Home

Verordening (EEG) nr. 193/82 van de Raad van 26 januari 1982 houdende de algemene voorschriften voor quota- overdrachten in de sector suiker

Verordening (EEG) nr. 193/82 van de Raad van 26 januari 1982 houdende de algemene voorschriften voor quota- overdrachten in de sector suiker

Verordening (EEG) nr. 193/82 van de Raad van 26 januari 1982 houdende de algemene voorschriften voor quota- overdrachten in de sector suiker

Publicatieblad Nr. L 021 van 29/01/1982 blz. 0003 - 0005
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 14 blz. 0211
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 24 blz. 0175
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 14 blz. 0211
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 24 blz. 0175


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 193/82 VAN DE RAAD

van 26 januari 1982

houdende de algemene voorschriften voor quota-overdrachten in de sector suiker

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1785/81 van de Raad van 30 juni 1981 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 192/82 (2), inzonderheid op artikel 25, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat in artikel 25, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1785/81 is bepaald dat de Lid-Staten overdrachten van A-quota en B-quota tussen ondernemingen kunnen verrichten, waarbij het belang van elk van de betrokken partijen en met name dat van de producenten van suikerbieten of suikerriet in aanmerking wordt genomen; dat voorts in lid 4 van voornoemd artikel is bepaald dat algemene voorschriften moeten worden vastgesteld betreffende de wijziging van de quota, met name in geval van fusie en vervreemding van ondernemingen; dat de opneming van deze mogelijkheid in een overeenkomst van het betrokken bedrijfsleven het gebruik van deze machtiging door de betrokken Lid-Staat zou kunnen vergemakkelijken;

Overwegende dat de A-quota en de B-quota de invloed ondergaan van een fusie of vervreemding van ondernemingen, de vervreemding van een van de fabrieken van een onderneming of de bedrijfsbeëindiging van een onderneming of van een van de fabrieken ervan; dat derhalve moet worden bepaald hoe de Lid-Staten de quota van de betrokken ondernemingen dienen aan te passen;

Overwegende dat moet worden voorkomen dat de wijziging van de quota voor de suikerproducerende ondernemingen nadelige gevolgen heeft voor de betrokken producenten van suikerbieten of suikerriet; dat de Lid-Staten moeten worden gemachtigd de quota toe te wijzen aan andere dan de rechtstreeks hierbij betrokken ondernemingen wanneer sommige rechtstreeks bij een fusie, vervreemding of bedrijfsbeëindiging betrokken producenten van suikerbieten of suikerriet uitdrukkelijk de wens te kennen geven hun suikerbieten of suikerriet aan een bepaalde onderneming te leveren;

Overwegende dat, overeenkomstig artikel 25, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 1785/81, Italië en Frankrijk, voor wat betreft zijn overzeese departementen, de quota van de ondernemingen mogen wijzigen zonder de grens van 10 % toe te passen, wanneer de quota-overdrachten geschieden op basis van plannen voor de herstructurering van de suikerbiet-, suikerriet- of suikersector; dat voor een doeltreffende uitvoering van deze herstructureringsplannen dient te worden aanvaard dat Italië en Frankrijk, voor wat de genoemde departementen betreft, onder bepaalde voorwaarden een groepering van verschillende ondernemingen als één suikerproducerende onderneming mogen beschouwen;

Overwegende dat voor bepaalde verrichtingen betreffende isoglucoseproducerende ondernemingen soortgelijke voorschriften moeten worden vastgesteld als voor suikerproducerende ondernemingen;

Overwegende dat de maatregelen van de Lid-Staten betreffende de quota moeten worden medegedeeld aan de Commissie om van kracht te kunnen worden;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 3331/74 van de Raad van 19 december 1974 betreffende de toekenning en de wijziging van de basisquota in de sector suiker (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1785/81, alsmede Verordening (EEG) nr. 748/68 van de Raad van 18 juni 1968 houdende algemene voorschriften voor het overbrengen van een deel van de suikerproduktie naar het volgende verkoopseizoen voor suiker (4), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2829/71 (5), dienen te worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

De Lid-Staten nemen de maatregelen die zij nodig achten om rekening te houden met de belangen van de producenten van suikerbieten en suikerriet bij de toewijzing van de quota aan een suikerproducerende onderneming met verschillende fabrieken.

