Home

83/414/EEG: Besluit van de Raad van 25 juli 1983 betreffende de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de visserij en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee en de Belten, als gewijzigd bij het op 11 november 1982 te Warschau ondertekende Protocol van de Conferentie van de vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Staten

83/414/EEG: Besluit van de Raad van 25 juli 1983 betreffende de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de visserij en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee en de Belten, als gewijzigd bij het op 11 november 1982 te Warschau ondertekende Protocol van de Conferentie van de vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Staten

83/414/EEG: Besluit van de Raad van 25 juli 1983 betreffende de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de visserij en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee en de Belten, als gewijzigd bij het op 11 november 1982 te Warschau ondertekende Protocol van de Conferentie van de vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Staten

Publicatieblad Nr. L 237 van 26/08/1983 blz. 0004 - 0004
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 4 blz. 0127
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 04 Deel 2 blz. 0129
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 4 blz. 0127
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 04 Deel 2 blz. 0129


++++

BESLUIT VAN DE RAAD

van 25 juli 1983

betreffende de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de visserij en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee en de Belten , als gewijzigd bij het op 11 november 1982 te Warschau ondertekende Protocol van de Conferentie van de vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Staten

( 83/414/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 43 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,

Overwegende dat het beheer en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee en de Belten internationaal dient te worden geregeld ;

Overwegende dat daartoe op 13 september 1973 te Gdansk een Verdrag inzake de visserij en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee en de Belten , hierna " het Verdrag van Gdansk " te noemen , is ondertekend , dat op 28 juli 1974 in werking is getreden ;

Overwegende dat de Gemeenschap de uitsluitende bevoegdheid heeft om niet alleen autonoom maar ook door overeenkomsten met derde landen en in het kader van internationale organisaties maatregelen te nemen voor de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee ;

Overwegende dat de twee Lid-Staten die Verdragsluitende Partij zijn bij het Verdrag van Gdansk , namelijk het Koninkrijk Denemarken en de Bondsrepubliek Duitsland , in 1977 bij de Poolse Regering , de depotregering van het Verdrag , voorstellen voor een wijziging van het Verdrag hebben ingediend om de toetreding van de Gemeenschap mogelijk te maken ;

Overwegende dat de Verdragsluitende Staten bij het Verdrag van Gdansk op 11 november 1982 een Protocol hebben ondertekend dat voorstellen voor wijzigingen van het Verdrag bevat , waaronder het vorengenoemde Deens-Duitse voorstel ;

Overwegende dat deze wijzigingen in werking zullen treden 90 dagen nadat de depotregering de kennisgeving van goedkeuring van de wijzigingen vanwege alle partijen zal hebben ontvangen ; dat de Gemeenschap na deze inwerkingtreding kan toetreden tot het Verdrag van Gdansk ;

Overwegende dat het voor de Gemeenschap noodzakelijk is tot het Verdrag toe te treden ten einde bij te dragen tot de instandhouding van de levende rijkdommen in het gebied waar het Verdrag van Gdansk van toepassing is en waarin vissers uit de Gemeenschap hun activiteit uitoefenen ,

BESLUIT :

Artikel 1

De toetreding van de Europese Economische Gemeenschap tot het Verdrag inzake de visserij en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee en de Belten , als gewijzigd bij het op 11 november 1982 te Warschau ondertekende Protocol van de Conferentie van de vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Staten , wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd .

De tekst van het Verdrag en van het Protocol is aan dit besluit gehecht .

Artikel 2

De Voorzitter van de Raad legt de akte van toetreding neer bij de Regering van de Poolse Volksrepubliek overeenkomstig artikel XVIII van het Verdrag ( 3 ) .

Artikel 3

Dit besluit zal worden bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Gedaan te Brussel , 25 juli 1983 .

Voor de Raad

De Voorzitter

C . SIMITIS

( 1 ) PB nr . C 117 van 30 . 4 . 1983 , blz . 4 .

