Home

Verordening (EEG) nr. 1979/82 van de Commissie van 19 juli 1982 betreffende de analysemethode voor de bepaling van het aantal gewichtspercenten droge stof van tomatensap in de zin van Aantekening 4 op Hoofdstuk 20 van het gemeenschappelijk douanetarief

Verordening (EEG) nr. 1979/82 van de Commissie van 19 juli 1982 betreffende de analysemethode voor de bepaling van het aantal gewichtspercenten droge stof van tomatensap in de zin van Aantekening 4 op Hoofdstuk 20 van het gemeenschappelijk douanetarief

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 1979/82 VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 1982

betreffende de analysemethode voor de bepaling van het aantal gewichtspercenten droge stof van tomatensap in de zin van Aantekening 4 op Hoofdstuk 20 van het gemeenschappelijk douanetarief

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 97/69 van de Raad van 16 januari 1969 betreffende de maatregelen die moeten worden getroffen voor de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Griekenland, inzonderheid op artikel 3,

Overwegende dat ten einde de uniforme toepassing van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief te waarborgen, bepalingen dienen te worden vastgesteld met betrekking tot de indeling van tomatensap;

Overwegende dat in Aantekening 4 op Hoofdstuk 20 van het gemeenschappelijk douanetarief dat als bijlage is gevoegd bij Verordening (EEG) nr. 950/68 van de Raad (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1883/82 (3), wordt bepaald dat de indeling van tomatensap afhenkelijk is van het gewichtspercentage droge stof;

Overwegende dat derhalve een analysemethode voor de bepaling van het aantal gewichtspercenten aan droge stof van tomatensap dient te worden vastgesteld;

Overwegende dat op grond van proefondervindelijk onderzoek verkregen resultaten de in de bijlage van deze verordening opgenomen methode de meest geschikte lijkt;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte bepalingen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité Nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van Aantekening 4 op Hoofdstuk 20 van het gemeenschappelijk douanetarief wordt het aantal gewichtspercenten droge stof in tomatensap vastgesteld overeenkomstig de methode opgenomen in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de tweeënveertigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 1982.

Voor de Commissie

Karl-Heinz NARJES

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 14 van 21. 1. 1969, blz. 1.

(2) PB nr. L 172 van 22. 7. 1968, blz. 1.

(3) PB nr. L 207 van 15. 7. 1982, blz. 4.

BIJLAGE

1. DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

Deze methode maakt het mogelijk het aantal gewichtspercenten droge stof in tomatensap te bepalen.

2. DEFINITIE

Het aantal gewichtspercenten droge stof wordt bepaald aan de hand van de droogrest verkregen na het drogen van het monster volgens de hierna omschreven methode.

3. PRINCIPE

Bij de bepaling van het gewichtsverlies door droging, wordt het monster grondig met diatomeeenaarde of soortgelijk materiaal vermengd, voorgedroogd en daarna in de vacuuemdroogstoof bij 70 ± 1 ° C en ongeveer 6,6 kPa (66 mbar) 2 uur gedroogd.

4. REAGENTIA

4.1. Diatomeeënaarde of soortgelijk materiaal

4.2. Gedistilleerd water

5. APPARATUUR

5.1. Droogtoestellen

5.1.1. Een vacuuemdroogstoof voorzien van een automatische temperatuurregeling, een thermometer en een manometer. Deze droogstoof moet zodanig geconstrueerd zijn, dat de temperatuurverschillen op verschillende plaatsen in de oven niet meer dan 2 °C bedragen.

5.1.2. Een droogstoof voorzien van een ventilatiesysteem, een automatische temperatuurregeling en een thermometer. De constructie moet een snelle luchtcirculatie in de droogstoof en een voldoende uitwisseling met de buitenlucht mogelijk maken, zodat de waterdamp snel wordt afgevoerd.

5.1.3. Eventueel noodzakelijk:

Een waterbad.

5.2. Een inrichting voor het drogen van lucht, bestaande uit een droogkolom gevuld met vers geactiveerde silicagel of met een soortgelijk droogmiddel, voorzien van een vochtigheidsindicator. De droogkolom is verbonden met een wasfles, gevuld met geconcentreerd zwavelzuur, die gekoppeld is aan de luchttoevoerinrichting van de droogstoof. Voor de veiligheid dient voor en achter deze wasfles een lege wasfles geplaatst te worden.

5.3. Een vacuuempomp, waarmee in de droogstoof (5.1.1) een druk van ten minste 6,6 kPa (66 mbar) verkregen kan worden.

5.4. Een metalen corrosiebestendige schaal met vlakke bodem en afsluitend deksel, met een diameter van ongeveer 100 mm en een hoogte van ten minste 30 mm.

5.5. Een glasstaaf

5.6. Een exsiccator met vers geactiveerde silicagel of een soortgelijk droogmiddel met een vochtigheidsindicator.

5.7. Een analytische balans.

6. UITVOERING

6.1. Weeg ongeveer 1,5 g diatomeeënaarde (4.1) af in een schaal (5.4). Breng de open schaal samen met het deksel over naar de droogstoof en droog gedurende 30 minuten bij 110 ± 3°C. Sluit de schaal af met het deksel en breng hem over naar de exsiccator (5.6), laat afkoelen en weeg nauwkeurig.

6.2. In de schaal wordt ongeveer 15 gram van het monster nauwkeurig afgewogen. Weeg snel om vochtverlies te voorkomen.

6.3. Het monstermateriaal en de diatomeeënaarde (4.1) worden met behulp van de glasstaaf (5.5) gemengd en gelijkmatig in de schaal verdeeld. Voor een optimale vermenging kan men verdunnen met gedistilleerd water (4.2). De glasstaaf wordt met gedistilleerd water afgespoeld.

6.4. Het monster wordt volgens één van de hierna omschreven methodes tot schijnbare droogheid gedroogd.

6.4.1. Plaats het schaaltje met het monster op een kokend waterbad (5.1.3)

6.4.2. Plaats het schaaltje met het monster in de droogstoof (5.1.2) bij 70 °C.

6.4.3. Plaats het schaaltje met het monster in de vacuuemdroogstoof (5.1.1) bij 70 °C en verminder de druk tot ongeveer 41,3 kPa (413 mbar). 6.5. Plaats het schaaltje met het gedeeltelijk gedroogde monster in de vacuuemdroogstoof (5.1.1). Verlaag de druk tot ongeveer 6,6 kPa (66,6 mbar) (komt overeen met een doorstroomsnelheid van de gedroogde lucht van 2 tot 4 luchtbellen per seconde door geconcentreerd zwavelzuur).

Laat het monster 2 uur drogen bij 70 ± 1 °C. Sluit het vacuuem af en laat langzaam droge lucht binnenstromen tot de atmosferische druk is bereikt.

6.6. Plaats het afgesloten schaaltje met het monster onmiddellijk in de exsiccator (5.6) en weeg zodra kamertemperatuur is bereikt.

7. BEREKENING VAN DE RESULTATEN

Formule en berekeningswijze van de resultaten

De gewichtspercenten droge stof worden berekend aan de hand van de volgende formule:

1.2 // (m1 - m2) × // 100 mo

waarbij

mo = de ingewogen van het monster in g

m1 = de massa van de schaal met diatomeeënaarde, deksel en droogstof in g

m2 = de massa van de schaal met diatomeeënaarde en deksel in g.