Home

Verordening (EEG) nr. 2211/80 van de Raad van 27 juni 1980 betreffende de sluiting van de Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer

Verordening (EEG) nr. 2211/80 van de Raad van 27 juni 1980 betreffende de sluiting van de Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer

VERORDENING (EEG) Nr. 2211/80 VAN DE RAAD van 27 juni 1980 betreffende de sluiting van de Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeroeer

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement (1),

Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 3 november 1976 inzake bepaalde externe aspecten van het instellen van een visserijzone van 200 mijl in de Gemeenschap met ingang van 1 januari 1977, heeft besloten dat door de Gemeenschap passende overeenkomsten moeten worden gesloten om te waarborgen dat de vissers uit de Gemeenschap visrechten verkrijgen in de wateren van derde landen en de in dit opzicht bestaande visrechten worden gehandhaafd;

Overwegende dat de op 15 maart 1977 ondertekende Visserijovereenkomst tussen de Gemeenschap en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeroeer, moet worden gesloten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeroeer wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de Overeenkomst is aan deze verordening gehecht.

Artikel 2

De Voorzitter van de Raad verricht de kennisgeving bedoeld in artikel 11 van de Overeenkomst (2).

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 27 juni 1980.

Voor de Raad

De Voorzitter

A. SARTI

(1) PB nr. C 182 van 31. 7. 1978, blz. 55.(2) De datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst zal door het Secretariaat-generaal van de Raad in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt.

OVEREENKOMST betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de plaatselijke Regering van de Faeroeer, anderzijds

DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP, (hierna genoemd "Gemeenschap"),

enerzijds,

EN DE REGERING VAN DENEMARKEN EN DE PLAATSELIJKE REGERING VAN DE FAEROEER,

anderzijds,

HERINNEREND aan de status van de Faeroeer als integrerend deel met zelfbestuur van een van de Lid-Staten van de Gemeenschap:

HERINNEREND aan de resolutie van de Raad van 4 februari 1974 inzake de vraagstukken van de Faeroeer;

GEZIEN het vitale belang voor de Faeroeer van de visserij, die hun voornaamste economische activiteit vormt;

GEZIEN hun gemeenschappelijk verlangen om de instandhouding en het rationele beheer van de visvoorraden in hun kustwateren te waarborgen;

MET INACHTNEMING van het feit dat een deel van de visbestanden in bepaalde gebieden van hun respectieve visserijzones bestaat uit zeer nauw samenhangende visvoorraden die door vissers van beide partijen worden geëxploiteerd;

NOTA NEMENDE van het feit dat uitbreiding van de visserijzones in het Atlantische gebied tot een verplaatsing van de visserijactiviteiten kan leiden die op deze visvoorraden van nadelige invloed zou kunnen zijn;

ERKENNENDE dat het onder deze omstandigheden voor de kuststaten in het betrokken gebied van zeer groot belang is om door passende maatregelen de instandhouding en het rationele beheer van de visvoorraden te waarborgen;

MET INACHTNEMING van de werkzaamheden van de Derde Zeerechtconferentie van de Verenigde Naties;

OVERWEGENDE dat de uitbreiding door kuststaten van de gebieden waarin de visvoorraden onder hun jurisdictie vallen, en de uitoefening binnen deze gebieden van soevereine rechten inzake exploratie, exploitatie, instandhouding en beheer van deze visvoorraden dienen te geschieden op grond van en in overeenstemming met de beginselen van het internationale recht;

GELET op het feit dat is besloten om met ingang van 1 januari 1977 rond de Faeroeer een visserijzone in te stellen die zich uitstrekt tot 200 zeemijl uit de kust en waarin de Faeroeer soevereine rechten inzake exploratie, exploitatie, instandhouding en beheer van de visvoorraden zullen uitoefenen, en dat de Gemeenschap is overeengekomen de grenzen van de visserijzones van haar Lid-Staten (hierna genoemd "onder de jurisdictie van de Gemeenschap vallende visserijzone") tot 200 zeemijl uit te breiden, met dien verstande dat het vissen binnen dit gebied onder het gemeenschappelijk visserijbeleid van de Gemeenschap valt;

VERLANGENDE de modaliteiten en voorwaarden inzake de visserij van gemeenschappelijk belang vast te stellen,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Elke partij verleent de vissersvaartuigen van de andere partij, overeenkomstig onderstaande bepalingen, toestemming tot vissen in de onder haar jurisdictie vallende visserijzone.

Artikel 2

Elke partij bepaalt in voorkomend geval jaarlijks voor de onder haar jurisdictie vallende visserijzone, behoudens aanpassing bij onvoorziene omstandigheden en rekening houdende met de eisen inzake een rationeel beheer van de visvoorraden:

a) de totale toegestane vangst voor individuele visvoorraden of samengestelde visvoorraden, met inachtneming van de beste wetenschappelijke gegevens waarover zij beschikt, de onderlinge afhankelijkheid van de visvoorraden, de werkzaamheden van daarvoor in aanmerking komende internationale organisaties en andere daarmee verband houdende factoren;

b) na passend overleg, de vangstquota voor vissersvaartuigen van de andere partij, alsmede de gebieden waarin deze quota mogen worden gevangen. Beide partijen streven naar een bevredigend evenwicht tussen hun vangstmogelijkheden in hun respectieve visserijzones. Bij het vaststellen van deze vangstmogelijkheden houdt elke partij rekening met:

i) de gebruikelijke vangsten van beide partijen;

ii) de noodzaak om moeilijkheden voor beide partijen zoveel mogelijk te beperken indien de vangstmogelijkheden zouden worden beperkt;

iii) alle andere daarmee verband houdende factoren.