( 2 ) Advies uitgebracht op 8 juli 1983 ( nog niet verschenen in het Publikatieblad ) .

( 3 ) De datum van inwerkingtreding van het Verdrag ten aanzien van de Gemeenschap zal door het Secretariaat-generaal van de Raad in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt .

( VERTALING )

VERDRAG

inzake de visserij en de instandhouding van de levende rijkdommen in de Oostzee en de Belten

DE STATEN DIE PARTIJ ZIJN BIJ DIT VERDRAG ,

ZICH ER REKENSCHAP VAN GEVENDE dat een maximale en stabiele produktiviteit van de levende rijkdommen van de Oostzee en de Belten van groot belang is voor de Staten van het Oostzeegebied ,

ERKENNENDE dat zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de instandhouding van de levende rijkdommen en voor een rationele exploitatie daarvan ,

IN DE OVERTUIGING dat voor de instandhouding van de levende rijkdommen van de Oostzee en de Belten een nauwere en breder opgezette samenwerking in dit gebied vereist is ,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN :

Artikel I

De Verdragsluitende Staten :

- zullen nauw samenwerken om de levende rijkdommen van de Oostzee en de Belten in stand te houden en te doen toenemen , een optimale opbrengst te verkrijgen , en met name daarop gericht onderzoek te ontwikkelen en te coordineren ;

- zullen organisatorische en technische projecten inzake de instandhouding en groei van de levende rijkdommen voorbereiden en uitvoeren , met inbegrip van maatregelen voor de kunstmatige vermeerdering van hoogwaardige vissoorten , en/of op een rechtvaardige en billijke grondslag financieel bijdragen in de kosten voor dergelijke maatregelen , alsmede andere maatregelen treffen voor een rationele en doelmatige exploitatie van de levende rijkdommen .

Artikel II

1 . Het gebied waarop dit Verdrag van toepassing is , hierna te noemen " het Verdragsgebied " , omvat alle wateren van de Oostzee en de Belten , met uitzondering van binnenwateren , in het westen begrensd door een lijn van Hasenore Head tot Gnibens Spids , van Korshage tot Spodsbjerg en van Gilberg Head tot Kullen .

2 . Dit Verdrag geldt voor alle vissoorten en andere levende rijkdommen van de zee in het Verdragsgebied .

Artikel III

Niets in dit Verdrag wordt geacht van invloed te zijn op de rechten , aanspraken of zienswijzen van een Verdragsluitende Staat , met betrekking tot de grenzen van territoriale wateren en de omvang van de jurisdictie over de visserij overeenkomstig het internationale recht .

Artikel IV

In dit Verdrag wordt onder " vaartuig " verstaan elk vaartuig of schip dat gebruikt wordt voor het vangen of behandelen van vis of andere levende zeeorganismen en dat geregistreerd is of waarop eigendomsrechten rusten in een Verdragsluitende Staat , of dat de vlag voert van een Verdragsluitende Staat .

Artikel V

1 . Voor de doeleinden van dit Verdrag wordt hierbij een Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee ingesteld , hierna te noemen " de Commissie " .

2 . Elke Verdragsluitende Staat mag ten hoogste twee vertegenwoordigers als lid van de Commissie benoemen alsmede zoveel deskundigen en adviseurs welke die Staat nodig acht om het bij te staan .

3 . De Commissie kiest uit haar leden een Voorzitter en een Vice-Voorzitter , die elk een ambtstermijn van vier jaar hebben en slechts herkiesbaar zijn voor één nieuwe ambtstermijn . De Voorzitter en de Vice-Voorzitter worden gekozen uit de vertegenwoordigers van de verschillende Staten die partij zijn bij het Verdrag .

4 . Een lid van de Commissie dat tot Voorzitter wordt gekozen , houdt onmiddellijk op vertegenwoordiger van een Staat te zijn en mag niet stemmen . De betrokken Staat heeft het recht om in de plaats van de Voorzitter een andere vertegenwoordiger aan te wijzen .

