Richtlijn 83/416/EEG van de Raad van 25 juli 1983 betreffende de toelating van geregelde interregionale luchtdiensten voor het vervoer van reizigers, post en goederen tussen de Lid-Staten
Richtlijn 83/416/EEG van de Raad van 25 juli 1983 betreffende de toelating van geregelde interregionale luchtdiensten voor het vervoer van reizigers, post en goederen tussen de Lid-Staten
++++
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 25 juli 1983
betreffende de toelating van geregelde interregionale luchtdiensten voor het vervoer van reizigers , post en goederen tussen de Lid-Staten
( 83/416/EEG )
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 84 , lid 2 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ,
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,
Overwegende dat een gemeenschappelijke procedure voor de toelating van geregelde interregionale luchtdiensten tussen de Lid-Staten voor het vervoer van passagiers , al dan niet samen met post en/of goederen , tussen bepaalde luchthavens in de Gemeenschap de luchtvaartmaatschappijen een grotere gelegenheid biedt om hun markten te ontwikkelen en derhalve kan bijdragen tot de ontwikkeling van het verkeersnet binnen de Gemeenschap ;
Overwegende dat gemeenschappelijke regels dienen te worden vastgesteld voor de toegang tot het verlenen van deze diensten door luchtvaartmaatschappijen die daadwerkelijk worden bestuurd door Lid-Staten of de onderdanen daarvan , of die , alhoewel zij niet het eigendom zijn van en niet daadwerkelijk worden bestuurd door Lid-Staten of de onderdanen daarvan , toch aan bepaalde vereisten voldoen ;
Overwegende dat deze regels niet van invloed dienen te zijn op de betrekkingen tussen de Staat van vestiging en diens luchtvaartmaatschappijen ;
Overwegende dat het interne luchtvervoer in de Gemeenschap op regionale routes dient te worden ontwikkeld ten einde bij te dragen tot de ontwikkeling van de regio's in de Gemeenschap ;
Overwegende dat met betrekking tot vervoerprijzen en -tarieven dient te worden vastgehouden aan het beginsel van een redelijke kosten/batenverhouding en een redelijk kapitaalrendement ;
Overwegende dat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten betreffende milieubescherming , sociale voorwaarden en aangelegenheden inzake luchthavens door deze richtlijn onverlet dienen te worden gelaten ;
Overwegende dat het de Staat van vestiging en de betrokken Staat mogelijk moet zijn minder strenge bepalingen toe te passen dan die welke zijn neergelegd in deze richtlijn , en dat vervoersrechten die reeds door een Lid-Staat aan een andere zijn verleend , door deze richtlijn niet dienen te worden beperkt ;
Overwegende dat het bij deze richtlijn opgezette systeem een experimenteel karakter heeft en de werking ervan derhalve door de Raad opnieuw dient te worden bezien aan het einde van een bepaalde periode na de inwerkingtreding ervan ;
Overwegende dat het systeem van luchtvervoer tussen de Griekse eilanden momenteel onvoldoende is ontwikkeld en dat derhalve de op deze eilanden gelegen luchthavens tijdelijk dienen te worden vrijgesteld van de toepassing van deze richtlijn ,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :
Artikel 1
Deze richtlijn is van toepassing op vergunningsprocedures voor die geregelde interregionale luchtdiensten , ter wille van de ontwikkeling van het interne luchtvervoer in de Gemeenschap , voor het vervoer :
- van passagiers of
- van reizigers samen met post en/of vrachtgoed
op vluchten die zowel beginnen als eindigen op het Europese grondgebied van de Lid-Staten en die :
a ) verlopen in etappes die elk meer dan 400 km bedragen , of in etappes van minder dan 400 km wanneer het luchtvervoer wegens het bestaan van natuurlijke hindernissen zoals zeeën of bergen , een aanzienlijke tijdsbesparing kan opleveren in vergelijking met het vervoer over land en/of zee ,
b ) worden uitgevoerd door luchtvaartuigen met een capaciteit van niet meer dan 70 passagiers of een maximum startgewicht van niet meer dan 30 ton , en
c ) worden uitgevoerd tussen twee luchthavens in de Gemeenschap die openstaan voor internationaal geregeld vervoer van respectievelijk de categorieën 2 en 2 , 2 en 3 of 3 en 3 . De classificatie van de luchthavens is in bijlage A opgenomen .
