Home

Verordening (EEG) nr. 2851/80 van de Commissie van 31 oktober 1980 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1725/79 met betrekking tot de uitvoeringsbepalingen inzake de toekenning van steun voor tot mengvoeder verwerkte ondermelk en voor magere-melkpoeder met name bestemd voor kalvervoeding

Verordening (EEG) nr. 2851/80 van de Commissie van 31 oktober 1980 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1725/79 met betrekking tot de uitvoeringsbepalingen inzake de toekenning van steun voor tot mengvoeder verwerkte ondermelk en voor magere-melkpoeder met name bestemd voor kalvervoeding

Verordening (EEG) nr. 2851/80 van de Commissie van 31 oktober 1980 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1725/79 met betrekking tot de uitvoeringsbepalingen inzake de toekenning van steun voor tot mengvoeder verwerkte ondermelk en voor magere-melkpoeder met name bestemd voor kalvervoeding

Publicatieblad Nr. L 296 van 05/11/1980 blz. 0007 - 0012
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 31 blz. 0146
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 19 blz. 0157
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 19 blz. 0157
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 12 blz. 0184
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 12 blz. 0184


VERORDENING (EEG) Nr. 2851/80 VAN DE COMMISSIE van 31 oktober 1980 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1725/79 met betrekking tot de uitvoeringsbepalingen inzake de toekenning van steun voor tot mengvoeder verwerkte ondermelk en voor magere-melkpoeder met name bestemd voor kalvervoeding

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1761/78 (2), en met name op artikel 10, lid 3,

Overwegende dat voor een optimale toepassing van Verordening (EEG) nr. 1725/79 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1229/80 (4), enkele technische details van die verordening blijken te moeten worden aangepast en dat met name een bijlage moet worden toegevoegd met de analysemethode die is uitgewerkt voor de bepaling van de in de mengvoeders aanwezige hoeveelheid magere-melkpoeder;

Overwegende dat ten aanzien van de hoeveelheden magere-melkpoeder die met steun kunnen worden gedenatureerd de bij Verordening (EEG) nr. 1229/80 ingevoerde voorschriften van artikel 2, lid 3, kunnen worden vervangen door een regeling die gemakkelijker toe te passen is zonder dat de betrokken hoeveelheden onevenredig groot worden ten opzichte van de bij de vervaardiging van mengvoeders gebruikte hoeveelheden;

Overwegende dat het voorts mogelijk blijkt de schorsing van de betaling van de steun bij niet-inachtneming van bepaalde voorschriften in de afgelopen maand, te vervangen door het stellen van een overeenkomstige waarborg;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 1725/79 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1, lid 3, sub f), wordt "0,2 %" vervangen door "0,3 %".

2. In artikel 2:

a) wordt lid 3 gelezen:

"3. Op verzoek van een bedrijf kan de bevoegde instantie, ter aanvulling of in plaats van de maandelijkse maximumhoeveelheid gedenatureerd magere-melkpoeder die voortvloeit uit de toepassing van de leden 1 en 2, een specifieke maximumhoeveelheid per jaar toekennen die uitsluitend bestemd is voor verwerking tot biggenvoeder in een daartoe erkende inrichting op het grondgebied van de Lid-Staat waar de denaturering plaatsvindt.

Een dergelijke specifieke jaarlijkse hoeveelheid kan slechts worden toegekend aan een bedrijf dat zich ertoe verbindt:

a) een voorraadboekhouding bij te houden waarin de naam en het adres worden vermeld van de kopers van de op grond van dit lid gedenatureerde hoeveelheden magere-melkpoeder die het bedrijf niet zelf tot biggenvoeder heeft verwerkt;

b) ervoor te zorgen dat bij elke latere verkoop van het gedenatureerde magere-melkpoeder in de verkoopcontracten wordt opgenomen:

- de verplichting om dit magere-melkpoeder overeenkomstig de eerste alinea tot biggenvoeder te verwerken en

- eventueel, de verplichting tot het bijhouden van de sub a) bedoelde voorraadboekhouding.

Als inrichting in de zin van de eerste alinea kan slechts worden erkend een inrichting:

a) die zich ertoe verbindt permanent registers bij te houden waarin de oorsprong van de gebruikte grondstoffen, de gebruikte hoeveelheden alsmede de hoeveelheden en de samenstelling van de verkregen produkten, worden opgetekend,

b) die verklaart zich te zullen onderwerpen aan de door de betrokken Lid-Staat genomen controlemaatregelen, en met name aan controle op de sub a) bedoelde registers.