Artikel VI

1 . De Commissie zetelt te Warschau .

2 . De Commissie benoemt een Secretaris en het personeel dat zij nodig acht om hem bij te staan .

3 . De Commissie stelt haar reglement van orde en andere bepalingen vast die de Commissie nodig acht voor haar werkzaamheden .

Artikel VII

1 . De Commissie stelt haar financieel reglement vast .

2 . De Commissie stelt een tweejaarlijkse begroting van voorgenomen uitgaven en ramingen voor het daaropvolgende begrotingstijdvak vast .

3 . Het totale bedrag van de begroting , met inbegrip van de bedragen van eventuele aanvullende begrotingen , wordt gelijkelijk door de Verdragsluitende Staten opgebracht .

4 . Iedere Verdragsluitende Staat betaalt de kosten van zijn vertegenwoordigers , deskundigen en adviseurs voor het deelnemen aan de werkzaamheden van de Commissie .

Artikel VIII

1 . Tenzij de Commissie anders beslist , komt zij om de twee jaar , op een door haar te bepalen tijdstip , bijeen in Warschau . Op verzoek van een vertegenwoordiger van een Verdragsluitende Staat in de Commissie , mits ondersteund door een vertegenwoordiger van een andere Verdragsluitende Staat , roept de Voorzitter van de Commissie zo spoedig mogelijk een buitengewone vergadering bijeen op een door hem te bepalen tijdstip en plaats , welk tijdstip echter niet later mag vallen dan drie maanden na de datum van indiening van het verzoek .

2 . De eerste vergadering van de Commissie zal door de Depotregering van dit Verdrag worden bijeengeroepen en zal plaatsvinden binnen een periode van negentig dagen na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag .

3 . Iedere Verdragsluitende Staat heeft een stem in de Commissie . De besluiten en aanbevelingen van de Commissie worden aangenomen met een meerderheid van twee derde van de stemmen van de Verdragsluitende Staten die ter vergadering aanwezig zijn en hun stem uitbrengen .

4 . De werktaal van de Commissie is het Engels . De talen van de ondertekenaars zijn de officiële talen van de Commissie . Alleen aanbevelingen , besluiten en resoluties van de Commissie worden in deze talen gesteld . Op de vergaderingen van de Commissie hebben alle Verdragsluitende Staten bij alle werkzaamheden recht op vertaling in hun eigen taal . Alle kosten voor dergelijke vertalingen worden door de betrokken Staat gedragen .

Artikel IX

1 . De Commissie heeft tot taak :

a ) het toezicht houden op de levende rijkdommen en de visserij in het Verdragsgebied door het verzamelen , samenvoegen , analyseren en verspreiden van statistische gegevens , bij voorbeeld over vangsten , visserijinspanning en andere inlichtingen ;

b ) het uitwerken van voorstellen met betrekking tot de coordinatie van wetenschappelijk onderzoek in het Verdragsgebied ;

c ) het voorbereiden en indienen van aanbevelingen die voor zover mogelijk zijn gebaseerd op resultaten van wetenschappelijk onderzoek en betrekking hebben op maatregelen bedoeld in artikel X , om door de Verdragsluitende Staten te worden bestudeerd .

2 . Bij het uitvoeren van haar taak doet de Commissie zo nodig een beroep op de diensten van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee ( ICES ) en van andere internationale technische en wetenschappelijke organisaties en maakt zij gebruik van door de officiële instanties van de Verdragsluitende Staten verstrekte inlichtingen .

3 . De Commissie kan voor de uitoefening van haar functies werkgroepen of andere ondergeschikte organen instellen en de samenstelling en opdracht daarvan vaststellen .

