Home

82/128/EEG: Besluit van de Commissie van 12 februari 1982 tot wijziging van de besluiten betreffende de raadgevende comités voor de landbouwsector

82/128/EEG: Besluit van de Commissie van 12 februari 1982 tot wijziging van de besluiten betreffende de raadgevende comités voor de landbouwsector

82/128/EEG: Besluit van de Commissie van 12 februari 1982 tot wijziging van de besluiten betreffende de raadgevende comités voor de landbouwsector

Publicatieblad Nr. L 058 van 02/03/1982 blz. 0026 - 0029


*****

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 12 februari 1982

tot wijziging van de besluiten betreffende de raadgevende comités voor de landbouwsector

(82/128/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Overwegende dat de Commissie, om het bedrijfsleven en de consumenten in de landbouwsector officieel te kunnen raadplegen, raadgevende comités voor de landbouwsector heeft opgericht;

Overwegende dat, gezien de ervaring met het functioneren van de raadgevende comités voor de landbouwsector, de statuten van die comites moeten worden aangepast;

Overwegende dat de keuze van de voorzitter van groot belang is voor het goed functioneren van de comités;

Overwegende dat de bepalingen inzake deelneming van waarnemers en deskundigen aan de werkzaamheden van de comités moeten worden gepreciseerd;

Overwegende dat de bepalingen inzake de instelling van werkgroepen moeten worden gepreciseerd;

Overwegende dat in het Raadgevend Comité voor veevoeder een werkgroep »erwten, tuin- en veldbonen" is opgericht;

Overwegende dat in de Deense teksten een redactionele wijziging moet worden aangebracht,

BESLUIT:

Artikel 1

De artikelen 5, 6 en 7 van

- Besluit 73/414/EEG betreffende het Raadgevend Comité voor granen (1),

- Besluit 73/415/EEG betreffende de gespecialiseerde afdeling »rijst" van het Raadgevend Comité voor granen (1), laatstelijk gewijzigd bij Besluit 74/223/EEG (2),

- Besluit 73/416/EEG betreffende het Raadgevend Comité voor melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Besluit 77/465/EEG (3),

- Besluit 73/417/EEG betreffende het Raadgevend Comité voor rundvlees (1),

- Besluit 73/418/EEG betreffende het Raadgevend Comité voor varkensvlees (1),

- Besluit 73/419/EEG betreffende de instelling van een Raadgevend Comité voor slachtpluimvee (1),

- Besluit 73/420/EEG betreffende de instelling van een Raadgevend Comité voor eieren (1),

- Besluit 73/421/EEG betreffende het Raadgevend Comité voor oliën en vetten (1), laatstelijk gewijzigd bij Besluit 74/219/EEG (2),

- Besluit 73/423/EEG betreffende het Raadgevend Comité voor verse en verwerkte groenten en fruit (1), laatstelijk gewijzigd bij Besluit 74/222/EEG (2),

- Besluit 73/424/EEG betreffende het Raadgevend Comité voor wijn (1), laatstelijk gewijzigd bij Besluit 78/36/EEG (4),

- Besluit 73/427/EEG betreffende het Raadgevend Comité voor levende planten en produkten van de bloementeelt (1), laatstelijk gewijzigd bij Besluit 78/192/EEG (5),

- Besluit 74/71/EEG betreffende het Raadgevend Comité voor zaaizaad (6),

- Besluit 74/72/EEG betreffende de instelling van een gespecialiseerde afdeling »zijderupsen" van het Raadgevend Comité voor vlas en hennep (6),

- Besluit 76/784/EEG betreffende het Raadgevend Comité voor de problemen van het landbouwstructuurbeleid (7), laatstelijk gewijzigd bij Besluit 77/528/EEG (8),

- Besluit 81/376/EEG tot instelling van het Raadgevend Comité voor schape- en geitevlees (9),

worden gelezen als volgt:

»Artikel 5

1. Na raadpleging van de Commissie kiest het comité voor een periode van drie jaar een voorzitter.

De voorzitter is in de eerste stemronde verkozen bij een meerderheid van twee derde van de aanwezige leden en in volgende stemronden bij eenvoudige meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van de stemmen wordt het voorzitterschap tijdelijk waargenomen door de Commissie.