De erkenning wordt ingetrokken indien een ernstige inbreuk op het bepaalde in dit lid wordt geconstateerd.";

b) wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

"4. De Lid-Staten die lid 3 toepassen, moeten daarbij

a) uitgaan van de in hun nationale voorschriften vastgestelde definitie (s) voor biggenvoeder; bij gebreke hiervan moeten zij de kenmerken van biggenvoeder definiëren;

b) voor de toekenning van de specifieke jaarlijkse hoeveelheden de totale kwantitatieve limieten in acht nemen die resulteren uit een onderzoek verricht op grond van artikel 31 van Verordening (EEG) nr. 804/68.".

3. Artikel 3, lid 1, wordt gelezen:

"1. Magere-melkpoeder wordt gedenatureerd door per 100 kg magere-melkpoeder toe te voegen:

a) hetzij 2,5 kg luzernemeel of grasmeel dat ten minste 70 % korrels met een grootte van maximaal 300 mm bevat (formule A),

b) hetzij 5 kg luzernemeel of grasmeel dat ten minste 40 % korrels met een grootte van maximaal 30 mm bevat (formule B).

De korrels met een grootte van maximaal 300 mm moeten op gelijkmatige wijze in het mengsel verdeeld zijn.".

4. Artikel 3, lid 3, sub b), wordt gelezen:

"b) de hoeveelheid magere-melkpoeder die moet worden gedenatureerd en de gekozen denatureringsformule (formule A of formule B als bedoeld in lid 1);".

5. In artikel 4, lid 1, sub a):

a) wordt de tekst bij het eerste streepje gelezen:

"- ten minste 60 kg en ten hoogste 70 kg magere-melkpoeder dat voldoet aan de in artikel 1, lid 2, genoemde voorwaarden";

b) worden bij het derde streepje de woorden

"indien per 100 kg magere-melkpoeder 2,5 kg luzernemeel of grasmeel met ten minste 70 % korrels van maximaal 300 mm is toegevoegd"

vervangen door

"indien per 100 kg magere-melkpoeder luzernemeel of grasmeel is toegevoegd overeenkomstig een van de in artikel 3, lid 1, bedoelde formules A of B".

6. Aan artikel 4, lid 1, worden de volgende alinea's toegevoegd:

"Wanneer wordt geconstateerd dat het vervaardigde produkt de sub a), in de eerste alinea, genoemde minimumhoeveelheid van 60 kilogram magere-melkpoeder niet bevat, worden de Lid-Staten gemachtigd een met 10 % verlaagd steunbedrag toe te kennen voor de werkelijk bijgemengde hoeveelheid magere-melkpoeder onder de volgende voorwaarden:

- 100 kilogram eindprodukt moet ten minste 59 kilogram magere-melkpoeder bevatten, en

- de aanvrager van de steun moet het bewijs leveren dat het feit, dat het eindprodukt de minimumhoeveelheid van 60 kilogram niet bevat, niet het gevolg is van een bewuste overtreding noch van een ernstige overtreding noch van een ernstige nalatigheid;

Wanneer wordt geconstateerd dat het vervaardigde produkt een hoeveelheid magere-melkpoeder bevat die groter is dan de in de eerste alinea, sub a), bedoelde maximumhoeveelheid van 70 kg of, in voorkomend geval, dan de in de tweede alinea bedoelde maximumhoeveelheid van 80 kg, maar niet groter dan 71 respectievelijk 81 kg, worden de Lid-Staten gemachtigd steun toe te kennen op basis van een gehalte aan magere-melkpoeder van 70 of 80 kg.".

7. Artikel 5, sub a), wordt gelezen:

"ba) voor mengvoeder waaraan per 100 kg magere-melkpoeder luzernemeel of grasmeel is toegevoegd overeenkomstig een van de in artikel 3, lid 1, bedoelde formules A of B.".

8. Aan artikel 8, lid 3, sub f), en lid 5, sub c), wordt de volgende zinsnede toegevoegd:

"waarbij met name de hoeveelheden caseïne en/of caseïnaten moeten worden aangegeven die als zodanig of verwerkt in een mengsel zijn toegevoegd,".

9. Artikel 8, lid 5, wordt voorts als volgt gewijzigd:

- de tekst sub a) wordt gelezen:

"a) de aard en de oorsprong van de gebruikte grondstoffen,";

- sub b) worden de woorden "de gebruikte hoeveelheden" vervangen door "de gebruikte hoeveelheden van met name".

10. Aan artikel 9, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Voor op grond van artikel 2, leden 3 en 4, gedenatureerd magere-melkpoeder wordt aan uitbetaling van de steun tevens de voorwaarde verbonden dat de begunstigde ten genoegen van de bevoegde instantie aantoont dat hij:

a) hetzij de betrokken hoeveelheid gedenatureerd magere-melkpoeder op de gestelde voorwaarden tot biggenvoeder heeft verwerkt,

b) hetzij de betrokken hoeveelheid aan een koper heeft verkocht met inachtneming van het bepaalde in artikel 2, lid 3, tweede alinea, sub b).