Artikel X

De maatregelen met betrekking tot de doeleinden van dit Verdrag die de Commissie kan overwegen en ten aanzien waarvan zij de Verdragsluitende Staten aanbevelingen kan doen , zijn :

a ) alle maatregelen ter reglementering van vistuig , hulpstukken en visserijmethoden ;

b ) alle maatregelen tot vaststelling van de maten van vis die aan boord van vaartuigen mag worden gehouden of mag worden aangevoerd , uitgestald of aangeboden voor verkoop ;

c ) alle maatregelen om gesloten seizoenen in te stellen ;

d ) alle maatregelen om gesloten gebieden in te stellen ;

e ) alle maatregelen voor de verbetering en uitbreiding van de levende rijkdommen van de zee , met inbegrip van de kunstmatige vermeerdering en het overbrengen van vis en andere organismen ;

f ) alle maatregelen om de totale vangst of de visserijinspanning vast te stellen en/of onder de Verdragsluitende staten te verdelen per categorie , soort gebied en visperiode ;

g ) alle maatregelen voor controle op de tenuitvoerlegging van aanbevelingen die bindend zijn voor de Verdragsluitende Staten ;

h ) alle andere maatregelen met betrekking tot de instandhouding en rationele exploitatie van de levende rijkdommen van de zee .

Artikel XI

1 . Behoudens het bepaalde in dit artikel verbinden de Verdragsluitende Staten zich ertoe alle door de Commissie op grond van artikel X van dit Verdrag gedane aanbevelingen op te volgen met ingang van een door de Commissie vastgestelde datum , die niet mag vallen voor de in dit artikel genoemde termijn voor het indienen van bezwaren .

2 . Alle Verdragsluitende Staten kunnen binnen negentig dagen na de datum van kennisgeving van een aanbeveling hiertegen bezwaren indienen en in dat geval zijn zij niet verplicht die aanbeveling op te volgen .

Een Verdragsluitende Staat kan ook te allen tijde zijn bezwaar intrekken en de aanbeveling opvolgen .

Indien er binnen de termijn van negentig dagen een bezwaar is ingediend , kunnen andere Verdragsluitende Staten eveneens te allen tijde binnen een bijkomende termijn van zestig dagen bezwaren indienen .

3 . Wanneer drie of meer Verdragsluitende Staten bezwaren aantekenen tegen een aanbeveling worden de andere Verdragsluitende Staten onverwijld ontslagen van iedere verplichting om die aanbeveling op te volgen .

4 . De Commissie stelt alle Verdragsluitende Staten onmiddellijk in kennis van de ontvangst of de intrekking van bezwaren .

Artikel XII

1 . De Verdragsluitende Staten nemen ten aanzien van hun ingezetenen en hun vaartuigen passende maatregelen om de toepassing van de bepalingen van dit Verdrag en van de aanbevelingen van de Commissie die bindend zijn geworden voor de Verdragsluitende Staat , te waarborgen en treffen de nodige maatregelen indien inbreuken hierop zijn gepleegd .

2 . Onverminderd de soevereine rechten van de Verdragsluitende Staten met betrekking tot hun territoriale zee en de rechten in hun visserijzones , geeft iedere Verdragsluitende Staat , door bemiddeling van zijn nationale autoriteiten , binnen zijn territoriale zee en in de wateren in zijn visserijrechtsgebied gevolg aan de aanbevelingen van de Commissie die bindend zijn voor die Staat .

3 . De Verdragsluitende Staten verstrekken de Commissie op het door de Commissie gewenste tijdstip en in de door de Commissie gewenste vorm de in artikel IX , lid 1 , sub a ) , bedoelde statistische gegevens en inlichtingen die beschikbaar zijn , alsmede inlichtingen over alle maatregelen die op grond van de leden 1 en 2 van dit artikel zijn getroffen .

Artikel XIII

De Commissie verstigt de aandacht van Staten die geen partij zijn bij dit Verdrag op visserijactiviteiten van hun ingezetenen of vaartuigen in het Verdragsgebied die de activiteiten van de Commissie of de verwezenlijking van de doelstellingen van dit Verdrag nadelig zouden kunnen beïnvloeden .

