Verordening (EEG) nr. 2457/82 van de Commissie van 8 september 1982 tot vaststelling van de bepalingen inzake de distillatie van de bijprodukten van de wijnbereiding voor het wijnoogstjaar 1982/1983
Verordening (EEG) nr. 2457/82 van de Commissie van 8 september 1982 tot vaststelling van de bepalingen inzake de distillatie van de bijprodukten van de wijnbereiding voor het wijnoogstjaar 1982/1983
Verordening (EEG) nr. 2457/82 van de Commissie van 8 september 1982 tot vaststelling van de bepalingen inzake de distillatie van de bijprodukten van de wijnbereiding voor het wijnoogstjaar 1982/1983
Publicatieblad Nr. L 262 van 10/09/1982 blz. 0018 - 0024
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 2457/82 VAN DE COMMISSIE
van 8 september 1982
tot vaststelling van de bepalingen inzake de distillatie van de bijprodukten van de wijnbereiding voor het wijnoogstjaar 1982/1983
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2144/82 (2), en met name op artikel 6, lid 3, artikel 39, lid 8, en artikel 65,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2144/82 van de Raad van 27 juli 1982 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 337/79 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, en met name op artikel 2,
Overwegende dat bij artikel 39 van Verordening (EEG) nr. 337/79, zoals gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2144/82, belangrijke wijzigingen zijn aangebracht in de regeling voor de verplichte distillatie van de bijprodukten van de wijnbereiding; dat als gevolg daarvan Verordening (EEG) nr. 349/79 van de Raad van 5 februari 1979 betreffende de distillatie van de bijprodukten van de wijnbereiding (3) en Verordening (EEG) nr. 2010/82 van de Raad van 19 juli 1982 houdende vaststelling, voor het wijnoogstjaar 1982/1983, van de uit hoofde van de verplichte distillatie van de bijprodukten van de wijnbereiding te betalen prijzen en, in afwijking van Verordening (EEG) nr. 349/79, van het maximumbedrag van de bijdrage van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie (4) niet meer van toepassing zijn, voor zover de daarin opgenomen bepalingen niet meer in overeenstemming zijn met de bij artikel 39 van Verordening (EEG) nr. 337/79 ingestelde nieuwe regeling; dat de twee bedoelde verordeningen ook niet voorzien in bepaalde algemene voorschriften die voor de toepassing van deze nieuwe regeling noodzakelijk zijn;
Overwegende dat de nieuwe regeling voor de gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt van toepassing is met ingang van 1 september 1982; dat de Raad in de periode tussen de inwerkingtreding van Verordening (EEG) nr. 2144/82 en 1 september 1982 geen nieuwe algemene voorschriften voor de toepassing van artikel 39 van Verordening (EEG) nr. 337/79 heeft kunnen vaststellen; dat in deze omstandigheden, ten einde de toepassing van de nieuwe regeling vanaf de vastgestelde datum mogelijk te maken en om moeilijkheden in verband met de overgang van de oude naar de nieuwe regeling te voorkomen, de Commissie alle bepalingen inzake de distillatie van de bijprodukten van de wijnbereiding voor het wijnoogstjaar 1982/1983 dient vast te stellen;
Overwegende dat enerzijds de voorwaarden moeten worden vastgesteld waarop de producenten de in artikel 39, lid 2 en lid 3, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde verplichtingen dienen na te komen en anderzijds de verplichtingen van de distilleerders moeten worden omschreven;
Overwegende dat uit de ervaring is gebleken dat het voor de producenten niet altijd gemakkelijk is precies te berekenen welke hoeveelheden produkten zij moeten leveren om aan hun verplichting te voldoen; dat dient te worden voorkomen dat wanneer de voor de levering vastgestelde termijn wordt overschreden, dit voor producenten die de vereiste hoeveelheden bijna integraal hebben geleverd en alleen nog een kleine hoeveelheid moeten naleveren, consequenties heeft die niet in verhouding staan tot de begane overtreding, met name gelet op artikel 6, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 337/79; dat er daartoe van dient te worden uitgegaan dat de betrokken producenten binnen de gestelde termijn aan hun verplichting hebben voldaan, indien de interventiebureaus hun toestemming geven op bepaalde door hen vast te stellen voorwaarden de ontbrekende hoeveelheden produkten alsnog te leveren; dat in dergelijk geval evenwel financiële deelneming van het EOGFL moet worden uitgesloten voor de na het verstrijken van de termijn geleverde produkten;
