Home

84/182/EEG: Besluit van de Commissie van 23 maart 1984 tot aanvaarding van de in verband met de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van bepaald profielijzer en profielstaal, van oorsprong uit Roemenië, aangeboden verbintenis en tot beëindiging van die procedure

84/182/EEG: Besluit van de Commissie van 23 maart 1984 tot aanvaarding van de in verband met de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van bepaald profielijzer en profielstaal, van oorsprong uit Roemenië, aangeboden verbintenis en tot beëindiging van die procedure

*****

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 23 maart 1984

tot aanvaarding van de in verband met de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van bepaald profielijzer en profielstaal, van oorsprong uit Roemenië, aangeboden verbintenis en tot beëindiging van die procedure

(84/182/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3017/79 van de Raad van 20 december 1979 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1580/82 (2), inzonderheid op artikel 10,

Na overleg in het kader van het in de genoemde verordening bedoelde Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. Procedure

(1) De Commissie heeft in oktober 1982 een klacht ontvangen die was ingediend door het »Comité d'étude européen du profilage à froid" namens de daarbij aangesloten Duitse, Nederlandse en Belgische bedrijven die bepaald profielijzer en profielstaal produceren en waarvan de gezamenlijke produktie een belangrijk gedeelte van de totale produktie in de Gemeenschap van de betrokken produkten vertegenwoordigt. De klacht bevatte voldoende geacht bewijsmateriaal van dumping en van daaruit voortvloeiende aanmerkelijke schade om inleiding van een procedure te rechtvaardigen. Bijgevolg heeft de Commissie met een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (3) de inleiding aangekondigd van een anti-dumpingprocedure betreffende de invoer in de Gemeenschap van bepaald profielijzer en profielstaal van post ex 73.11 A III van het gemeenschappelijk douanetarief, overeenkomende met NIMEXE-code 73.11-31, van oorsprong uit Roemenië, en is zij met een onderzoek begonnen.

(2) De Commissie heeft de naar haar weten belanghebbende exporteur en importeur daarvan officieel in kennis gesteld, en de rechtstreeks belanghebbende partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt bekend te maken en een verzoek om te worden gehoord in te dienen.

Het merendeel van de producenten in de Gemeenschap, de exporteur en de importeur, hebben hun standpunten schriftelijk medegedeeld. De exporteur en de importeur hebben verzocht te worden gehoord, hetgeen is toegestaan. De exporteur verzocht om een gelegenheid de indieners van de klacht te ontmoeten, ten einde hun standpunten tegenover elkaar te stellen; de indieners van de klacht deelden echter mede dat de situatie in deze fase van de procedure zo duidelijk was dat een dergelijke ontmoeting niet gerechtvaardigd was. Door of namens de kopers of verwerkers van het betrokken produkt in de Gemeenschap zijn geen opmerkingen gemaakt.

(3) De Commissie heeft alle voor een voorlopige vaststelling van dumping en schade nodig geachte gegevens ingewonnen en geverifieerd, en zij heeft een onderzoek ingesteld ten kantore van de volgende

EEG-producenten:

- in Duitsland:

- Techno Arbed GmbH (Voelklingen-Fenne)

- Kloeckner-Werke Mannstaedt AG (Troisdorf)

- Wuppermann Kaltprofil GmbH (Leverkusen)

- in Nederland:

Thomas Regout NV (Maastricht)

- in België:

Les Laminoirs de Longtain (Bois d'Haine)

EEG-importeur:

F. Kirchfeld GmbH & Co (Duesseldorf)

Grote producent in Oostenrijk:

Voest-Alpine (Linz).

De Commissie heeft op haar verzoek van de producenten in de Gemeenschap, van de exporteurs en van de importeurs die de klacht hebben ingediend, gedetailleerde schriftelijke gegevens ontvangen.

Het dumpingonderzoek had betrekking op het tijdvak 1 januari tot en met 31 december 1982.

B. Normale waarde

(4) Ten einde vast te stellen of de invoer uit Roemenië met dumping geschiedde, diende de Commissie rekening te houden met het feit dat dit land geen markteconomie heeft en diende zij derhalve de bepaling van de normale waarde op die van een land met markteconomie te baseren. De indieners van de klacht hadden in dit verband de Oostenrijkse markt voorgesteld. De exporteur verwierp dit voorstel, stellende dat er in Oostenrijk een staatstoezicht op de prijzen bestaat en dat de omvang van de resterende produktie van het betrokken produkt in Oostenrijk voor een vergelijking niet representatief is. De exporteur stelde derhalve voor om Spanje of Joegoslavië als land van vergelijking te nemen.

Ten einde te beoordelen of de normale waarde ook op grond van de markt- en produktieomstandigheden in Spanje of Joegoslavië op passende wijze kon worden bepaald, heeft de Commissie getracht de desbetreffende gegevens te verkrijgen en heeft zij toestemming verzocht om de noodzakelijke controles ter plaatse uit te voeren, doch vanuit Spanje en Joegoslavië werd niet op dat verzoek ingegaan.

De Commissie heeft de overtuiging verkregen dat de produktieprocessen in Oostenrijk gelijk zijn aan die van het land van uitvoer, dat er een aanzienlijke produktie van op de binnenlandse markt verkochte produkten is en dat het toezicht op de prijzen in Oostenrijk de garantie biedt dat het prijspeil in redelijke verhouding tot de produktiekosten staat.