De door elk der partijen tot regeling van de visserij genomen maatregelen met het oog op instandhouding van de visvoorraden door deze te handhaven of opnieuw te brengen op niveaus die de maximaal mogelijke opbrengst verzekeren, mogen niet van dien aard zijn dat zij het volledig uitoefenen van de bij de Overeenkomst toegestane visrechten in gevaar brengen.

Artikel 3

Elke partij kan eisen dat het vissen in de onder haar jurisdictie vallende visserijzone door vissersvaartuigen van de andere partij aan een vergunning wordt onderworpen. De bevoegde autoriteit van elke partij deelt in voorkomend geval tijdig aan de andere partij naam, registratienummer en andere desbetreffende bijzonderheden mede van de vissersvaartuigen die in aanmerking komen voor het vissen in de onder de jurisdictie van de andere partij vallende visserijzone. De tweede partij geeft vervolgens de vergunningen af naar gelang van de vangstmogelijkheden overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, sub b).

Artikel 4

1. Vissersvaartuigen van een partij die vissen in de onder jurisdictie van de andere partij vallende visserijzone, houden zich aan de instandhoudingsmaatregelen en aan andere door laatstgenoemde partij vastgestelde bepalingen en voorwaarden, alsmede aan de regels en voorschriften van deze partij met betrekking tot de visserij.

2. Van nieuwe regels, voorwaarden, wetten of voorschriften wordt tijdig vooraf kennis gegeven.

Artikel 5

1. Elke partij neemt de nodige maatregelen om te waarborgen dat haar vaartuigen zich houden aan de bepalingen van deze Overeenkomst en aan andere desbetreffende voorschriften.

2. Elke partij neemt overeenkomstig het internationale recht binnen de onder haar jurisdictie vallende visserijzone de maatregelen die nodig kunnen zijn om te waarborgen dat vaartuigen van de andere partij zich aan de bepalingen van deze Overeenkomst houden.

Artikel 6

De partijen verbinden zich tot samenwerking om een passend beheer en instandhouding van de visvoorraden te waarborgen en het in dit verband vereiste wetenschappelijk onderzoek te vergemakkelijken, in het bijzonder met betrekking tot:

a) visvoorraden binnen de onder jurisdictie van beide partijen vallende visserijzones ten einde voor zover mogelijk met betrekking tot deze visvoorraden de maatregelen tot regeling van de visserij te harmoniseren;

b) visvoorraden van gemeenschappelijk belang binnen de onder jurisdictie van beide partijen vallende visserijzones en in de zones gelegen buiten en grenzend aan deze zones.

Artikel 7

De partijen komen overeen overleg te plegen inzake vraagstukken betreffende de tenuitvoerlegging en goede werking van deze Overeenkomst.

Bij geschillen over de uitleg of toepassing van deze Overeenkomst wordt tussen beide partijen overleg gepleegd.

Artikel 8

Geen enkele bepaling uit deze Overeenkomst is van invloed op de standpunten van één der partijen met betrekking tot vraagstukken inzake het zeerecht, en loopt geenszins op deze standpunten vooruit.

Artikel 9

Deze Overeenkomst laat de rechten in het Koninkrijk Denemarken van Deense onderdanen die op de Faeroeer woonachtig zijn, onverlet.

Artikel 10

Deze Overeenkomst is van toepassing, enerzijds op de Faeroeer en, anderzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden geldt.

Artikel 11

Deze Overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen elkaar ervan kennis geven dat de hiertoe vereiste procedures zijn voltooid. Tot de inwerkingtreding ervan wordt de Overeenkomst vanaf 1 januari 1977 voorlopig toegepast.

Artikel 12

Deze Overeenkomst blijft van kracht gedurende een eerste periode van tien jaar na de datum van inwerkingtreding. Indien de Overeenkomst niet door één der partijen wordt beëindigd door opzegging ten minste negen maanden vóór het verstrijken van deze periode, blijft zij van kracht voor een nieuwe periode van zes jaar, tenzij ten minste zes maanden voor het verstrijken van bedoelde periode kennisgeving van opzegging is gedaan.

Artikel 13

De partijen komen overeen deze Overeenkomst aan een onderzoek te onderwerpen na beëindiging van de onderhandelingen over een multilateraal verdrag op grond van de Derde Zeerechtconferentie van de Verenigde Naties.

Artikel 14

Deze Overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse en de Faeroeer taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Udfaerdiget i Bruxelles, den femtende marts nitten hundrede og syvoghalvfjerds.

Geschehen zu Bruessel am fuenfzehnten Maerz neunzehnhundertsiebenundsiebzig.

Done at Brussels on the fifteenth day of March in the year one thousand nine hundred and seventy-seven.

Fait à Bruxelles, le quinze mars mil neuf cent soixante-dix-sept.

Fatto a Bruxelles, addì quindici marzo millenovecentosettantasette.

Gedaan te Brussel, de vijftiende maart negentienhonderd zevenenzeventig.

Skriva í Bruxelles, tann fimtandi mars 1977.

For Raadet for De europaeiske Faellesskaber

Fuer den Rat der Europaeischen Gemeinschaften

For the Council of the European Communities

Pour le Conseil des Communautés européennes

Per il Consiglio delle Comunità europee

Voor de Raad van de Europese Gemeenschappen

Fyri Europeiska Búskaparliga Felagsskapin

For den danske regering og det faeroeske landsstyre

Fuer die Regierung von Daenemark und die Landesregierung der Faeroeer

For the Government of Denmark and the Home Government of the Faroe Islands

Pour le gouvernement du Danemark et le gouvernement local des îles Féroé

Per il governo danese e il governo locale delle isole Faeroeer

Voor de Regering van Denemarken en de plaatselijke Regering van de Faeroeer

Fyri Donsku stjoernina og Foeroye Landsstyri