Overwegende dat de toepassing van de in artikel 39, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde afwijking meebrengt dat produkten kunnen worden verkregen en in het verkeer gebracht, waarvoor het communautaire geleidedocument voor de produkten van de wijnbouwsector niet kan worden gebruikt; dat om frauduleus gebruik van die produkten te voorkomen, de betrokken Lid-Staten ertoe dienen te worden verplicht een controleregeling in te stellen voor het verkeer van die produkten;
Overwegende dat voor de bepaling van de hoeveelheid alcohol die aanwezig moet zijn in de produkten die in het kader van de distillatie van de bijprodukten van de wijnbereiding worden geleverd, op grond van artikel 39, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 337/79 moet worden vastgesteld welk percentage deze hoeveelheid moet uitmaken van de hoeveelheid alcohol die de bij de wijnbereiding gebruikte produkten van nature bevatten; dat het voor het wijnoogstjaar 1982/1983 wenselijk lijkt dit percentage vast te stellen op het in de desbetreffende bepalingen genoemde maximum;
Overwegende dat de producenten die hun draf van druiven leveren voor de vervaardiging van oenocyanine
over het algemeen ongegiste draf van druiven leveren; dat door de behandelingen voor de extractie van de oenocyanine deze draf ongeschikt wordt voor vergisting en distillatie; dat die producenten dus moeten worden vrijgesteld voor dat gedeelte van hun produktie van draf van druiven; dat de grootte daarvan evenwel niet nauwkeurig kan worden vastgesteld; dat in dit geval een forfaitaire verlaging van het algemene percentage verkieslijk is;
Overwegende dat overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 338/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2145/82 (2), voor elk van de v.q.p.r.d. een opbrengst per hectare wordt vastgesteld, waardoor het toezicht op het verbod om wijnmoer te persen en om druiven intensief te persen wordt vergemakkelijkt; dat bovendien de draf en de wijnmoer van witte v.q.p.r.d. weinig alcohol bevatten; dat het derhalve dienstig is voor deze produkten een lager percentage te hanteren;
Overwegende dat de verplichting tot distillatie een zware last betekent voor geïsoleerde producenten die slechts een geringe hoeveelheid wijn voortbrengen; dat zij door deze verplichting kosten zouden moeten maken voor het vervoer van hun draf van druiven en hun wijnmoer, die geenszins in verhouding staan tot de eventuele opbrengst van de alcohol die eruit zou kunnen worden bereid; dat derhalve deze producenten van de verplichting tot distillatie moeten worden vrijgesteld;
Overwegende dat voor de bepaling van de hoeveelheid alcohol die aanwezig moet zijn in de te leveren produkten, overeenkomstig artikel 39, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 337/79 tevens voor elk wijnoogstjaar en voor elke wijnbouwzone een forfaitair natuurlijk alcoholgehalte moet worden vastgesteld; dat op grond van artikel 39, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 337/79 de bedoelde verplichting echter niet geldt voor de producenten in bepaalde wijnbouwzones; dat bij gebreke van nauwkeurige gegevens over het alcoholgehalte van de wijn van het volgende wijnoogstjaar, bij deze bepaling rekening kan worden gehouden enerzijds met de in de voorgaande wijnoogstjaren in de verschillende betrokken wijnbouwzones geconstateerde gemiddelde waarden en anderzijds met de kwaliteitsverbetering; dat het evenwel noodzakelijk blijkt te voorzien in de mogelijkheid om vóór de aanvang van de distillatieperiode voor wijn, het vorenbedoelde alcoholgehalte te wijzigen om rekening te houden met de kwaliteit van de oogst; dat de ervaring bovendien heeft geleerd dat het noodzakelijk is te voorzien in de mogelijkheid om andere alcoholgehalten vast te stellen voor administratieve eenheden die te lijden hebben gehad van uitzonderlijk ongunstige weersomstandigheden en die daarom door de Lid-Staten als rampgebieden zijn erkend;