Artikel 2
In deze richtlijn wordt verstaan onder :
a ) geregelde luchtdienst : een reeks vluchten die elk alle volgende kenmerken bezitten :
i ) zij worden uitgevoerd zoals omschreven in artikel 1 tegen betaling , en wel zodanig dat iedere vlucht voor het publiek openstaat ;
ii ) zij verzorgen het verkeer tussen twee of meer vaste punten ,
1 . of wel volgens een gepubliceerde dienstregeling ,
2 . of wel zo regelmatig of zo vaak dat de vluchten duidelijk een systematische reeks vormen ;
b ) interregionale luchtdienst : een geregelde luchtdienst waarvoor overeenkomstig artikel 1 een vergunning kan worden verleend ;
c ) luchtvaartmaatschappij :
i ) een onderneming voor luchtvervoer die haar hoofdzetel en haar voornaamste plaats van bedrijvigheid in de Gemeenschap heeft , waarvan meer dan 50 % van de aandelen in handen is van onderdanen van Lid-Staten en/of van Lid-Staten en die daadwerkelijk wordt bestuurd door die personen of Staten , of wel
ii ) een onderneming voor luchtvervoer die , hoewel zij op het tijdstip van de aanneming van deze richtlijn niet beantwoordt aan de sub i ) gegeven definitie van onderneming voor luchtvervoer ,
A . of wel haar hoofdzetel en haar voornaamste plaats van bedrijvigheid in de Gemeenschap heeft en gedurende de twaalf maanden voorafgaande aan de aanneming van deze richtlijn geregelde of niet-geregelde luchtdiensten in de Gemeenschap heeft uitgevoerd ;
B . of wel gedurende de twaalf maanden voorafgaande aan de aanneming van deze richtlijn in geregelde diensten krachtens de derde of vierde vrijheid tussen de Lid-Staten heeft voorzien .
De ondernemingen die voldoen aan de bovengenoemde criteria , worden in bijlage B vermeld ;
d ) Staat van vestiging : de Lid-Staat waarin de luchtvaartmaatschappij als ondernemer voor luchtvervoer voor commerciële doeleinden is gevestigd ;
e ) betrokken Staat : de Lid-Staat , andere dan de Staat van vestiging , waarin luchthavens van een interregionale luchtdienst zijn gevestigd .
Artikel 3
1 . Indien hij zijn goedkeuring verleent , zendt de Staat van vestiging van de betrokken luchtvaartmaatschappij de aanvraag voor een interregionale luchtdienst aan de betrokken Staat toe .
2 . De betrokken Staat verleent de betrokken luchtvaartmaatschappij een vergunning voor de exploitatie van zulk een interregionale luchtdienst , indien deze overeenstemt met deze richtlijn .
Deze bepaling is evenwel niet van toepassing indien er op het tijdstip van de aanvraag van de vergunning :
a ) reeds een indirecte geregelde luchtdienst wordt onderhouden tussen de twee betrokken luchthavens of tussen andere luchthavens binnen een straal van 50 km daaromheen , waardoor :
- de totale transitotijd tussen de vliegsectoren minder dan 90 minuten bedraagt , en
- de totale vliegtijd vergeleken met de voorgestelde interregionale luchtdienst met minder dan 50 % wordt verlengd , dan wel
b ) reeds een geregelde luchtdienst wordt onderhouden :
- tussen een van de twee betrokken luchthavens en een andere luchthaven binnen een straal van 50 km om de andere betrokken luchthaven , of
- tussen twee luchthavens die elk van beide zijn gevestigd binnen een straal van 50 km om een van de betrokken luchthavens .
3 . Als de Staat van vestiging een aanvraag voor de exploitatie van een interregionale luchtdienst toezendt aan de betrokken Staat , dient deze Staat binnen drie maanden na de datum van ontvangst een besluit te nemen waarbij hetzij de exploitatie van de aangevraagde dienst wordt toegestaan , hetzij deze exploitatie wordt geweigerd op grond van de in dit artikel of artikel 6 genoemde redenen , en dient de betrokken Staat dit besluit mede te delen aan de Staat van vestiging en de Commissie .
Artikel 4
Een interregionale luchtdienst kan krachtens deze richtlijn slechts worden goedgekeurd wanneer het beginpunt van deze dienst is gelegen in de Staat van vestiging van de luchtvaartmaatschappij .
Artikel 5
1 . De in artikel 3 bedoelde vergunningen verlenen de betrokken luchtvaartmaatschappij het recht de in artikel 1 genoemde vervoerscategorieën op te nemen en af te zetten .