In het laatste geval moet de begunstigde van de steun er zich voorts toe verbinden de steun voor de betrokken hoeveelheden terug te betalen indien de kopers hun verplichtingen niet nakomen.".

11. Aan artikel 9, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Op verzoek van belanghebbende kan de sub a) bedoelde schorsing van de betaling van de steun evenwel worden vervangen door het stellen van een waarborg voor een gelijk bedrag, verhoogd met 10 %, die in voorkomend geval verbeurd wordt uit hoofde van de onverschuldigd betaalde steun.".

12. Aan artikel 10, lid 3, eerste alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

"De bepaling van de hoeveelheid magere-melkpoeder geschiedt ten minste tweemaal, door middel van een analyse overeenkomstig de in bijlage III vermelde methode.".

13. In het model van het "Controleformulier" in bijlage II:

a) wordt de tekst sub A gelezen:

"A. Resultaten van de laboratoriumanalyse, aangevuld met de frequente, onaangekondigde controles als bedoeld in artikel 10, lid 2, sub b) en c), eventueel vervangen door de permanente controle ter plaatse";

b) worden voetnoot (2) en de verwijzing ernaar geschrapt.

14. De bij deze verordening gevoegde "Bijlage III" wordt toegevoegd aan Verordening (EEG) nr. 1725/79.

15. In de Nederlandse versie van Verordening (EEG) nr. 1725/79 wordt in artikel 4, lid 1, sub a), tweede en derde streepje, alsmede in artikel 10, lid 2, sub a), tweede alinea, derde streepje, de term "zetmeelgel" telkens vervangen door "voorverstijfseld zetmeel".

16. In de Franse, de Engelse en de Italiaanse versie van Verordening (EEG) nr. 1725/79, wordt in bijlage I, onder A, punt 2, de tekst sub g), respectievelijk gelezen:

- "g) autres et notamment le lactosérum, pour autant que la recherche est demandée par les autorités nationales",

- "g) others and especially whey as far as detection is required by the national authorities",

- "g) altri, in particolare siero di latte, se la ricerca è richiesta dalle autorità nazionali".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

De bepalingen in de punten 8, 12, 13, sub b), en 14 van artikel 1 zijn echter eerst van toepassing met ingang van 1 februari 1981.

Op verzoek van de belanghebbenden wordt een op grond van de oude versie van artikel 2, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1725/79 toegekende hoeveelheid vervangen door een specifieke hoeveelheid toegekend op grond van de nieuwe versie van voornoemde bepaling.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 31 oktober 1980.

Voor de Commissie

Finn GUNDELACH

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.(2) PB nr. L 204 van 28. 7. 1978, blz. 6.(3) PB nr. L 199 van 7. 8. 1979, blz. 1.(4) PB nr. L 124 van 20. 5. 1980, blz. 9.

BIJLAGE III

BEPALING VAN DE HOEVEELHEID MAGERE-MELKPOEDER IN DIERVOEDERS, DOOR ENZYMATISCHE COAGULATIE VAN PARACASEÏNE

1. Doel

Bepaling van de hoeveelheid magere-melkpoeder in diervoeders, door enzymatische coagulatie van de paracaseïne.

2. Toepassingsgebied

Deze methode is van toepassing voor diervoeders die ten minste 50 % magere-melkpoeder bevatten; de aanwezigheid van belangrijke hoeveelheden karnemelk en/of van bepaalde niet-melkeiwitten kan storend werken.

3. Principe van de methode

3.1. Oplossen van de caseïne aanwezig in het diervoeder door extractie met natriumcitraatoplossing.

3.2. Herstellen van de voor het neerslaan van de paracaseïne vereiste concentratie aan calciumionen; omzetting van de caseïne in paracaseïne door de werking van het lebstremsel.

3.3. Bepaling van de paracaseïne-stikstof volgens de Kjeldahl-methode, beschreven in Richtlijn 72/199/EEG van de Commissie van 27 april 1972; berekening van de hoeveelheid magere-melkpoeder op basis van een minimumgehalte aan caseïne van 27,5 %.

4. Reagentia

De gebruikte reagentia zijn van pro analyse kwaliteit. Gebruik gedestilleerd water of water van een gelijkwaardige zuiverheid. Met uitzondering van het lebstremsel (4.5), dienen alle gebruikte reagentia en oplossingen vrij te zijn van stikstofhoudende stoffen.

4.1. Trinatriumcitraat dihydraat (oplossing van 1 % g/v).

4.2. Calciumchloride (verzadigde waterige oplossing bij 20 °C), 90 g watervrij CaCl2 in 100 ml gedestilleerd water door matig verwarmen en roeren. Laat de oplossing gedurende één nacht bij 20 °C staan (er dienen zich kristallen op de bodem af te zetten; indien dit niet het geval is, dient men extra CaCl2 toe te voegen en de bewerking te herhalen), filtreer de dag daarna en bewaar de aldus verkregen oplossing in een gesloten fles bij 20 °C.