Artikel XIV

De bepalingen van dit Verdrag gelden niet voor activiteiten die uitsluitend in het kader van wetenschappelijk onderzoek worden uitgevoerd met vaartuigen die daar de toestemming van een Verdragsluitende Staat voor hebben , noch voor vis en andere zeeorganismen die bij dergelijke activiteiten worden gevangen . Dergelijke vangsten mogen niet worden verkocht , worden uitgestald of te koop worden aangeboden .

Artikel XV

1 . De Commissie werkt samen met andere internationale organisaties die soortgelijke doelstellingen hebben .

2 . De Commissie kan internationale organisaties die daar belangstelling voor hebben , of regeringen van Staten die geen partij zijn bij dit Verdrag , uitnodigen om waarnemers naar de vergaderingen van de Commissie of vergaderingen van haar ondergeschikte organen te zenden .

Artikel XVI

1 . Iedere Verdragsluitende Staat mag wijzigingen in dit Verdrag voorstellen . Dergelijke wijzigingsvoorstellen moeten aan de Deportregering worden toegezonden en door de Deportregering worden medegedeeld aan alle Verdragsluitende Staten , die de Deportregering zo spoedig mogelijk na de ontvangst van de mededeling kennis geven van hun aanvaarding of verwerping van de wijziging . Een wijziging wordt van kracht negentig dagen na de datum waarop de Deportregering van alle Verdragsluitende Staten kennisgevingen van aanvaarding van die wijziging heeft ontvangen .

2 . Iedere Staat die partij bij dit Verdrag wordt nadat een wijziging overeenkomstig het bepaalde in lid 1 van dit artikel van kracht is geworden , is verplicht het gewijzigde Verdrag toe te passen .

Artikel XVII

1 . Dit Verdrag dient door de ondertekenaars te worden bekrachtigd of goedgekeurd . De akten van bekrachtiging of akten van goedkeuring worden nedergelegd bij de Regering van de Poolse Volksrepubliek , die als Depotregering optreedt .

2 . Elke Staat die belang heeft bij de instandhouding en rationele exploitatie van de levende rijkdommen in de Oostzee en de Belten kan tot dit Verdrag toetreden op voorwaarde dat de betrokken Staat door de Verdragsluitende Staten wordt uitgenodigd . De akten van toetreding dienen bij de Depotregering te worden nedergelegd .

Artikel XVIII

1 . Dit Verdrag treedt in werking op de negentigste dag volgende op de datum van nederlegging van de vierde akte van bekrachtiging of goedkeuring .

2 . Na inwerkingtreding van dit Verdrag overeenkomstig lid 1 van dit artikel treedt het Verdrag voor iedere andere Staat waarvan de Regering een akte van bekrachtiging , goedkeuring of toetreding heeft nedergelegd , in werking op de dertigste dag volgende op de datum van nederlegging van een dergelijke akte bij de Deportregering .

Artikel XIX

Na een termijn van vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag kan elke Verdragsluitende Staat te allen tijde zich uit dit Verdrag terugtrekken door toezending van een schriftelijke kennisgeving aan de Depotregering .

Voor een dergelijke Verdragsluitende Staat treedt de terugtrekking in werking op 31 december van het jaar volgende op het jaar waarin de Depotregering de kennisgeving van terugtrekking heeft ontvangen .

Artikel XX

1 . De Depotregering stelt alle ondertekenende en toetredende Staten in kennis van :

a ) de handtekeningen die onder dit Verdrag worden gesteld en de nederlegging van elke akte van bekrachtiging , goedkeuring of toetreding , alsmede van ingediende verklaringen ,

b ) de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag ,

c ) voorstellen voor wijzigingen van het Verdrag , kennisgevingen van aanvaarding en van inwerkingtreding van dergelijke wijzigingen ,

d ) kennisgevingen van terugtrekking .

