84/646/EEG: Aanbeveling van de Raad van 19 december 1984 gericht tot de nationale spoorwegondernemingen van de Lid-Staten voor een intensievere samenwerking bij het internationale reizigers- en goederenvervoer
84/646/EEG: Aanbeveling van de Raad van 19 december 1984 gericht tot de nationale spoorwegondernemingen van de Lid-Staten voor een intensievere samenwerking bij het internationale reizigers- en goederenvervoer
84/646/EEG: Aanbeveling van de Raad van 19 december 1984 gericht tot de nationale spoorwegondernemingen van de Lid-Staten voor een intensievere samenwerking bij het internationale reizigers- en goederenvervoer
Publicatieblad Nr. L 333 van 21/12/1984 blz. 0063 - 0067
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 07 Deel 3 blz. 0220
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 07 Deel 3 blz. 0220
*****
AANBEVELING VAN DE RAAD
van 19 december 1984
gericht tot de nationale spoorwegondernemingen van de Lid-Staten voor een intensievere samenwerking bij het internationale reizigers- en goederenvervoer
(84/646/EEG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 75,
Gezien de voorstellen van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europese Parlement (2),
Gezien de adviezen van het Economisch en Sociaal Comité (3),
Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 15 december 1981 (4) de hoofdlijnen van het spoorwegbeleid in het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid heeft vastgesteld en uiting heeft gegeven aan het belang dat hij hecht aan een betere samenwerking tussen de spoorwegondernemingen in het internationale verkeer;
Overwegende dat de Lid-Staten er bijzonder belang bij hebben dat de spoorwegen de mogelijkheden benutten die hun door de communautaire dimensie worden geboden;
Overwegende dat een hechtere samenwerking tussen de spoorwegondernemingen in het internationale verkeer het mogelijk moet maken dit verkeer te ontwikkelen, de bedrijfsvoering van deze ondernemingen te rationaliseren en hun financiële situatie te verbeteren, en derhalve een vooruitgang betekent op de weg naar de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk vervoerbeleid;
Overwegende dat voor deze hechtere samenwerking maatregelen wenselijk zijn van alle spoorwegdiensten (handelsdiensten, diensten voor treinenloop en overige gespecialiseerde diensten) die betrokken zijn bij de produktie en de verkoop van prestaties in het internationale reizigers- en goederenverkeer;
Overwegende dat deze maatregelen uiteindelijk moeten leiden tot het samenbrengen van de beschikbare middelen van de spoorwegondernemingen met het oog op een doeltreffende en rationele behandeling van het internationale reizigers- en goederenverkeer;
Overwegende dat de spoorwegondernemingen, op de grondslag van de Beschikkingen 75/327/EEG (5), 82/529/EEG (6) en 83/418/EEG (7) en van door de Regeringen vastgestelde uitvoeringsmaatregelen, over voldoende autonomie beschikken bij het beheer van het internationale reizigers- en goederenverkeer, die hen met name in staat stelt ambitieuzere gemeenschappelijke doelstellingen na te streven;
Overwegende dat de spoorwegondernemingen in het internationale verkeer op commerciële basis te werk moeten gaan; dat de maatregelen om deze doelstellingen te bereiken in de eerste plaats vallen onder de beheersverantwoordelijkheid van de ondernemingen;
Overwegende dat de spoorwegondernemingen zich hebben ingezet en structuren tot stand hebben gebracht om een doeltreffender vervoerbeleid te bevorderen; dat het noodzakelijk is een en ander te vervolledigen door een intensievere samenwerking, ten einde gemeenschappelijk de belemmeringen voor de ontwikkeling van het internationale spoorwegverkeer weg te nemen en aldus zowel de kwaliteit van de dienstverlening als de financiële resultaten te verbeteren,
DOET DE VOLGENDE AANBEVELING:
Artikel 1
ALGEMENE BEGINSELEN
De in de bijlage opgesomde spoorwegondernemingen van de Lid-Staten, hierna »ondernemingen" genoemd, worden verzocht, in het kader van de beheersautonomie die hun krachtens de Beschikkingen 75/327/EEG, 82/529/EEG en 83/418/EEG wordt verleend, een actief beleid van samenwerking te ontwikkelen, dat erop gericht is het internationale spoorwegvervoer te bevorderen.
Daartoe dienen procedures en instrumenten te worden toegepast die gebaseerd zijn op het gemeenschappelijke belang van de ondernemingen, alsmede een strategie die het deze ondernemingen mogelijk maakt zich op de internationale vervoermarkt als één enkele vervoerder te presenteren en de rentabiliteit van de aan de cliëntèle aangeboden diensten in verhouding tot de totale kosten en de opbrengsten op de betrokken verkeersverbindingen te beoordelen, waarbij zij hun inspanningen vooral richten op winstgevende verkeersverbindingen.
Op de grondslag van deze algemene beginselen worden de ondernemingen verzocht de in de artikelen 2, 3 en 4 omschreven maatregelen te nemen.