Overwegende dat bij de vaststelling van de aankoopprijs voor de bijprodukten van de wijnbereiding rekening moet worden gehouden enerzijds met de noodzaak zich ervan te verzekeren dat alle producenten volledig aan de distillatieverplichting hebben voldaan en anderzijds met het prijspeil voor wijnalcohol op de markt;
Overwegende dat voor de producenten en voor de distilleerders termijnen voor de uitvoering van de werkzaamheden moeten worden vastgesteld om een maximale doeltreffendheid van de maatregel te waarborgen; dat eveneens dient te worden bepaald wat als bewijs geldt dat de draf, de wijnmoer of de wijn aan de distilleerder is geleverd, zulks naar gelang deze in dezelfde Lid-Staat als de producent of in een andere Lid-Staat is gevestigd;
Overwegende dat het ter verbetering van de wijnkwaliteit noodzakelijk is alle draf en wijnmoer te distilleren; dat bijgevolg dient te worden bepaald dat aan het begin van het wijnoogstjaar geen wijn mag worden gedistilleerd;
Overwegende dat de distilleerders overeenkomstig artikel 39, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 337/79 hetzij steun kunnen krijgen voor het te distilleren produkt, hetzij het bij de distillatie verkregen produkt aan het interventiebureau kunnen leveren;
Overwegende dat bij de vaststelling van het steunbedrag rekening moet worden gehouden met de marktprijs van de verschillende produkten die bij de distillatie kunnen worden verkregen; dat, ten einde de produktie van brandewijn van slechte kwaliteit te voorkomen, bij gebreke van communautaire voorschriften ter zake moet worden bepaald dat de voortgebrachte brandewijn dient te voldoen aan de geldende nationale bepalingen;
Overwegende dat de gegadigden voor de steun daartoe een aanvraag moeten indienen, waarbij een aantal bewijsstukken moet worden gevoegd; dat met het oog op een uniforme werking van de regeling in de Lid-Staten, termijnen voor de indiening van de aanvraag en voor de uitkering van de aan de verwerker verschuldigde steun dienen te worden vastgesteld;
Overwegende dat een forfaitaire prijs dient te worden vastgesteld die door de interventiebureaus voor de hun geleverde produkten moet worden betaald; dat bij de vaststelling van de prijs rekening moet worden gehouden met de gemiddelde distillatiekosten voor de verschillende produkten die worden geleverd;
Overwegende dat in bepaalde gebieden van de Gemeenschap de verhouding tussen de hoeveelheden draf enerzijds en de hoeveelheden wijn en wijnmoer anderzijds tot gevolg heeft dat de gemiddelde distillatiekosten verschillen van die welke voor de vaststelling van de forfaitaire prijs worden aangehouden; dat deze situatie het in sommige van de betrokken gebieden economisch onmogelijk maakt of dreigt te maken het uiteindelijke doel van de verplichte distillatie van de bijprodukten van de wijnbereiding te bereiken;
Overwegende dat het derhalve onontbeerlijk blijkt tegelijkertijd een forfaitaire prijs en naar het basisprodukt gedifferentieerde prijzen vast te stellen, waarbij de Lid-Staten de mogelijkheid wordt gelaten om te besluiten de gedifferentieerde prijzen toe te passen in de gebieden waar de toepassing van de forfaitaire prijs de bovengenoemde moeilijkheden veroorzaakt;
Overwegende dat de gebruikmaking van deze mogelijkheid niet tot verhoging van de uitgaven van het interventiebureau en derhalve van het EOGFL aanleiding mag geven; dat het derhalve noodzakelijk is een correlatie tot stand te brengen tussen het niveau van de naar het basisprodukt gedifferentieerde prijzen en de forfaitaire prijs; dat die correlatie zo moet zijn dat het gewogen gemiddelde van de naar het basisprodukt gedifferentieerde prijzen niet hoger is dan de forfaitair vastgestelde prijs;