2 . De oorspronkelijke tekst van dit Verdrag wordt nedergelegd bij de Regering van de Poolse Volksrepubliek , die gewaarmerkte afschriften daarvan toezendt aan de Regering van alle ondertekenende Staten en van alle Staten die tot dit Verdrag toetreden .

3 . De Depotregering registreert dit Verdrag bij het Secretariaat van de Verenigde Naties .

Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden , hiertoe naar behoren gemachtigd , hun handtekening onder dit Verdrag hebben gesteld .

Gedaan te Gdansk , de dertiende september negentienhonderd drieënzeventig in één exemplaar in de Deense , de Finse , de Duitse , de Poolse , de Russische , de Zweedse en de Engelse taal , zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek .

( VERTALING )

PROTOCOL

van de Conferentie van de vertegenwoordigers van de Staten die partij zijn bij het Verdrag inzake de visserij en de instandhouding van de levende rijkdommen in de Oostzee en de Belten

( Warschau , 9 tot 11 november 1982 )

1 . Op uitnodiging van de Regering van de Poolse Volksrepubliek is van 9 tot 11 november 1982 in Warschau een Conferentie gehouden van de vertegenwoordigers van de Staten die partij zijn bij het Verdrag inzake de visserij en de instandhouding van de levende rijkdommen in de Oostzee en de Belten .

2 . De volgende Staten waren op de Conferentie vertegenwoordigd :

- het Koninkrijk Denemarken ,

- de Republiek Finland ,

- de Duitse Democratische Republiek ,

- de Bondsrepubliek Duitsland ,

- de Poolse Volksrepubliek ,

- het Koninkrijk Zweden ,

- de Unie van Socialistische Sowjetrepublieken .

3 . De Europese Economische Gemeenschap , die was uitgenodigd als waarnemer , was ook aanwezig op de Conferentie en nam deel aan de besprekingen .

4 . De heer Marian Fila , hoofd van de Poolse delegatie , werd gekozen tot voorzitter van de Conferentie .

De heer Bertil Roth , hoofd van de Zweedse delegatie , werd gekozen tot vice-voorzitter van de Conferentie .

Secretaris van de Conferentie was dr . Zdzislaw Russek , secretaris van de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee .

5 . Voor de besprekingen van de Conferentie werd uitgegaan van het eindverslag van de vergadering van de vertegenwoordigers van de Staten die partij zijn bij het Verdrag inzake de visserij en de instandhouding van de levende rijkdommen in de Oostzee en de Belten die van 22 tot 26 juni 1981 in Warschau werd gehouden .

6 . Bij deze besprekingen kwam de Conferentie overeen de volgende wijzigingen in het Verdrag aan te brengen :

a ) de preambule wordt aangevuld met een nieuwe inleidende verklaring :

" - Constaterende dat de Staten van het Oostzeegebied hun rechtsmacht over de levende rijkdommen hebben uitgebreid tot wateren buiten en naast hun territoriale zee , " ;

b ) artikel VIII , lid 3 , wordt als volgt gelezen :

" Iedere Verdragsluitende Staat heeft één stem in de Commissie . De besluiten en aanbevelingen van de Commissie worden aangenomen met een meerderheid van twee derde van de stemmen van de Verdragsluitende Staten die ter vergadering aanwezig zijn en hun sten uitbrengen , met dien verstande evenwel dat aanbevelingen met betrekking tot de visserijrechtsgebieden van één of meer Verdragsluitende Staten alleen in werking treden voor deze Staten indien zij voor stemden . " ;

c ) artikel IX , lid 1 , sub a ) en b ) , wordt als volgt gelezen en aan dit artikel wordt het volgende lid d ) toegevoegd :

" a ) het coordineren van het beheer van de levende rijkdommen in het Verdragsgebied door het verzamelen , samenvoegen , analyseren en verspreiden van statistische gegevens , bij voorbeeld over vangsten , visserijinspanning en andere inlichtingen ;

b ) het bevorderen van de nodige coordinatie van wetenschappelijk onderzoek en , wanneer zulks wenselijk is , van gezamenlijke programma's voor dergelijk onderzoek in het Verdragsgebied ;

d ) het bestuderen van de inlichtingen die de Verdragsluitende Staten op grond van artikel XII , lid 3 , hebben verstrekt . " ;

d ) artikel X , sub f ) , wordt als volgt gelezen :

