83/561/EEG: Besluit van de Raad van 22 november 1983 houdende aanvaarding van de door Japanse exporteurs van dicumylperoxide aangeboden verbintenissen en beëindiging van de procedure
83/561/EEG: Besluit van de Raad van 22 november 1983 houdende aanvaarding van de door Japanse exporteurs van dicumylperoxide aangeboden verbintenissen en beëindiging van de procedure
83/561/EEG: Besluit van de Raad van 22 november 1983 houdende aanvaarding van de door Japanse exporteurs van dicumylperoxide aangeboden verbintenissen en beëindiging van de procedure
Publicatieblad Nr. L 329 van 25/11/1983 blz. 0019 - 0020
*****
BESLUIT VAN DE RAAD
van 22 november 1983
houdende aanvaarding van de door Japanse exporteurs van dicumylperoxide aangeboden verbintenissen en beëindiging van de procedure
(83/561/EEG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 3017/79 van de Raad van 20 december 1979 betreffende beschermende maatregelen tegen de invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1580/82 (2), inzonderheid op artikel 10,
Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na overleg in het bij genoemde verordening ingestelde Raadgevend Comité,
In overweging van het volgende:
A. Voorlopige maatregel
(1) De Commissie heeft bij Verordening (EEG) nr. 2079/83 (3) een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van dicumylperoxide, van oorsprong uit Japan.
B. Procedure
(2) Na de instelling van het voorlopige anti-dumpingrecht hebben een van de exporteurs en de betrokken producenten van de Gemeenschap verzocht door de Commissie te worden gehoord, wat hun werd toegestaan. Bovendien hebben de exporteurs, sommige importeurs en de producenten van de Gemeenschap hun standpunt over het recht schriftelijk kenbaar gemaakt.
C. Dumping
(3) Sedert de instelling van het voorlopige recht heeft de Commissie geen nieuw bewijsmateriaal met betrekking tot de dumping ontvangen; bijgevolg beschouwt zij haar bevindingen inzake de dumping die zij in Verordening (EEG) nr. 2079/83 heeft uiteengezet als definitief.
De voorlopige vaststellingen worden derhalve bevestigd.
D. Schade
(4) Er werd geen nieuw bewijsmateriaal met betrekking tot de aan de communautaire industrie toegebrachte schade aangebracht.
De Commissie heeft derhalve de in Verordening (EEG) nr. 2079/83 gedane vaststellingen in verband met de schade bevestigd.
De Commissie is derhalve van mening dat uit de uiteindelijk vastgestelde feiten blijkt dat de door de invoer met dumping van dicumylperoxide, van oorsprong uit Japan, toegebrachte schade, los van de door andere factoren veroorzaakte schade, als aanmerkelijk kan worden beschouwd.
E. Belang van de Gemeenschap
(5) Er werd geen nieuw bewijsmateriaal aangebracht door de verbruikers in de Gemeenschap; de Commissie heeft derhalve haar voorlopige bevindingen bevestigd en is tot de conclusie gekomen dat in het belang van de Gemeenschap moet worden opgetreden.
In die omstandigheden maakt de bescherming van de belangen van de Gemeenschap het noodzakelijk dat anti-dumpingmaatregelen worden genomen ten aanzien van de invoer van dicumylperoxide, van oorsprong uit Japan.
F. Verbintenissen
(6) De betrokken exporteurs hebben, nadat zij in kennis waren gesteld van de definitieve bevindingen van de Commissie, verbintenissen aangeboden met betrekking tot hun uitvoer van dicumylperoxide naar de Gemeenschap. De Commissie is van mening dat de genoemde verbintenissen de producenten van de Gemeenschap in staat zullen stellen op hun verkoop van dicumylperoxide een redelijke winst te maken, en dat de door de invoer met dumping uit Japan toegebrachte schade aldus wordt opgeheven.
Tijdens het overleg in het Raadgevend Comité over de aanvaardbaarheid van de verbintenissen maakte evenwel één delegatie bezwaar tegen de beëindiging van de procedure op grond van de aanvaarding van de verbintenissen.
De Commissie heeft derhalve bij de Raad een voorstel ingediend tot beëindiging van de procedure op grond van de aanvaarding van de aangeboden verbintenissen,
BESLUIT:
Artikel 1
De Raad aanvaardt de verbintenissen die door Nippon Oil and Fats Co Ltd, Tokyo en Mitsui Petrochemical Industries Ltd, Tokyo werden aangegaan in verband met de anti-dumpingprocedure betreffende dicumylperoxide van post ex 29.08 D van het gemeenschappelijk douanetarief, overeenkomend met NIMEXE-code ex 29.08-70, van oorsprong uit Japan.
Artikel 2
De anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van dicumylperoxide, van oorsprong uit Japan, wordt beëindigd.
Gedaan te Brussel, 22 november 1983.
Voor de Raad
De Voorzitter
A. GEORGIADIS
(1) PB nr. L 339 van 31. 12. 1979, blz. 1.
(2) PB nr. L 178 van 22. 6. 1982, blz. 9.
(3) PB nr. L 203 van 27. 7. 1983, blz. 13.