2. Het comité kiest voor een periode van drie jaar twee vice-voorzitters. De vice-voorzitters worden gekozen uit de vertegenwoordigers van de andere economische groeperingen dan die waartoe de voorzitter behoort.

De verkiezing geschiedt volgens de in lid 1 beschreven procedure.

Het comité kan volgens dezelfde procedure andere leden aan het bureau toevoegen. In dat geval omvat het bureau, naast de voorzitter, ten hoogste één vertegenwoordiger van elk der in het comité vertegenwoordigde economische groeperingen.

Het bureau zorgt voor de voorbereiding en de organisatie van de werkzaamheden van het comité.

Artikel 6

1. Op verzoek van een organisatie waaraan een of meer zetels zijn toegekend, kan de voorzitter, in overleg met de diensten van de Commissie, de algemeen secretaris van die organisatie of een door deze aangewezen persoon uitnodigen om als waarnemer de vergaderingen van het comité bij te wonen. Waarnemers hebben niet het recht het woord te nemen. De voorzitter kan hen evenwel, in overleg met de diensten van de Commissie, verzoeken het woord te voeren.

2. Zo kan de voorzitter, in overleg met de Commissie, ook personen die bijzonder deskundig zijn op het gebied van één van de op de agenda vermelde onderwerpen, uitnodigen om als deskundige aan de werkzaamheden van het comité deel te nemen. De Commissie kan op eigen initiatief personen die bijzonder deskundig zijn op het gebied van één van de op de agenda vermelde onderwerpen, verzoeken aan de besprekingen van het comité deel te nemen.

3. Behalve de vertegenwoordigers van de Commissie, mogen alleen de leden van het comité en de overeenkomstig dit artikel uitgenodigde personen aan de vergaderingen van het comité deelnemen of deze bijwonen.

4. Deskundigen mogen echter alleen deelnemen aan de bespreking van die punten die reden zijn voor hun aanwezigheid ter vergadering.

Artikel 7

Het comité kan in overleg met de diensten van de Commissie werkgroepen instellen om zijn werkzaamheden te vergemakkelijken.".

Artikel 2

De artikelen 6, 7 en 8 van

- Besluit 73/422/EEG betreffende het Raadgevend Comité voor suiker (1), laatstelijk gewijzigd bij Besluit 74/220/EEG (2),

- Besluit 73/425/EEG betreffende het Raadgevend Comité voor ruwe tabak (1), laatstelijk gewijzigd bij Besluit 74/221/EEG (2),

- Besluit 73/426/EEG betreffende het Raadgevend Comité voor hop (1),

- Besluit 73/428/EEG betreffende het Raadgevend Comité voor vlas en hennep (1),

worden gelezen als volgt:

»Artikel 6

1. Na raadpleging van de Commissie kiest het comité voor een periode van drie jaar een voorzitter.

De voorzitter is in de eerste stemronde verkozen bij een meerderheid van twee derde van de aanwezige leden en in volgende stemronden bij eenvoudige meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van de stemmen wordt het voorzitterschap tijdelijk waargenomen door de Commissie.

2. Het comité kiest voor een periode van drie jaar twee vice-voorzitters. De vice-voorzitters worden gekozen uit de vertegenwoordigers van de andere economische groeperingen dan die waartoe de voorzitter behoort. De verkiezing geschiedt volgens de in lid 1 beschreven procedure.

Het comité kan volgens dezelfde procedure andere leden aan het bureau toevoegen. In dat geval omvat het bureau, naast de voorzitter, ten hoogste één vertegenwoordiger van elk der in het comité vertegenwoordigde economische groeperingen.

Het bureau zorgt voor de voorbereiding en de organisatie van de werkzaamheden van het comité.