" f ) alle maatregelen om de totaal toegestane vangst of visserijinspanning vast te stellen per soort , bestand , gebied en visperiode , met inbegrip van de totaal toegestane vangsten voor de visserijrechtsgebieden van de Verdragsluitende Staten , " :

lid g ) wordt geschrapt ;

lid h ) wordt lid g ) ;

e ) artikel XI : er wordt een nieuwe lid 4 ingevoegd en het bestaande lid 4 wordt lid 5 en als volgt gewijzigd :

" 4 . a ) Na de datum van inwerkingtreding van een door de Commissie goedgekeurde aanbeveling kan iedere Verdragsluitende Staat de Commissie kennisgeven van de beëindiging van zijn aanvaarding van de aanbeveling en , wanneer die kennisgeving niet wordt ingetrokken , houdt de aanbeveling op bindend te zijn voor die Verdragsluitende Staat aan het einde van één jaar na de datum van kennisgeving ;

b ) Een aanbeveling die niet langer bindend is voor een Verdragsluitende Staat houdt op bindend te zijn voor elke andere Verdragsluitende Staat dertig dagen na de datum waarop de laatstgenoemde Staat de Commissie kennis heeft gegeven van de beëindiging van zijn aanvaarding van de aanbeveling .

5 . De Commissie stelt de Verdragsluitende Staten onmiddellijk in kennis van de ontvangst van iedere kennisgeving op grond van dit artikel . " ;

f ) artikel XII , lid 3 , wordt als volgt aangevuld :

" met inbegrip van inlichtingen over controlemaatregelen die zijn vastgesteld om de toepassing van de aanbevelingen van de Commissie te waarborgen . " ;

g ) artikel XIII wordt als volgt gelezen :

" Elke Verdragsluitende Staat stelt de Commissie in kennis van zijn wettelijke maatregelen en van alle eventueel gesloten overeenkomsten voor zover die maatregelen en overeenkomsten betrekking hebben op de instandhouding en het gebruik van visrijkdommen in het Verdragsgebied . " ;

h ) artikel XVII wordt als volgt gelezen :

" 1 . Dit Verdrag dient door de ondertekenaars te worden bekrachtigd of goedgekeurd . De akten van bekrachtiging of akten van goedkeuring worden nedergelegd bij de Regering van de Poolse Volksrepubliek , die als Depotregering optreedt .

2 . Elke Staat die belang heeft bij de instandhouding en rationele exploitatie van de levende rijkdommen in de Oostzee en de Belten of elke intergouvernementele organisatie voor economische integratie waaraan de Lid-Staten hun bevoegdheid inzake de bij dit Verdrag geregelde kwesties hebben overgedragen , kunnen tot dit Verdrag toetreden , op voorwaarde dat de betrokken Staat of organisatie door de Verdragsluitende Staten wordt uitgenodigd .

3 . Iedere verwijzing in dit Verdrag naar een " Verdragsluitende Staat " is mutatis mutandis van toepassing op in het vorige lid bedoelde organisaties die partij zijn geworden bij dit Verdrag .

4 . Indien de uit dit Verdrag voortvloeiende verplichtingen van een in lid 2 bedoelde organisatie onverenigbaar zijn met haar verplichtingen op grond van de overeenkomst waarbij een dergelijke organisatie is opgericht of van daarmee samenhangende besluiten , prevaleren de uit dit Verdrag voortvloeiende verplichtingen . " .