Overwegende dat bij gebreke van een gemeenschappelijke marktordening voor ethylalcohol de met de afzet van deze alcohol belaste interventiebureaus verplicht zijn hem te verkopen tegen een lagere prijs dan de aankoopprijs; dat moet worden bepaald dat het verschil tussen de aankoopprijs en de verkoopprijs van de betrokken alcohol voor een forfaitair bedrag ten laste wordt genomen door het EOGFL, afdeling Garantie;
Overwegende dat de bepalingen inzake de financiering van de interventies, opgenomen in Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2788/72 (2), moeten worden uitgebreid tot het overnemen van de distillatieprodukten door de interventiebureaus;
Overwegende dat, om een efficiënte controle op de distillatieverrichtingen te waarborgen, een regeling voor de erkenning van de distilleerders dient te worden ingesteld;
Overwegende dat, ingeval bijprodukten van de wijnbereiding onder toezicht uit de markt worden genomen overeenkomstig artikel 39, lid 4 en lid 5, van Verordening (EEG) nr. 337/79, ervoor moet worden gezorgd dat alle bij verwerking van druiven verkregen bijprodukten vóór het einde van het wijnoogstjaar 1982/1983 zijn geëlimineerd;
Overwegende dat, om de Commissie in staat te stellen een algemeen beeld te krijgen van de mate waarin de aan de distillatie van de bijprodukten van de wijnbereiding verbonden verplichtingen worden nageleefd, de betrokken Lid-Staten haar aan de hand van mededelingen van de distilleerders regelmatig op de hoogte moeten brengen van het verloop en de resultaten van de distillatieverrichtingen;
Overwegende dat in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 337/79 is bepaald dat alleen de producenten die gedurende een nader te bepalen referentieperiode hebben voldaan aan de in artikel 39 van die verordening omschreven verplichtingen, in aanmerking kunnen komen voor de interventiemaatregelen; dat deze periode bijgevolg moet worden vastgesteld;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor wijn,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
Deze verordening bevat de algemene bepalingen alsmede de uitvoeringsbepalingen inzake de distillatie bedoeld in artikel 39 van Verordening (EEG) nr. 337/79 voor het wijnoogstjaar 1982/1983.
Artikel 2
1. Degenen voor wie de in artikel 39, lid 2 of lid 3, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde verplichting geldt, hierna »producenten" te noemen, voldoen aan hun verplichting wanneer zij overeenkomstig artikel 3 de draf, de wijnmoer en eventueel de wijn uiterlijk op 31 augustus 1983 franco-distilleerderij aan een erkend distilleerder leveren.
In afwijking van de eerste alinea en ter uitvoering van artikel 39, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 337/79, kunnen de producenten van de Griekse en de Italiaanse eilanden, met uitzondering van Sicilië en Sardinië, die tot de wijnbouwzones C III a) en C III b)
- overgaan tot intense persing van druiven en tot persing van wijnmoer,
- aan hun verplichting voldoen wanneer zij het door de in het eerste streepje bedoelde bewerking verkregen vloeibare produkt uiterlijk op 31 augustus 1983 franco-distilleerderij aan een erkend distilleerder leveren.
De betrokken Lid-Staten stellen een controleregeling in voor het verkrijgen en voor het verkeer van het in de tweede alinea bedoelde produkt en zij doen daarvan mededeling aan de Commissie. Deze regeling voorziet ten minste in een document voor het vervoer van het produkt naar de distilleerderij; zij kan met name omvatten:
- de verplichting voor de producent om aan de bevoegde instantie vooraf kennis te geven van zijn voornemen over te gaan tot de in de tweede alinea, eerste streepje, bedoelde bewerking,
- de toevoeging van een indicator aan het verkregen produkt,
- het gebruik, met de nodige aanpassingen, van het in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1153/75 van de Commissie (3) bedoelde geleidedocument VA 1.