2 . De in lid 1 genoemde vergunningen gelden voor een termijn van ten minste drie jaar of voor een zodanig kortere termijn als door de betrokken luchtvaartmaatschappij wordt verlangd , behoudens intrekking of herroeping omdat de betrokken dienst niet langer voldoet aan de voorwaarden op grond waarvan er een vergunning voor was verleend .
3 . Een vergunning vervalt , indien de betrokken luchtvaartmaatschappij geen aanvang met de vluchten maakt binnen één jaar na de in die vergunning vermelde aanvangsdatum .
4 . Indien een luchtvaartmaatschappij geen recht op overvliegen of landen voor andere dan verkeersdoeleinden op het grondgebied van een Lid-Staat geniet , dan verleent die Staat haar deze rechten voor de exploitatie van elke interregionale luchtdienst overeenkomstig deze richtlijn .
Artikel 6
1 . Een betrokken Staat verleent voor een interregionale luchtdienst een vergunning tenzij een of meer van de volgende redenen een dergelijke vergunning uitsluiten , en mits deze geen discriminatie inhouden ten opzichte van interregionale luchtdiensten :
a ) de betrokken luchthaven in die Staat beschikt niet over voldoende voorzieningen voor het onderbrengen van de dienst ;
b ) de navigatiehulpmiddelen in die Staat zijn ontoereikend voor het onderbrengen van de dienst ;
c ) het verkeer in gebieden waarvoor een luchtdienst wordt aangevraagd , wordt in kwalitatief en kwantitatief opzicht reeds op bevredigende wijze onderhouden door bestaande directe luchtdiensten tussen de twee betrokken luchthavens .
2 . Wanneer een luchtvaartmaatschappij van een Lid-Staat een vergunning heeft verkregen om een interregionale luchtdienst te exploiteren , verzet de Staat van vestiging van die luchtvaartmaatschappij zich niet tegen een aanvraag voor opening van een interregionale dienst op dezelfde route door een luchtvaartmaatschappij van de betrokken Staat .
Artikel 7
De Staat van vestiging en de betrokken Staat keuren de zonder externe subsidie toegepaste tarieven van een luchtvaartmaatschappij voor een bepaalde interregionale luchtdienst goed op de volgende grondslag :
a ) de tarieven staan in een redelijke verhouding tot de bedrijfskosten van de luchtvaartmaatschappij voor die dienst zonder directe of indirecte staatssteun en maken terzelfder tijd een voldoende kapitaalrendement mogelijk ;
b ) de tarieven hebben geen dumpingkarakter .
Artikel 8
Het grondgebied van de Lid-Staten waarop deze richtlijn betrekking heeft , is het Europese grondgebied van de Lid-Staten waarop het Verdrag van toepassing is .
Artikel 9
Deze richtlijn laat onverlet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten op nationaal , regionaal of plaatselijk niveau betreffende milieubescherming of sociale voorwaarden dan wel aangelegenheden in verband met de vestigingsplaats , de exploitatie of de veiligheid van luchthavens en de installaties daarvan . Dergelijke bepalingen mogen evenwel geen discriminatie van interregionale luchtdiensten inhouden .
Artikel 10
1 . De Staat van vestiging en de betrokken Staat kunnen , onder inachtname van het bepaalde in deze richtlijn , in onderlinge overeenstemming minder strenge bepalingen toepassen .
2 . Deze richtlijn houdt geen beperking in van een vervoersrecht dat , op het tijdstip van aanneming van deze richtlijn , een Lid-Staat aan een andere Lid-Staat heeft verleend en krachtens hetwelk een luchtvaartmaatschappij vergunning heeft verkregen of kan verkrijgen om een luchtdienst te exploiteren .
Artikel 11
Een betrokken Staat die een vergunning overeenkomstig de artikelen 3 en 6 weigert , moet desgevraagd schriftelijk de redenen mededelen waarop het besluit is gegrond .
Artikel 12
1 . De Commissie dient bij de Raad een jaarverslag over de werking van de richtlijn in met statistische gegevens betreffende het aantal interregionale luchtdiensten waarvoor goedkeuring is verleend of waarvoor vergunning is verleend dan wel geweigerd , alsmede betreffende het aantal interregionale luchtdiensten die in de betrokken periode zijn aangevangen of beëindigd .
2 . De Lid-Staten en de Commissie werken samen met betrekking tot de toepassing van deze richtlijn , met name voor de verzameling van de in lid 1 genoemde gegevens .
Artikel 13
De Raad beziet de werking van deze richtlijn voor 1 juli 1986 opnieuw aan de hand van de verslagen van de Commissie .