4.3. Natriumhydroxide 0,1 N.

4.4. Zoutzuur 0,1 N.

4.5. Gestandaardiseerde lebstremseloplossing, sterkte 1: 10 000 (extract van kalverlebmagen); bewaring in frigo bij 4 tot 6 °C.

4.6. Reagentia voor de bepaling van stikstof volgens de Kjeldahl-methode, beschreven in Richtlijn 72/199/EEG van de Commissie van 27 april 1972.

5. Apparatuur

Gebruikelijk laboratoriummateriaal, met name:

5.1. Mortier of mengmolen.

5.2. Analytische balans.

5.3. Tafelcentrifuge (2 000 tot 3 000 omw./min.), met centrifugebuizen van 50 ml.

5.4. Magnetische roerder met staafjes van 10 tot 15 mm.

5.5. Bekerglazen van 150 tot 200 ml.

5.6. Kolven van 250 ml en 500 ml.

5.7. Glazen trechters met een diameter van 60 tot 80 mm.

5.8. Asvrije rond-filters, snel filtrerend, met een diameter van 150 mm (S.S. 5892, S.S. 595 1/2).

5.9. Pipetten van verschillende inhoud.

5.10. Waterbad, met thermostaat geregeld op 37 °C.

5.11. pH-meter.

5.12. Destructie- en destillatie-apparaat voor de Kjeldahl-methode.

5.13. Gegradueerde buret van 25 ml.

5.14. Plastic spuitfles voor gedestilleerd water.

5.15. Spatel van roestvrij staal.

5.16. Themometer.

5.17. Droogstoof met thermostaat.

6. Uitvoering

6.1. Bereiding van het monster

Wrijf 10 tot 20 g van het monster fijn in een mortier of meng in een mengmolen ten einde een homogeen mengsel te bekomen.

6.2. Oplossen van het melkpoeder en afscheiden van het onoplosbare deel.

6.2.1. Weeg 1,000 ± 0,002 g van het gehomogeniseerd mengvoeder (6.1) direct in een centrifugebuis van 50 ml. Voeg hieraan 30 ml van de trinatriumcitraatoplossing (4.1) voorafgaandelijk verwarmd tot 45 °C toe. Roer met een magnetische roerder gedurende ten minste 5 minuten.

6.2.2. Centrifugeer bij 500 g (2 000 tot 3 000 omw./min.) gedurende 10 minuten en decanteer de bovenstaande vloeistof in een bekerglas van 150 tot 200 ml. Zorg ervoor dat geen losse onopgeloste deeltjes overgaan bij het decanteren van de bovenstaande vloeistof.

6.2.3. Verricht nog twee extracties op het residu volgens dezelfde werkwijze; voeg de drie waterige extracten samen.

6.2.4. Indien er zich een olielaag vormt op deze extracten, koel dan in een koelkast tot het vet stolt en verwijder de vetlaag met behulp van een spatel.

6.3. Coagulatie van de caseïne door de enzymen van het stremsel.

6.3.1. Voeg aan het totale waterige extract (ongeveer 100 ml) al roerend, druppelsgewijs 1 ml verzadigde oplossing calciumchloride (4.2) toe. Stel de pH in op 6,4 tot 6,5 met verdunde oplossingen van NaOH (4.3) of HCl (4.4). Plaats de oplossing in het thermostaatbad bij 37 °C gedurende 15 tot 20 minuten zodat het zoutevenwicht zich kan instellen. De oplossing wordt hierbij melkachtig wit.

6.3.2. Indien zich een neerslag heeft gevormd, dient deze te worden verwijderd door gedurende 5 minuten bij 1 000 omw./min. te centrifugeren. Decanteer de bovenstaande vloeistof, zonder het neerslag te wassen.

6.3.3. Voeg aan het extract onmiddellijk nadat het uit het thermostaatbad is genomen onder roeren druppelsgewijs 0,5 ml stremsel (4.5) toe. Coagulatie treedt op binnen 1 à 2 minuten.

6.3.4. Laat het bekerglas 10 tot 15 minuten bij een voldoende hoge temperatuur (van 20 °C tot 37 °C) staan en breek dan het coagulum door roeren. Breng de caseïne kwantitatief over op een snelle filter (5.8). Was driemaal met 15 ml water (3 × 15 ml). De filtratie dient binnen twee uur te zijn beëindigd.

6.4. Bepaling van de caseïne-stikstof.

6.4.1. Breng het filter met coagulum, na volledige filtratie, in de Kjeldahl-kolf en bepaal de stikstof volgens de methode beschreven in Richtlijn 72/199/EEG van de Commissie van 27 april 1972.