2. Het minimumalcoholgehalte van de voor distillatie te leveren produkten wordt vastgesteld door de Lid-Staten.
3. Het bevoegde interventiebureau kan producenten die binnen de in lid 1 genoemde termijn ten minste 90 % van de door hen verschuldigde hoeveelheid hebben geleverd, toestaan aan hun verplichting te voldoen door de ontbrekende hoeveelheid te leveren vóór een door de bevoegde nationale instantie vast te stellen datum.
In dat geval:
- worden de aankoopprijs voor de ontbrekende hoeveelheden produkten en de prijs voor de daaruit verkregen en aan het interventiebureau geleverde alcohol verminderd met een bedrag dat gelijk is aan de financiële bijdrage van het EOGFL als bedoeld in artikel 11,
- is voor de aan het interventiebureau geleverde alcohol financiële deelneming van het EOGFL in de kosten van het interventiebureau uitgesloten,
- wordt voor de distillatieprodukten die niet aan het interventiebureau worden geleverd, geen steun verleend,
- wordt de verplichting geacht te zijn nagekomen binnen de in de eerste alinea bedoelde termijn.
Artikel 3
1. Onverminderd het bepaalde in lid 2 en lid 3, is de hoeveelheid alcohol die aanwezig moet zijn in de voor distillatie geleverde produkten gelijk aan:
- 8 % van de hoeveelheid alcohol die de bij de wijnbereiding gebruikte druiven van nature bevatten, wanneer de wijn rechtstreeks uit druiven is verkregen;
- 3 % van de hoeveelheid alcohol die de bij de wijnbereiding gebruikte produkten van nature bevatten, wanneer de wijn is verkregen uit druivemost, gedeeltelijk gegiste druivemost of jonge nog gistende wijn.
2. Het in lid 1, eerste streepje, bedoelde percentage wordt verlaagd tot:
- 3 % voor producenten die de draf leveren voor de produktie van oenocyanine;
- 5 % voor producenten van witte v.q.p.r.d., voor het gedeelte van hun oogst dat in aanmerking komt voor deze benaming.
3. De in artikel 39, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde verplichting geldt niet voor geïsoleerde producenten die niet meer dan 25 hectoliter wijn voortbrengen.
De producenten waarvoor de in artikel 40 van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde verplichting geldt, moeten voor het gedeelte van hun produktie waarop deze verplichting betrekking heeft, in het kader van de distillatie bedoeld in artikel 39, lid 2, van genoemde verordening alleen de bijprodukten van de wijnbereiding leveren.
Artikel 4
Het forfaitaire natuurlijke alcoholvolumegehalte dat in aanmerking moet worden genomen voor de bepaling van de hoeveelheid alcohol die aanwezig moet zijn in de produkten die worden geleverd voor de in artikel 39 van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde distillatie, wordt vastgesteld op:
- 8,5 % voor zone B,
- 9 % voor de zones C I,
- 9,5 % voor zone C II,
- 10 % voor de zones C III.
Indien zulks op grond van het kwalitatieve resultaat van de oogst noodzakelijk is, kunnen deze alcoholgehalten evenwel vóór het begin van de in artikel 8 bedoelde distillatie van wijn worden gewijzigd om met dit resultaat rekening te houden. Deze alcoholgehalten kunnen bovendien worden gewijzigd voor de administratieve eenheden of gedeelten daarvan die door de Lid-Staten overeenkomstig hun nationale wetgeving als rampgebieden zijn erkend.
Artikel 5
De door de distilleerder aan de producent te betalen prijs voor de draf, de wijnmoer, het door intense persing van draf van druiven en wijnmoer verkregen vloeibare produkt en eventueel de wijn, die voor distillatie worden geleverd, hierna »aankoopprijs bij verplichte distillatie" te noemen, wordt vastgesteld op 1,00 Ecu per % vol alcohol per hectoliter. Deze prijs geldt voor onverpakte produkten franco-distilleerderij.