Artikel 14
1 . De Lid-Staten nemen , na raadpleging van de Commissie , de maatregelen die nodig zijn om hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen zodanig te wijzigen dat zij uiterlijk op 1 oktober 1984 in overeenstemming met deze richtlijn zijn .
2 . De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zijn aangenomen met het oog op de toepassing van deze richtlijn .
Artikel 15
1 . Tot 1 juli 1993 zijn de luchthavens op de Griekse eilanden vrijgesteld van de toepassing van deze richtlijn .
2 . Tenzij de Raad op voorstel van de Commissie anderszins besluit , wordt deze vrijstelling met vijf jaar verlengd en kan zij daarna met nogmaals vijf jaar worden verlengd .
3 . De Commissie zal tegen 31 december 1991 een verslag voorleggen over de ontwikkeling van het luchtverkeerssysteem tussen de Griekse eilanden ; tegen 31 december 1996 zal zij nogmaals een verslag indienen .
Artikel 16
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .
Gedaan te Brussel , 25 juli 1983 .
Voor de Raad
De Voorzitter
C . SIMITIS
( 1 ) PB nr . C 287 van 9 . 11 . 1981 , blz . 114 .
( 2 ) PB nr . C 343 van 31 . 12 . 1981 , blz . 13 .
BIJLAGE A
Classificatie van luchthavens , open voor het geregelde internationale verkeer
Land * Luchthaven * Luchthavencategorie *
BELGIE * Brussel-Zaventem * 1 *
DENEMARKEN * Koebenhavn-Kastrup/Roskilde * 1 *
DUITSLAND ( Bondsrepubliek ) * Frankfurt/Rhein-Main * 1 *
* Duesseldorf-Lohausen * 1 *
* Muenchen-Riem * 1 *
* Hamburg-Fuhlsbuettel * 2 *
* Stuttgart-Echterdingen * 2 *
* Koeln/Bonn * 2 *
GRIEKENLAND * Athina-Ellenikon * 1 *
* Thessaloniki-Micra * 1 *
FRANKRIJK * Paris-Charles de Gaulle/Orly * 1 *
* Marseille-Marignane * 2 *
* Nice-Côte d'Azur * 2 *
* Lyon-Satolas * 2 *
* Bâle-Mulhouse * 2 *
IERLAND * Dublin * 1 *
* Shannon * 2 *
ITALIE * Roma-Fiumicino/Ciampino * 1 *
* Milano-Linate/Malpensa * 1 *
* Napoli-Capodichino * 2 *
* Venezia-Tessera * 2 *
* Catania-Fontanarossa * 2 *
LUXEMBURG * Luxembourg-Findel * 2 *
NEDERLAND * Amsterdam-Schiphol * 1 *
VERENIGD KONINKRIJK * London-Heathrow/Gatwick/Stansted * 1 *
* Luton * 1 *
* Manchester-Ringway * 2 *
* Birmingham-Elmdon * 2 *
* Glasgow-Abbotsinch * 2 *
Alle overige luchthavens open voor het geregelde internationale verkeer * 3 *
BIJLAGE B
Luchtvaartmaatschappijen bedoeld in artikel 2 , sub c ) , punt ii )
De volgende luchtvaartmaatschappijen beantwoorden aan de in artikel 2 , sub c ) , punt ii ) , vermelde criteria , zolang zij als nationale luchtvaartmaatschappijen worden erkend door de Lid-Staat die hen als dusdanig erkent op de datum van aanneming van deze richtlijn :
Scandinavian Airline System ,
Britannia Airways ,
Monarch Airlines .
De Raad heeft de volgende verklaring van de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland ontvangen :
" De Bondsrepubliek Duitsland heeft bij de nederlegging van de akten van bekrachtiging van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen verklaard , dat deze Verdragen ook voor het Land Berlijn gelden . Zij heeft tegelijkertijd verklaard , dat de rechten en verantwoordelijkheden van Frankrijk , het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten met betrekking tot Berlijn onaangetast blijven . Gezien het feit dat de burgerluchtvaart tot de terreinen behoort waarop genoemde Staten zich uitdrukkelijk bevoegdheden in Berlijn hebben voorbehouden , en na overleg met de Regeringen van deze Staten deelt de Bondsregering mede dat de richtlijn van de Raad betreffende de toelating van geregelde interregionale luchtdiensten voor het vervoer van reizigers , post en goederen tussen de Lid-Staten geen betrekking heeft op het Land Berlijn . " .