Artikel 2

1. In geval van fusie of vervreemding van suikerproducerende ondernemingen, en in geval van vervreemding van suikerproducerende fabrieken, worden de A- en B-quota, onverminderd het bepaalde in lid 2, als volgt gewijzigd:

a) in geval van fusie van suikerproducerende ondernemingen wijst de Lid-Staat aan de door de fusie ontstane onderneming, een A-quotum en een

B-quotum toe, die respectievelijk gelijk zijn aan de som van de A-quota en de som van de B-quota die vóór de fusie waren toegekend aan de gefuseerde suikerproducerende ondernemingen;

b) in geval van vervreemding van een suikerproducerende onderneming wijst de Lid-Staat, voor de produktie van suiker, aan de overnemende onderneming het A-quotum en het B-quotum van de overgenomen onderneming toe; wanneer er verschillende overnemende ondernemingen zijn vindt de toewijzing plaats naar rata van de produktiehoeveelheid van suiker die door iedere onderneming wordt overgenomen;

c) in geval van vervreemding van een suikerproducerende fabriek vermindert de Lid-Staat het A-quotum en het B-quotum van de overdragende onderneming naar rata van de overgedragen produktiehoeveelheid, terwijl het A-quotum en het B-quotum van de overnemende suikerproducerende onderneming of ondernemingen dienovereenkomstig wordt verhoogd.

2. Wanneer een deel van de producenten van suikerbieten of suikerriet die rechtstreeks betrokken zijn bij een van de in lid 1 bedoelde verrichtingen uitdrukkelijk de wens te kennen geeft zijn suikerbieten of suikerriet te leveren aan een suikerproducerende onderneming die geen partij is bij deze verrichtingen, kan de Lid-Staat de quota toewijzen op basis van de produktiehoeveelheid die wordt opgenomen door de onderneming waaraan zij voornemens zijn hun suikerbieten of suikerriet te leveren.

3. In geval van bedrijfsbeëindiging in andere dan de in lid 1 genoemde gevallen

a) van een suikerproducerende onderneming,

b) van één of meer fabrieken van een suikerproducerende onderneming,

kan de Lid-Staat de quota die door deze bedrijfsbeëindiging vrij komen, toekennen aan één of meer suikerproducerende ondernemingen.

Wanneer een deel van de betrokken producenten uitdrukkelijk de wens te kennen geeft zijn suikerbieten of suikerriet aan een bepaalde suikerproducerende onderneming te leveren, kan de Lid-Staat ook in het in de eerste alinea, sub b), bedoelde geval het gedeelte van de quota dat overeenkomt met de betrokken suikerbieten of suikerriet toewijzen aan de onderneming waaraan zij voornemens zijn deze te leveren.

4. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de in artikel 30, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1785/81 bedoelde afwijking, kan de betrokken Lid-Staat van de suikerbietenproducenten en suikerfabrikanten voor wie deze afwijking geldt, eisen dat zij in de overeenkomsten van het betrokken bedrijfsleven speciale clausules opnemen met het oog op de toepassing, in voorkomend geval, door deze Lid-Staat van de leden 2 en 3.

5. Bij verhuur van een fabriek die toebehoort aan een suikerproducerende onderneming kan de Lid-Staat de quota van de onderneming die deze fabriek verhuurt verlagen en het afgetrokken deel van de quota toekennen aan de onderneming die de fabriek huurt om er suiker te produceren.

Wanneer de verhuur tijdens de in artikel 5, sub d), bedoelde periode van drie verkoopseizoenen beëindigd wordt, wordt de aanpassing der quota die heeft plaatsgevonden krachtens het bepaalde in de vorige alinea, door de Lid-Staat ingetrokken, en wel met terugwerkende kracht tot het tijdstip waarop zij in werking trad. Indien de verhuur een einde neemt als gevolg van overmacht, is de Lid-Staat evenwel niet gehouden de aanpassing in te trekken.

6. Wanneer een suikerproducerende onderneming niet langer de verplichtingen kan nakomen die zij uit hoofde van de communautaire regeling ten aanzien van de betrokken producenten van suikerbieten of suikerriet heeft, en een en ander door de bevoegde autoriteiten van de betrokken Lid-Staat is vastgesteld, kan deze Lid-Staat voor één of meer verkoopseizoenen het betrokken gedeelte van de quota toewijzen aan een of meer suikerproducerende ondernemingen, naar rata van de opgenomen produktiehoeveelheid.

7. Wanneer een suikerproducerende onderneming van een Lid-Staat prijs- en afzetgaranties krijgt voor de verwerking van suikerbieten tot ethylalcohol, kan deze Lid-Staat in overleg met deze onderneming en met de betrokken suikerbietproducenten voor één of meer verkoopseizoenen de quota geheel of ten dele toewijzen aan één of meer andere ondernemingen voor de produktie van suiker.

Artikel 3

In geval van fusie of vervreemding van isoglucoseproducerende ondernemingen, in geval van vervreemding van een isoglucoseproducerende fabriek en in geval van bedrijfsbeëindiging van een onderneming of van één of meer fabrieken van een isoglucoseproducerende onderneming kan de Lid-Staat overgaan tot verdeling van de betrokken quota voor de produktie van isoglucose over één of meer ondernemingen waaraan al of niet een produktiequotum is toegewezen.