Artikel 6
1. Bij de levering van de in artikel 2 bedoelde produkten geeft de distilleerder aan de producent een verklaring af, waarin de hoeveelheid en het alcoholgehalte van de geleverde produkten zijn vermeld.
In afwijking van de eerste alinea laat de distilleerder, wanneer een producent voor wie de in artikel 39, lid 2 of lid 3, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde verplichting geldt de draf, de wijnmoer of eventueel de wijn in een andere Lid-Staat laat distilleren, door het interventiebureau van de Lid-Staat waar de distillatie plaatsvindt, in vak 23 van het geleidedocument bij de te distilleren produkten certificeren dat deze produkten door de distilleerderij zijn overgenomen. De distilleerder moet binnen dertig dagen na ontvangst van de te distilleren produkten, aan de producent een kopie van het aldus ingevulde geleidedocument doen toekomen. 2. Uiterlijk drie maanden na levering van de produkten door de producent, betaalt de distilleerder aan de producent een voorschot van ten minste 80 % van de aankoopprijs voor de in het kader van de verplichte distillatie geleverde hoeveelheden. Het saldo wordt uiterlijk op 31 december 1983 aan de producent betaald.
Artikel 7
De distilleerders sturen uiterlijk de tiende van elke maand aan het interventiebureau een overzicht toe van de in de voorafgaande maand gedistilleerde hoeveelheden produkten, onder vermelding van:
- de verkregen hoeveelheid alcohol van 92 % vol of meer,
- de verkregen hoeveelheid alcohol van ten minste 86 % vol maar minder dan 92 % vol,
- de hoeveelheid en het alcoholgehalte van de geproduceerde brandewijn, uitgesplitst in brandewijn van draf en brandewijn van wijn.
Artikel 8
De in artikel 39 van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde distillatie mag niet na 30 september 1983 plaatsvinden.
De wijn die eventueel wordt geleverd om te voldoen aan de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde verplichting mag slechts met ingang van 1 januari 1983 worden gedistilleerd.
Artikel 9
1. Aan distilleerders
- die het produkt met een alcoholgehalte van ten minste 92 % vol niet aan het interventiebureau wensen te leveren, of
- die een produkt met een alcoholgehalte van minder dan 92 % vol maar niet minder dan 86 % vol hebben verkregen, of
- die een produkt hebben verkregen met een alcoholgehalte van niet minder dan 52 % vol maar niet meer dan 85 % dat voldoet aan de voor brandewijn van draf of brandewijn van wijn, naar gelang van het geval, geldende nationale kwaliteitseisen,
wordt steun toegekend op de in lid 2 genoemde voorwaarden.
Het bedrag van de steun wordt vastgesteld op:
- 0,33 Ecu per % vol alcohol per hectoliter voor het door distillatie van draf van druiven verkregen produkt dat voldoet aan de voor brandewijn van draf geldende nationale kwaliteitseisen;
- 0,37 Ecu per % vol alcohol per hectoliter voor het door distillatie van wijn en wijnmoer verkregen produkt dat voldoet aan de voor brandewijn van wijn geldende nationale kwaliteitseisen;
- 0,39 Ecu per % vol alcohol per hectoliter voor het produkt met een alcoholgehalte van ten minste 86 % vol.
2. Distilleerders die de in lid 1 bedoelde steun wensen te ontvangen, dienen daartoe uiterlijk op 31 oktober 1983 een aanvraag in bij het interventiebureau van de Lid-Staat op wiens grondgebied de distillatie heeft plaatsgevonden, en voegen daarbij:
a) een kopie van de geleidedocumenten betreffende het transport van de bijprodukten of de wijn die hun zijn geleverd, of een samenvattend overzicht van genoemde produkten,
b) een verklaring, geviseerd door een door de betrokken Lid-Staat aangewezen controle-instantie, betreffende de hoeveelheden:
- brandewijn van draf
- brandewijn van wijn
- produkten met een alcoholgehalte van 86 % vol of meer
die door distillatie van de bijprodukten van de wijnbereiding of de wijn zijn verkregen,
c) het bewijs dat zij binnen de gestelde termijn het in artikel 6, lid 2, bedoelde voorschot aan de producent hebben betaald.
