Home

Verordening (EEG) nr. 3440/82 van de Raad van 21 december 1982 betreffende de uitvoerregeling voor bepaalde resten en afvallen van non-ferrometale

Verordening (EEG) nr. 3440/82 van de Raad van 21 december 1982 betreffende de uitvoerregeling voor bepaalde resten en afvallen van non-ferrometale

Verordening (EEG) nr. 3440/82 van de Raad van 21 december 1982 betreffende de uitvoerregeling voor bepaalde resten en afvallen van non-ferrometale

Publicatieblad Nr. L 362 van 23/12/1982 blz. 0005 - 0006


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3440/82 VAN DE RAAD

van 21 december 1982

betreffende de uitvoerregeling voor bepaalde resten en afvallen van non-ferrometalen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2603/69 van de Raad van 20 december 1969 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer (1), inzonderheid op artikel 7,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1023/70 van de Raad van 25 mei 1970 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke procedure voor het beheer van kwantitatieve contingenten (2), inzonderheid op artikel 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de uitvoer van resten en afvallen van aluminium en van lood bij Verordening (EEG) nr. 3568/81 (3) voor 1982 werd onderworpen aan een voorafgaande uitvoervergunning die door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten volgens bepaalde regels moet worden afgegeven; dat deze regeling op 31 december 1982 afloopt;

Overwegende dat, om moeilijkheden bij de voorziening te voorkomen, voor assen en residuen van koper, alsmede voor resten en afvallen van koper bij Verordening (EEG) nr. 3568/81 communautaire kwantitatieve uitvoercontingenten zijn ingesteld; dat deze contingenten geldig zijn tot en met 31 december 1982;

Overwegende dat het noodzakelijk blijkt het uitvoervergunningenstelsel voor produkten van aluminium en van lood, en de geldende contingenten voor produkten van koper, voor 1983 te handhaven;

Overwegende dat het comité, ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 2603/69, is geraadpleegd;

Overwegende dat het criterium voor de verdeling van bovengenoemde contingenten dient te worden vastgesteld;

Overwegende dat de bepalingen betreffende de controle op het intracommunautaire handelsverkeer, neergelegd in Verordening (EEG) nr. 223/77 van de Commissie van 22 december 1976 houdende uitvoeringsbepalingen alsmede vereenvoudigingsmaatregelen van de regeling voor communautair douanevervoer (4) slechts van toepassing zijn voor zover de maatregelen waarbij de uitvoerbeperkingen worden ingesteld de toepassing ervan voorschrijven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Van 1 januari tot en met 31 december 1983 dient bij uitvoer uit de Gemeenschap van resten en afvallen van aluminium van post 76.01 B van het gemeenschappelijk douanetarief en voor resten en afvallen van lood van post 78.01 B een door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten afgegeven uitvoervergunning te worden overgelegd. Deze uitvoervergunning moet zonder kosten voor alle gevraagde hoeveelheden worden afgegeven, met inachtneming van onderstaande bepalingen.

2. De uitvoervergunning wordt binnen een termijn van ten hoogste 15 werkdagen na indiening van de aanvraag op vertoon door verzoeker van een verkoopcontract voor het totaal van de gevraagde hoeveelheden afgegeven.

De vergunning is geldig voor twee maanden.

3. Elke Lid-Staat verstrekt de Commissie tijdens de eerste vijftien dagen van elke maand een opgave van:

a) de hoeveelheden in tonnen en de prijzen van de produkten waarvoor in de voorafgaande maand uitvoervergunningen zijn afgegeven;

b) de hoeveelheden in tonnen van de produkten die in de maand voorafgaande aan de maand genoemd sub a) zijn uitgevoerd;

c) de hoeveelheden in tonnen waarvan de uitvoer waarvoor vergunning is gegeven of die heeft plaatsgevonden geschiedt in het kader van actieve of passieve veredeling;

d) de derde landen van bestemming.

De Commissie stelt de Lid-Staten hiervan op de hoogte.

Artikel 2

Voor 1983 worden de volgende communautaire kwantitatieve uitvoercontingenten ingesteld:

1.2.3 // // // // Nr. van het gemeen- schappelijk douanetarief // Omschrijving // Hoeveelheid (in ton) // // // // ex 26.03 // Assen en residuen van koper en koperlegeringen // 22 300 // ex 74.01 D // Resten en 7. (4) PB nr. L 38 van 9. 2. 1977, blz. 20.

Artikel 3

De in artikel 2 vastgestelde contingenten worden naar schatting van de behoeften verdeeld.

Artikel 4

De uitvoer uit de Gemeenschap van de in artikel 2 bedoelde produkten welke zijn verkregen ingevolge de regeling betreffende het actieve veredelingsverkeer in de zin van Richtlijn 69/73/EEG van de Raad van 4 maart 1969 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de regeling »actieve veredeling" (1), wordt op het quotum van de Lid-Staat van uitvoer afgeboekt. Per geval kunnen evenwel afwijkingen worden toegestaan, na advies van het bij Verordening (EEG) nr. 1023/70 ingestelde comité van beheer.

De tijdelijke uitvoer, voor verwerking, bewerking of herstelling in een derde land, in de zin van Richtlijn 76/119/EEG van de Raad van 18 december 1975 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de regeling »passieve veredeling" (2) van produkten die bestemd zijn om tot verbruik in het douanegebied van de Gemeenschap wederingevoerd te worden, wordt op het quotum van de Lid-Staat van uitvoer afgeboekt. Per geval kunnen echter afwijkingen worden toegestaan, na advies van het bij Verordening (EEG) nr. 1023/70 ingestelde comité van beheer.

Artikel 5

Verordening (EEG) nr. 223/77 is van toepassing op het verkeer binnen de Gemeenschap van de in artikel 2 bedoelde produkten.

Artikel 6

De Raad stelt te zijner tijd en in ieder gaval vóór 31 december 1983 de maatregelen vast welke na het verstrijken van de geldigheidsduur van deze verordening voor de uitvoer van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde produkten moeten worden genomen.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1983.

Zij is van toepassing tot en met 31 december 1983.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 21 december 1982.

Voor de Raad

De Voorzitter

O. MOELLER afvallen van koper en koperlegeringen // 32 700 // // //

(1) PB nr. L 324 van 27. 12. 1969, blz. 25. (2) PB nr. L 124 van 8. 6. 1970, blz. 1. (3) PB nr. L 357 van 12. 12. 1981, blz.

(1) PB nr. L 58 van 8. 3. 1969, blz. 1.

(2) PB nr. L 24 van 30. 1. 1976, blz. 58.