met een opslagduur van 210 dagen.

De sub a), b) en d) bedoelde bedragen worden omgerekend in de nationale munteenheid aan de hand van de representatieve koers die geldt op de laatste dag van opslag die recht geeft op steun volgens de voorafgaande alinea.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 11 juli 1980.

Voor de Commissie

Finn GUNDELACH

Vice-Voorzitter