De Lid-Staten kunnen verlangen dat de kopieën of het overzicht als bedoeld in de eerste alinea, sub a), door een controle-instantie worden geviseerd. Wanneer het produkt dat aan de distilleerder wordt geleverd het in artikel 2, lid 1, tweede alinea, bedoelde produkt is, wordt het geleidedocument vervangen door het in artikel 2, lid 1, derde alinea, bedoelde nationaal controledocument inzake het transport.
3. Het interventiebureau betaalt de in lid 1 bedoelde steun uiterlijk negentig dagen na de indiening van de in lid 2 bedoelde aanvraag en bijbehorende documenten.
De distilleerder moet het interventiebureau vóór 1 februari 1984 het bewijs leveren dat hij de producent binnen de gestelde termijn het in artikel 6, lid 2, bedoelde saldo heeft betaald. Indien dit bewijs niet wordt geleverd, vordert het interventiebureau van de distilleerder een bedrag terug dat gelijk is aan dit saldo en keert het uit aan de betrokken producent.
Artikel 10
1. Distilleerders die de in artikel 9 bedoelde steun niet ontvangen, kunnen de produkten met een alcoholgehalte van ten minste 92 % vol, die zij rechtstreeks of indirect bij de distillatie hebben verkregen, aan het interventiebureau leveren.
De levering aan het interventiebureau vindt plaats uiterlijk op 30 september 1983 of, in geval van toepassing van artikel 2, lid 3, op de door de bevoegde nationale instantie vastgestelde datum. 2. De door het interventiebureau aan de distilleerder te betalen prijs, hierna »forfaitaire prijs voor alcohol verkregen bij verplichte distillatie" te noemen, wordt vastgesteld op 1,60 Ecu per % vol alcohol per hectoliter.
Wanneer de toepassing van de forfaitaire prijs voor alcohol verkregen bij verplichte distillatie ertoe leidt of dreigt te leiden dat de distillatie van een of meer bijprodukten van de wijnbereiding in sommige gebieden van de Gemeenschap onmogelijk wordt, kunnen de Lid-Staten besluiten om voor de door de interventiebureaus overgenomen alcohol prijzen toe te passen die zijn gedifferentieerd naar het produkt waaruit de alcohol is verkregen.
Deze prijzen worden vastgesteld op:
- 1,69 Ecu per % vol alcohol per hectoliter voor door distillatie van draf verkregen alcohol,
- 1,45 Ecu per % vol alcohol per hectoliter voor alcohol die is verkregen door distillatie van wijn, wijnmoer of de door intense persing van draf van druiven of wijnmoer verkregen vloeistof.
3. De in lid 2 genoemde prijzen gelden voor neutrale alcohol van ten minste 96 % vol.
Voor alcohol van minder dan 96 % vol maar niet minder dan 92 % vol worden de in lid 2 genoemde prijzen verlaagd met 0,05 Ecu per % vol per hectoliter.
4. De in lid 2 en lid 3 genoemde prijzen gelden voor onverpakte produkten franco-opslagplaats van het interventiebureau.
5. Het interventiebureau betaalt de prijs aan de distilleerder uiterlijk negentig dagen na de dag waarop de alcohol is geleverd.
Artikel 11
Het EOGFL, afdeling Garantie, draagt bij in de uitgaven van de interventiebureaus voor het overnemen van de alcohol.
De bijdrage wordt forfaitair vastgesteld op 0,59 Ecu per % vol alcohol per hectoliter overgenomen alcohol.
De artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 729/70 zijn van toepassing op deze bijdrage.