Artikel 7

1. Op verzoek van een organisatie waaraan een of meer zetels zijn toegekend, kan de voorzitter, in overleg met de diensten van de Commissie, de algemeen secretaris van die organisatie of een door deze aangewezen persoon uitnodigen om als waarnemer de vergadering van het comité bij te wonen. Waarnemers hebben niet het recht het woord te nemen. De voorzitter kan hen evenwel, in overleg met de diensten van de Commissie, verzoeken het woord te voeren.

2. Zo kan de voorzitter, in overleg met de Commissie, ook personen die bijzonder deskundig zijn op het gebied van één van de op de agenda vermelde onderwerpen, uitnodigen om als deskundige aan de werkzaamheden van het comité deel te nemen. De Commissie kan op eigen initiatief personen die bijzonder deskundig zijn op het gebied van één van de op de agenda vermelde onderwerpen, verzoeken aan de besprekingen van het comité deel te nemen.

3. Behalve de vertegenwoordigers van de Commissie, mogen alleen de leden van het comité en de overeenkomstig dit artikel uitgenodigde personen aan de vergaderingen van het comité deelnemen of deze bijwonen.

4. Deskundigen mogen echter alleen deelnemen aan de bespreking van die punten die reden zijn voor hun aanwezigheid ter vergadering.

Artikel 8

Het comité kan in overleg met de diensten van de Commissie werkgroepen instellen om zijn werkzaamheden te vergemakkelijken.".

Artikel 3

De artikelen 2, 6 en 7 van Besluit 77/532/EEG betreffende de instelling van een Raadgevend Comité voor veevoeder (1), worden gelezen als volgt:

»Artikel 2

Het comité gaat over tot instelling van

- een permanente werkgroep »Statistiek",

- een permanente werkgroep »Proteïnen",

- een permanente werkgroep »Kunstmatig gedroogde voedergewassen",

- een permanente werkgroep »Erwten, tuin- en veldbonen".

Het comité kan in overleg met de diensten van de Commissie andere werkgroepen instellen om zijn werkzaamheden te vergemakkelijken.

Artikel 6

1. Na raadpleging van de Commissie kiest het comité voor een periode van drie jaar een voorzitter.

De voorzitter is in de eerste stemronde verkozen bij een meerderheid van twee derde van de aanwezige leden en in volgende stemronden bij eenvoudige meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van de stemmen wordt het voorzitterschap tijdelijk waargenomen door de Commissie.

2. Het comité kiest voor een periode van drie jaar twee vice-voorzitters. De vice-voorzitters worden gekozen uit de vertegenwoordigers van de andere economische groeperingen dan die waartoe de voorzitter behoort. De verkiezing geschiedt volgens de in lid 1 beschreven procedure.

Het comité kan volgens dezelfde procedure andere leden aan het bureau toevoegen. In dat geval omvat het bureau, naast de voorzitter ten hoogste één vertegenwoordiger van elk der in het comité vertegenwoordigde economische groeperingen.

Het bureau zorgt voor de voorbereiding en de organisatie van de werkzaamheden van het comité.

Artikel 7

1. Op verzoek van een organisatie waaraan een of meer zetels zijn toegekend, kan de voorzitter, in overleg met de diensten van de Commissie, de algemeen secretaris van die organisatie of een door deze aangewezen persoon uitnodigen om als waarnemer de vergadering van het comité bij te wonen. Waarnemers hebben niet het recht het woord te nemen. De voorzitter kan hen evenwel, in overleg met de diensten van de Commissie, verzoeken het woord te voeren.

2. Zo kan de voorzitter, in overleg met de Commissie, ook personen die bijzonder deskundig zijn op het gebied van één van de op de agenda vermelde onderwerpen, uitnodigen om als deskundige aan de werkzaamheden van het comité deel te nemen. De Commissie kan op eigen initiatief personen die bijzonder deskundig zijn op het gebied van één van de op de agenda vermelde onderwerpen, verzoeken aan de besprekingen van het comité deel te nemen.