Artikel 4

Onverminderd het bepaalde in artikel 8 mogen de in de artikelen 2 en 3 bedoelde maatregelen slechts worden genomen indien:

a) het belang van elk van de betrokken partijen in overweging wordt genomen,

b) de betrokken Lid-Staat van oordeel is dat deze maatregelen kunnen bijdragen tot een structuurverbetering in de sectoren suikerbietenteelt, suikerrietteelt en suikerproduktie,

en

c) zij betrekking hebben op ondernemingen gevestigd in een zelfde gebied in de zin van artikel 24, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1785/81. Artikel 5

In de zin van deze verordening wordt verstaan onder:

a) fusie van ondernemingen: de samenvoeging tot één enkele onderneming, van twee of meer ondernemingen;

b) vervreemding van een onderneming: de overdracht of de overneming van het vermogen van een onderneming die over quota beschikt aan of door een of meer ondernemingen;

c) vervreemding van een fabriek: de eigendomsoverdracht aan één of meer ondernemingen van een technische eenheid die over alle nodige installaties beschikt voor de vervaardiging van het betrokken produkt, waardoor de produktie van de overdragende onderneming geheel of gedeeltelijk wordt overgenomen;

d) verhuur van een fabriek: de met het oog op exploitatie voor een tijdsduur van ten minste drie opeenvolgende verkoopseizoenen gesloten overeenkomst van huur en verhuur van een technische bedrijfseenheid met de volledige voor de suikerfabricage noodzakelijke installatie, waarbij de partijen zich ertoe verbinden deze overeenkomst niet te beëindigen vóór het einde van het derde verkoopseizoen, met een onderneming, gelegen in hetzelfde gebied, in de zin van artikel 24, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1785/81, als dat waar de betrokken fabriek gevestigd is, indien na de inwerkingtreding van de huur en verhuur, de onderneming die de betrokken fabriek huurt, ten aanzien van haar gehele produktie kan worden beschouwd als één enkele suikerproducerende onderneming.

Artikel 6

De in artikel 2 en artikel 3 bedoelde maatregelen treden in werking:

a) voor het lopende verkoopseizoen: wanneer de bedrijfsbeëindiging van de onderneming of de fabriek, de fusie of de vervreemding plaatsvindt tussen 1 juli en 31 januari van het daarop volgende jaar;

b) voor het volgende verkoopseizoen: wanneer de bedrijfsbeëindiging van de onderneming of de fabriek, de fusie of de vervreemding plaatsvindt tussen 1 februari en 30 juni van hetzelfde jaar.

Artikel 7

Indien een Lid-Staat artikel 25, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1785/81 toepast, wijst hij de gewijzigde quota vóór 1 maart toe, voor toepassing ervan tijdens het volgende verkoopseizoen.

Artikel 8

1. Voor de verkoopseizoenen 1982/1983 tot en met 1985/1986:

a) kunnen de maatregelen die door een Lid-Staat krachtens artikel 25, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1785/81 en de artikelen 2 en 3 van de onderhavige verordening worden genomen, slechts uitwerking hebben nadat zij binnen de daarvoor geldende termijn aan de Commissie zijn medegedeeld en indien de Lid-Staat de nodige maatregelen heeft genomen voor de overeenkomstige overdracht van de verplichtingen inzake een minimumvoorraad;

b) delen de Lid-Staten de Commissie uiterlijk 15 dagen na de in artikel 7 bedoelde toewijzing de gewijzigde A- en B-quota mee.

2. In geval van toepassing van de artikelen 2 en 3, delen de Lid-Staten de Commissie uiterlijk 15 dagen na de in artikel 6 bedoelde termijnen de gewijzigde A- en B-quota mee.

Artikel 9

Voor quota-overdrachten die in Italië en in de Franse overzeese departementen plaatsvinden in het kader van herstructureringsplannen als bedoeld in artikel 25, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 1785/81 kan als suikerproducerende onderneming worden beschouwd een groep van suikerproducerende ondernemingen die technisch, economisch en structureel onderling met elkaar verbonden zijn en die hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verplichtingen die zij op grond van de communautaire regeling met name ten opzichte van de producenten van suikerbieten of suikerriet hebben.

Artikel 10

De Verordeningen (EEG) nr. 3331/74 en (EEG) nr. 748/68 worden ingetrokken.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 26 januari 1982.

Voor de Raad

De

L. TINDEMANS

(1) PB nr. L 177 van 1. 7. 1981, blz. 4.

(2) Zie blz. 1 van dit Publikatieblad.

(3) PB nr. L 359 van 31. 12. 1974, blz. 18.

(4) PB nr. L 137 van 21. 6. 1968, blz. 1.

(5) PB nr. L 285 van 29. 12. 1971, blz. 65.