Artikel 12
1. In deze verordening wordt onder »erkend distilleerder" verstaan een distilleerder die is opgenomen in een door de bevoegde instanties van de Lid-Staten vastgestelde lijst.
2. De erkenning wordt ingetrokken, indien de distilleerder aan de producent niet de aankoopprijs bij verplichte distillatie betaalt. Zij kan worden ingetrokken wanneer de distilleerder de krachtens de communautaire bepalingen op hem rustende verplichtingen, met name te aanzien van de voorgeschreven mededelingen, niet nakomt.
Artikel 13
1. Voor het in artikel 39, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde geval stellen de Lid-Staten een controleregeling in voor het uit de markt nemen van de bijprodukten. Door deze controleregeling moet worden gewaarborgd dat alle bij verwerking van druiven verkregen bijprodukten vóór 1 september 1983 uit de markt zijn genomen.
2. Alleen de producenten wier wijngaarden gelegen zijn in wijnbouwgebieden waar distillatie een naar verhouding te zware last voor hen betekent, kunnen van de in artikel 39, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 337/79 genoemde mogelijkheid gebruik maken. De lijst van deze wijnbouwgebieden wordt door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten opgesteld.
De Lid-Staten stellen een controleregeling in die ten minste voorziet in:
- de vaststelling van de hoeveelheid draf en wijnmoer die met inachtneming van de verwerkte hoeveelheid druiven uit de markt moet worden genomen,
- de vaststelling van de hoeveelheid alcohol die aanwezig moet zijn in de draf en de wijnmoer die uit de markt moeten worden genomen,
- de weging van de uit de markt genomen produkten.
Artikel 14
1. De Lid-Staten doen de Commissie uiterlijk de twintigste van elke maand voor de voorafgaande maand een overzicht toekomen waarin de volgende gegevens worden vermeld:
- de hoeveelheden alcohol die aan de interventiebureaus zijn geleverd in het kader van de verplichte distillatie als bedoeld in artikel 39 van Verordening (EEG) nr. 337/79,
- de geproduceerde hoeveelheden brandewijn van draf van druiven of van wijn, alsmede de hoeveelheden alcohol die in deze produkten aanwezig zijn,
- de verkregen hoeveelheden andere produkten van ten minste 86 % vol, waarvoor steun is aangevraagd.
2. Ten aanzien van de door hun interventiebureaus overgenomen alcohol doen de Lid-Staten, vóór 1 oktober 1982 voor het wijnoogstjaar 1981/1982, aan de Commissie mededeling van de in de loop van het gehele wijnoogstjaar toegepaste verkoopprijzen, alsmede van de kenmerken en de hoeveelheden van de tegen deze prijzen verkochte produkten. 3. De Lid-Staten melden vóór 1 maart 1984 bij de Commissie de gevallen waarin distilleerders hun verplichtingen niet zijn nagekomen en welke maatregelen naar aanleiding daarvan zijn genomen.
Artikel 15
De in de artikelen 5, 9 en 10 bedoelde bedragen worden in nationale valuta omgerekend aan de hand van de op 16 december 1982 in de wijnsector geldende representatieve koers, met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 september 1982.
Artikel 16
De in artikel 6, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 337/79 bedoelde referentieperiode loopt van 1 september 1981 tot en met 31 augustus 1982.
Artikel 17
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Zij is van toepassing met ingang van 1 september 1982.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 8 september 1982.
Voor de Commissie
Poul DALSAGER
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 54 van 5. 3. 1979, blz. 1.
(2) PB nr. L 227 van 3. 8. 1982, blz. 1.
(3) PB nr. L 54 van 5. 3. 1979, blz. 84.
(4) PB nr. L 216 van 24. 7. 1982, blz. 4.
(1) PB nr. L 54 van 5. 3. 1979, blz. 48.
(2) PB nr. L 227 van 3. 8. 1982, blz. 10.
(1) PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13.
(2) PB nr. L 295 van 30. 12. 1972, blz. 1.
(3) PB nr. L 113 van 1. 5. 1975, blz. 1.