3. Behalve de vertegenwoordigers van de Commissie, mogen alleen de leden van het comité en de overeenkomstig dit artikel uitgenodigde personen aan de vergaderingen van het comité deelnemen of deze bijwonen.

4. Deskundigen mogen echter alleen deelnemen aan de bespreking van die punten die reden zijn voor hun aanwezigheid ter vergadering.".

Artikel 4

De artikelen 5, 6 en 7 van Besluit 76/410/EEG met betrekking tot de sociale problemen van de landbouwers en de leden van hun gezin (2), worden gelezen als volgt:

»Artikel 5

1. Na raadpleging van de Commissie kiest het comité voor een periode van drie jaar een voorzitter.

De voorzitter is in de eerste stemronde verkozen bij een meerderheid van twee derde van de aanwezige leden en in volgende stemronden bij eenvoudige meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van de stemmen wordt het voorzitterschap tijdelijk waargenomen door de Commissie.

2. Het comité kiest voor een periode van drie jaar twee vice-voorzitters. De vice-voorzitters worden gekozen uit de vertegenwoordigers van de andere economische groeperingen dan die waartoe de voorzitter behoort. De verkiezing geschiedt volgens de in lid 1 beschreven procedure.

Het bureau zorgt voor de voorbereiding en de organisatie van de werkzaamheden van het comité.

Artikel 6

1. Op verzoek van een organisatie waaraan een of meer zetels zijn toegekend, kan de voorzitter, in overleg met de diensten van de Commissie, de algemeen secretaris van die organisatie of een door deze aangewezen persoon uitnodigen om als waarnemer de vergaderingen van het comité bij te wonen. Waarnemers hebben niet het recht het woord te nemen. De voorzitter kan hen evenwel, in overleg met de diensten van de Commissie, verzoeken het woord te voeren.

2. Zo kan de voorzitter, in overleg met de Commissie, ook personen die bijzonder deskundig zijn op het gebied van één van de op de agenda vermelde onderwerpen, uitnodigen om als deskundige aan de werkzaamheden van het comité deel te nemen. De Commissie kan op eigen initiatief personen die bijzonder deskundig zijn op het gebied van één van de op de agenda vermelde onderwerpen, verzoeken aan de besprekingen van het comité deel te nemen.

3. Behalve de vertegenwoordigers van de Commissie, mogen alleen de leden van het comité en de overeenkomstig dit artikel uitgenodigde personen aan de vergaderingen van het comité deelnemen of deze bijwonen.

4. Deskundigen mogen echter alleen deelnemen aan de bespreking van die punten die reden zijn voor hun aanwezigheid ter vergadering.

Artikel 7

Het comité kan in overleg met de diensten van de Commissie werkgroepen instellen om zijn werkzaamheden te vergemakkelijken.".

Artikel 5

In de Deense tekst van de besluiten tot instelling van de Raadgevende Comités voor landbouw en de teksten tot wijziging van die besluiten wordt het woord »udvalg" vervangen door »komité".

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op 12 februari 1982.

Gedaan te Brussel, 12 februari 1982.

Voor de Commissie

Poul DALSAGER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 355 van 24. 12. 1973.

(2) PB nr. L 123 van 6. 5. 1974.

(3) PB nr. L 179 van 19. 7. 1977.

(4) PB nr. L 11 van 14. 1. 1978.

(5) PB nr. L 58 van 28. 2. 1978.

(6) PB nr. L 52 van 23. 2. 1974.

(7) PB nr. L 273 van 6. 10. 1976.

(8) PB nr. L 209 van 17. 8. 1977.

(9) PB nr. L 145 van 3. 6. 1981.

(1) PB nr. L 355 van 24. 12. 1973.

(2) PB nr. L 123 van 6. 5. 1974.

(1) PB nr. L 211 van 19. 8. 1977.

(2) PB nr. L 106 van 23. 4. 1976.