Verordening (EEG) nr. 573/83 van de Commissie van 14 maart 1983 betreffende de mededelingen van de Lid-Staten aan de Commissie in de sector erwten, tuin- en veldbonen
Verordening (EEG) nr. 573/83 van de Commissie van 14 maart 1983 betreffende de mededelingen van de Lid-Staten aan de Commissie in de sector erwten, tuin- en veldbonen
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 573/83 VAN DE COMMISSIE
van 14 maart 1983
betreffende de mededelingen van de Lid-Staten aan de Commissie in de sector erwten, tuin- en veldbonen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1431/82 van de Raad van 18 mei 1982 houdende bijzondere maatregelen voor erwten, tuin- en veldbonen (1), inzonderheid op artikel 5,
Overwegende dat het voor een goed beheer van de maatregelen voor erwten, tuin- en veldbonen noodzakelijk is dat de Commissie door de Lid-Staten op de hoogte wordt gehouden van de toepassing van de verschillende bij Verordening (EEG) nr. 2036/82 van de Raad (2), en Verordening (EEG) nr. 2192/82 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3472/82 (4), vastgestelde maatregelen; dat hiertoe regelmatig bepaalde gegevens betreffende de erkende organisaties, de situatie ten aanzien van de produktie en de markt alsmede de handelsstromen van erwten, tuin- en veldbonen door de Lid-Staten aan de Commissie dienen te worden medegedeeld;
Overwegende evenwel dat het wenselijk blijkt deze mededelingen tot het strikt noodzakelijke te beperken en daarbij rekening te houden met de in de Lid-Staten bestaande administratieve mogelijkheden;
Overwegende dat het met het oog op een goede administratie dienstig is alle verplichtingen van de Lid-Staten met betrekking tot de aan de Commissie te verstrekken periodieke inlichtingen in deze verordening op te nemen; dat in verband hiermede Verordening (EEG) nr. 435/79 van de Commissie (5) dient te worden ingetrokken;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor gedroogde voedergewassen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
De Lid-Staten delen de Commissie binnen dertig dagen na de erkenning de naam, het adres en het aantal aangesloten producenten van de overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2036/82 erkende organisaties mede.
Artikel 2
De Lid-Staten delen de Commissie voor elke maand binnen eenentwintig dagen na afloop van de betrokken maand, de volgende gegevens mede, gespecificeerd voor erwten en voor tuin- en veldbonen:
- de hoeveelheden waarvoor de in artikel 3, leden 1 en 2, van Verordening (EEG) nr. 1431/82 bedoelde steun is aangevraagd, gespecificeerd voor ieder van deze leden;
- de hoeveelheden die onder controle zijn geplaatst, bedoeld in artikel 5, lid 1, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 2036/82.
Artikel 3
De Lid-Staten delen de Commissie voor elk kwartaal, binnen eenentwintig dagen na afloop van de maanden maart, juni, september en december van elk jaar, de volgende gegevens mede, gespecificeerd voor erwten en voor tuin- en veldbonen:
- het aantal afgegeven certificaten, bedoeld in artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2036/82, alsmede de betrokken hoeveelheden;
- de hoeveelheden waarvoor artikel 32 van Verordening (EEG) nr. 2192/82 is toegepast;
- de hoeveelheden waarvoor artikel 33 van Verordening (EEG) nr. 2192/82 is toegepast.
Artikel 4
De Lid-Staten delen de Commissie vóór 1 september van elk jaar de volgende gegevens betreffende het voorafgaande verkoopseizoen mede gespecificeerd voor erwten en voor tuin- en veldbonen:
- de werkelijk gebruikte hoeveelheden, gespecificeerd overeenkomstig de onderverdelingen van artikel 16 van Verordening (EEG) nr. 2192/82;
- de werkelijk door de erkende organisaties gebruikte hoeveelheden;
- het aantal gedeponeerde contracten, bedoeld in artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2036/82, alsmede de betrokken hoeveelheden en/of het betrokken areaal;
- het aantal gedeponeerde leverantieverklaringen bedoeld in artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2036/82, alsmede de betrokken hoeveelheden.
Artikel 5
De Lid-Staten delen de Commissie uiterlijk op 30 april 1983 de in de artikelen 1 tot en met 3 bedoelde gegevens met betrekking tot de periode die begint op 1 juli 1982 mede, voor zover nodig onderverdeeld naar de in het betrokken artikel aangegeven periode.
Artikel 6
Verordening (EEG) nr. 435/79 wordt ingetrokken.
Artikel 7
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 14 maart 1983.
Voor de Commissie
Poul DALSAGER
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 162 van 12. 6. 1982, blz. 28.
(2) PB nr. L 219 van 28. 7. 1982, blz. 1.
(3) PB nr. L 233 van 7. 8. 1982, blz. 5.
(4) PB nr. L 365 van 24. 12. 1982, blz. 29.
(5) PB nr. L 53 van 3. 3. 1979, blz. 25.