Home

Verordening (EEG) nr. 1304/82 van de Raad van 25 mei 1982 tot definitieve inning van het voorlopig anti-dumpingrecht op bepaalde gelaste ijzeren of stalen buizen van oorsprong uit Roemenië

Verordening (EEG) nr. 1304/82 van de Raad van 25 mei 1982 tot definitieve inning van het voorlopig anti-dumpingrecht op bepaalde gelaste ijzeren of stalen buizen van oorsprong uit Roemenië

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 1304/82 VAN DE RAAD

van 25 mei 1982

tot definitieve inning van het voorlopig anti-dumpingrecht op bepaalde gelaste ijzeren of stalen buizen van oorsprong uit Roemenië

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 3017/79 van de Raad van 20 december 1979 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap ( 1 ) , inzonderheid op de artikelen 11 en 12 ,

Gezien het voorstel dat de Commissie heeft ingediend na overleg in het bij artikel 6 van voornoemde verordening ingestelde Raadgevend Comité ,

Overwegende dat de Commissie in augustus 1981 een klacht heeft ontvangen , ingediend door het Verbindingscomité van de industrie van stalen buizen van de Europese Gemeenschap namens firma's die het grootste gedeelte van de produktie van bepaalde gelaste ijzeren en stalen buizen ( gasbuizen ) in de Gemeenschap vertegenwoordigen ;

Overwegende dat de Commissie , aangezien de klacht voldoende bewijsmateriaal bevatte voor het bestaan van lumping ten aanzien van soortgelijke produkten van oorsprong uit Roemenië alsmede voor daaruit voortvloeiende aanmerkelijke schade , door middel van een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen ( 2 ) de inleiding van een procedure inzake de invoer van bepaalde gelaste ijzeren en stalen buizen ( gasbuizen ) van oorsprong uit Roemenië heeft aangekondigd en op het niveau van de Gemeenschap met dit onderzoek is begonnen ;

Overwegende dat de Commissie , aangezien uit het voorlopig onderzoek bleek dat er sprake is van dumping en er voldoende bewijsmateriaal was van daaruit voortvloeiende schade voor de betrokken bedrijfstakken van de Gemeenschap , bij Verordening ( EEG ) nr . 250/82 ( 3 ) een voorlopig anti-dumpingrecht van 25 % heeft ingesteld op de invoer van bepaalde gelaste ijzeren of stalen buizen van oorsprong uit Roemenië ;

Overwegende dat de Commissie overeenkomstig artikel 2 van genoemde verordening , onverminderd het bepaalde in artikel 7 , lid 4 , sub b ) en c ) , van Verordening ( EEG ) nr . 3017/79 , de betrokken partijen de gelegenheid heeft gegeven binnen een maand na de inwerkingtreding van het voorlopig recht hun standpunt kenbaar te maken en te verzoeken mondeling door de Commissie te worden gehoord ; dat de exporteur en enkelen van de betrokken importeurs van deze mogelijkheid gebruik hebben gemaakt door hun standpunt schriftelijk en mondeling uiteen te zetten ; dat de Commissie de aangevoerde argumenten zorgvuldig heeft onderzocht en geen aanleiding heeft gevonden de voorlopig vastgestelde gewogen gemiddelde dumpingmarge te wijzigen ;

Overwegende dat de Commissie sinds de vaststelling van Verordening ( EEG ) nr . 250/82 ten aanzien van de schade geen gegevens heeft ontvangen die aanleiding geven tot een herziening van de in die verordening neergelegde conclusies ;

Overwegende dat enkele importeurs weliswaar hebben aangevoerd dat de Roemeense buizen gedeeltelijk als tegenprestatie voor exporttransacties naar Roemenië worden ingevoerd en dat zulks door het ingrijpen van de Commissie wordt belemmerd ; dat zulks echter niets verandert aan het feit dat de betrokken invoer plaatsvindt tegen dumpingprijzen ; dat de Commissie heeft vastgesteld dat de gedumpte buizen gedeeltelijk zelfs met verlies werden doorverkocht ; dat de prijzen van Roemeense buizen in elk geval tot ongeveer 20 % beneden de marktprijs van de Duitse producenten lagen ; dat de Commissie wegens de omvang van de daardoor ontstane schade en de moeilijke situatie van de Europese producenten van buizen er van overtuigd is dat de belangen van de Gemeenschap beschermende maatregelen vergen ;

Overwegende dat , gezien deze resultaten , de Roemeense exporteur , Metalimportexport Boekarest , een prijsverbintenis heeft aangeboden die voldoende blijkt om de nadelige effecten van de betrokken invoer in de toekomst uit te sluiten ;

Overwegende dat de procedure daarom beëindigd kan worden zonder de instelling van een definitief anti-dumpingrecht ;

Overwegende dat , gezien de dumping door de Roemeense exporteur en de aanmerkelijke schade toegebracht aan de betrokken Europese bedrijfstak , de belangen van de Gemeenschap nochtans de definitieve inning van het voorlopig recht vereisen ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

De ingevolge Verordening ( EEG ) nr . 250/82 tot zekerheid van het voorlopige recht gestelde bedragen worden definitief geïnd voor zover de douanewaarde van de ingevoerde goederen lager was dan 820 DM per ton .

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 25 mei 1982 .

Voor de Raad

De Voorzitter

L . TINDEMANS

( 1 ) PB nr . L 339 van 31 . 12 . 1979 , blz . 1 .

( 2 ) PB nr . C 299 van 18 . 11 . 1981 , blz . 2 .

( 3 ) PB nr . L 26 van 3 . 2 . 1982 , blz . 5 .