7 . De Conferentie heeft bij haar besprekingen voorts overeenstemming bereikt over de volgende bepalingen , die een aanhangsel vormen bij artikel XVII ten aanzien van de toetreding van de EEG tot het Verdrag :

a ) Op verzoek van het Koninkrijk Denemarken en de Bondsrepubliek Duitsland wordt de Europese Economische Gemeenschap ( EEG ) door alle Verdragsluitende Staten uitgenodigd om tot het Verdrag toe te treden in de plaats van het Koninkrijk Denemarken en de Bondsrepubliek Duitsland ; in afwijking van artikel XIX van het Verdrag zal het lidmaatschap van de twee genoemde Verdragsluitende Staten eindigen op het ogenblik dat het Verdrag in werking treedt voor de EEG .

b ) Vanaf het ogenblik van haar toetreding neemt de EEG alle in het Verdrag vastgestelde rechten en verplichtingen van een Verdragsluitende Staat op zich , met inbegrip van onder meer het recht op één stem en de verplichting om één van de gelijke delen bij te dragen in het totale bedrag van de begroting en zorgt zij voor een stipte nakoming van alle verplichtingen die uit dit Verdrag voortvloeien .

c ) De deelneming van de EEG aan dit Verdrag wordt geacht niet van invloed te zijn op de rechten , aanspraken of zienswijzen van de Verdragsluitende Staten met betrekking tot de afbakening van de visserijzones en de omvang van de rechtsmacht over de visserij overeenkomstig het internationale recht .

d ) De terugtrekking van het Koninkrijk Denemarken en de Bondsrepubliek Duitsland is niet van invloed op de vastgestelde officiële talen van de Commissie .

e ) De akten van toetreding van de EEG tot het Verdrag worden nedergelegd bij de Depotregering .

8 . De vertegenwoordigers van de EEG hebben een verklaring opgesteld die aan dit Protocol is gehecht .

9 . De tekst van dit Protocol , zijnde één origineel in de Engelse taal , wordt nedergelegd bij de Regering van de Poolse Volksrepubliek . De Regering van de Poolse Volksrepubliek zendt een gewaarmerkt afschrift van dit Protocol aan elk van de Staten waarvan vertegenwoordigers aan de Conferentie deelnamen voor de aanvaarding van de in het Protocol vervatte verwijzingen volgens de procedure van artikel XVI van dit Verdrag .

Gedaan te Warschau , de elfde november negentienhonderd tweeëntachtig .

Voor de delegatie van het Koninkrijk Denemarken

Voor de delegatie van de Republiek Finland

Voor de delegatie van de Duitse Democratische Republiek

Voor de delegatie van de Bondsrepubliek Duitsland

Voor de delegatie van de Poolse Volksrepubliek

Voor de delegatie van het Koninkrijk Zweden

Voor de delegatie van de Unie van Socialistische Sowjetrepublieken

BIJLAGE

Verklaring van de vertegenwoordigers van de Europese Economische Gemeenschap

Ten aanzien van artikel XVII , lid 4 , wensen de vertegenwoordigers van de EEG het volgende te onderstrepen :

1 . De toetreding van de EEG tot dit Verdrag leidt niet tot onverenigbaarheid van de verplichtingen die voor de Gemeenschap voortvloeien uit het Verdrag tot oprichting van de Gemeenschap en de verplichtingen die uit het onderhavige Verdrag voortvloeien .

2 . De toetreding leidt evenmin tot onverenigbaarheid van het bestaand Gemeenschapsrecht en de verplichtingen die uit dit Verdrag voortvloeien . Bovendien is iedere hypothetische onverenigbaarheid uitgesloten , aangezien de toetreding van de EEG tot dit Verdrag zal moeten worden goedgekeurd door de Raad van Ministers van de Europese Gemeenschappen . Door deze akte van goedkeuring wordt ieder potentieel onverenigbaar wettelijk besluit dat vroeger is vastgesteld , buiten werking gesteld .

3 . Ten aanzien van toekomstige wetge * ing van de Gemeenschap zal de Gemeenschap , zoals iedere andere Verdragsluitende Partij , gehouden zijn de verplichtingen van dit Verdrag na te Lomen .