De Commissie bepaalde derhalve de normale waarde op grondslag van de binnenlandse prijzen, aangezien de verkopen van de Oostenrijkse producent op aanzienlijke schaal en in normaal handelsverkeer plaatsvinden. Rekening werd gehouden met de verschillen in prijsvergelijkbaarheid door van de Oostenrijkse prijs af fabriek de maximumkortingen voor verkoop van grote hoeveelheden en de vrachtkosten af te trekken.

C. Prijs bij uitvoer

(5) De prijzen bij uitvoer werden vastgesteld op grond van de werkelijke betaalde of te betalen prijzen voor produkten die voor uitvoer naar de Gemeenschap worden verkocht.

D. Vergelijking

(6) Bij de vergelijking van de normale waarde met de prijzen bij uitvoer heeft de Commissie, waar nodig, met de verkoopvoorwaarden rekening gehouden.

Alle vergelijkingen werden in het stadium af fabriek gemaakt.

E. Marges

(7) Uit het hiervóór weergegeven voorlopig onderzoek van de feiten blijkt dat ten aanzien van Metalimport-export, Boekarest, Roemenië, dumping plaatsvindt, waarbij de dumpingmarge gelijk is aan het bedrag waarmee de vastgestelde normale waarde de prijs bij uitvoer naar de Gemeenschap overschrijdt. Deze marge is meer dan 60 %.

F. Schade

(8) Met betrekking tot de door de invoer met dumping veroorzaakte schade blijkt uit het de Commissie ter beschikking staande bewijsmateriaal dat de invoer in de Gemeenschap van door koud bewerken verkregen profielen uit Roemenië van 17 392 ton in 1979 tot 25 594 ton in 1982 is gestegen. Het overgrote deel van deze invoer ging naar de Bondsrepubliek Duitsland, waar omvang en marktaandeel ervan van 17 084 ton en 17,6 % in 1979 tot 25 594 ton en 31,6 % in 1982 zijn toegenomen. De gewogen gemiddelde verkoopprijzen van deze invoer lagen gedurende de periode van onderzoek ongeveer 30 % beneden de prijzen van de producenten in de Gemeenschap, en de prijzen voor wederverkoop van het ingevoerde produkt lagen beneden die welke nodig zijn om de kosten van de producenten in de Gemeenschap te dekken en een redelijke winst te betalen.

(9) Als gevolg van de invoer met dumping is het voor de bedrijfstak in de Gemeenschap onmogelijk geworden een winstgevende produktie van de betrokken produkten te handhaven. Dit heeft geleid tot vermindering of zelfs stopzetting van de produktie, onderbenutting van de capaciteit, aanzienlijke verkoopdaling van de betrokken produkten, aanzienlijke terugval van het marktaandeel en tot een scherpe daling van de werkgelegenheid.

(10) De Commissie heeft overwogen of schade door andere factoren is veroorzaakt, zoals een vermindering van de vraag en invoer van andere herkomst dan het betrokken land. In dit verband bleek dat, hoewel het verbruik in de Gemeenschap tussen 1980 en 1982 aanzienlijk daalde, de omvang van de invoer in de Gemeenschap uit andere bronnen in ditzelfde tijdvak toch nog sneller afnam.

De aanzienlijke toeneming van de invoer met dumping en de prijzen waartegen deze in de Gemeenschap ten verkoop wordt aangeboden, hebben de Commissie tot de vaststelling geleid dat de gevolgen van de invoer met dumping van door koud bewerken verkregen profielen van oorsprong uit Roemenië, op zich, moeten worden beschouwd als aanmerkelijke schade voor de betrokken bedrijfstak in de Gemeenschap op te leveren.

G. Belang van de Gemeenschap

(11) Onder deze omstandigheden en ter voorkoming van verdere schade in de loop van de procedure, is de Commissie tot de slotsom gekomen dat het in het belang van de Gemeenschap is maatregelen te nemen.

De betrokken exporteur heeft, na van de bevindingen van de Commissie in kennis te zijn gesteld, met betrekking tot zijn uitvoer van bepaald profielijzer en profielstaal naar de Gemeenschap een verbintenis aangeboden.

Als gevolg van deze verbintenis zal de Roemeense prijs bij uitvoer worden verhoogd tot het niveau dat nodig is om de veroorzaakte schade op te heffen. Deze verhoging overschrijdt in geen geval de in het onderzoek vastgestelde dumpingmarges.

Onder deze omstandigheden wordt de aangeboden verbintenis aanvaardbaar geacht, en de procedure kan derhalve zonder heffing van een anti-dumpingrecht worden beëindigd.

Door het Raadgevend Comité is daartegen geen bezwaar gemaakt,

BESLUIT:

Artikel 1

De verbintenis aangeboden door Metalimport-export, Boekarest, Roemenië, in verband met de dumpingprocedure betreffende de invoer van bepaald profielijzer en profielstaal, enkel door koud bewerken of door koud nabewerken verkregen uit coils voor het walsen van plaat, universaal platen, bandijzer, bandstaal of plaatijzer en plaatstaal, van oorsprong uit Roemenië, wordt hierbij aanvaard.

Artikel 2

De betrokken anti-dumpingprocedure betreffende de in artikel 1 bedoelde produkten wordt hierbij beëindigd.

Gedaan te Brussel, 23 maart 1984.

Voor de Commissie

Étienne DAVIGNON

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 339 van 31. 12. 1979, blz. 1.

(2) PB nr. L 178 van 22. 6. 1982, blz. 9.

(3) PB nr. C 109 van 23. 4. 1983, blz. 2.