Artikel 2
VERVOER VAN REIZIGERS EN GOEDEREN
1. Marketing
- Ontwikkeling van een specifiek op het internationale verkeer gericht marketingsbeleid, door de oprichting, op bilateraal of multilateraal vlak, van gemengde teams uit verschillende spoorwegnetten, die zijn samengesteld uit functionarissen van de handelsdiensten en functionarissen van de diensten voor de treinenloop;
- het opstellen en geleidelijk uitvoeren, voor elke markt, van activiteitenprogramma's op middellange en lange termijn, per groep hoofdlijnen van land tot land en op multilateraal vlak;
- gemeenschappelijke uitwerking van reclamecampagnes en verkooppromotie, in voorkomend geval met medewerking van bureaus voor toerisme en tussenpersonen bij het vervoer.
2. Beheer
- Intensivering van de samenwerking tussen de handelsdiensten en de diensten voor de treinenloop;
- uitbreiding van de overdrachten van bevoegdheden die de verkopers van internationaal vervoer in staat moeten stellen namens alle betrokken ondernemingen snel te onderhandelen over bijzondere prijzenovereenkomsten en deze te sluiten;
- bevordering van opbrengstenpools of alle andere nieuwe stelsels voor het verdelen van de opbrengsten, rekening houdend met het gemeenschappelijke belang van de ondernemingen in het internationale vervoer.
3. Uitwisseling van informatie
- Ontwikkeling van een betere wederzijdse informatie van de ondernemingen over de aan bepaalde soorten vervoer op grond van hun rentabiliteit te verlenen prioriteiten en over de follow-up van de verkoop en de benutting van de aangeboden capaciteit;
- gemeenschappelijke opslag van gegevens met behulp van moderne informatietechnieken en vaststelling van geharmoniseerde procedures voor het doorgeven van basisinformatie.
4. Interne hindernissen bij grensoverschrijding
- Uitbreiding van bilaterale en multilaterale overeenkomsten:
- inzake afschaffing van dubbele technische controles van wagons en treinen aan de grenzen door het instellen van een vertrouwensregeling;
- inzake afschaffing van de dubbele interne administratieve verrichtingen binnen de spoorwegnetten;
- bespoediging van de door de overheid geëiste formaliteiten en controles door een intensiever gebruik van de mogelijkheden om telegrafisch of via de computer informatie te verkrijgen, zulks in samenwerking met die overheid.
5. Aansprakelijkheidsregeling
Voorbereiding van gemeenschappelijke voorstellen ter verbetering, in het kader van de geldende internationale overeenkomsten, van de aansprakelijkheidsregeling in geval van verlies, schade of vertraging.
6. Personeel
- Streven naar een specifieke opleiding en intensievere studie van vreemde talen met het oog op een grotere doeltreffendheid van de diensten die zich met het internationale vervoer bezighouden;
- gezien de bestaande mogelijkheden en ter verbetering van de doeldtreffendheid en de produktiviteit van de netten, bevordering van de uitwisseling van personeel tussen de ondernemingen met het oog op een beter begrip van de door de ondernemingen van de andere Lid-Staten gebruikte talen en methoden. Artikel 3
REIZIGERSVERVOER
1. Verkoop en prijzen van vervoer
- Invoering van een geïntegreerde Europese tariefregeling, los van de nationale tariefstelsels, waarbij rekening wordt gehouden met de situatie van de kosten en de betrokken markten:
- indien passend, harmonisatie:
- van de huidige speciale tariefvoorwaarden (leeftijdsgrenzen voor kinderen; studenten; gezinnen; ouderen; groepen; veelvuldig reizen);
- van de toeslagen en van de andere speciale voorwaarden waaronder in bepaalde treinen en op sommige drukke dagen kan worden gereisd;
- gezamenlijke speciale aanbiedingen en zoeken naar nieuwe handelsformules, met name in samenwerking met de toeristische industrie in de vorm van vaste »all-in"-prijzen;
- opstelling van een internationaal spoorboekje, bij voorbeeld van het »intercity"-type, met de dienstregeling van de Europese treinen op de belangrijkste lijnen en verbindingen.
2. Technische organisatie en prestaties
- Zodanige aanpassing van de vervoerschema's van internationale verbindingen, dat zo goed mogelijk wordt voldaan aan de eisen van het internationale vervoer ten opzichte van het nationale vervoer (dienstregeling, frequentie en duur van de internationale trajecten);
- verbetering van het richtplan voor een Europees spoorwegnet waardoor geleidelijk snelle spoorverbindingen en regelmatige verbindingen tussen de grote Europese steden kunnen worden geëxploiteerd;
- ontwikkeling, in het internationale vervoer, van bijkomende permanente diensten die optimaal beantwoorden aan de behoeften van de bestaande en potentiële cliëntèle;
- verbetering en diversifiëring van het aanbod van nacht- en autoslaaptreinen;
- verbetering van de diensten van de spoorwegverbindingen tussen de plaatsen waar de Instellingen van de Europese Gemeenschappen gevestigd zijn, met inachtneming van de beginselen van commercieel beheer van de ondernemingen.
Artikel 4
GOEDERENVERVOER
(met inbegrip van gecombineerd vervoer)
1. Verkoop en prijzen van vervoer
- Ontwikkeling van bi- of multilaterale marktgroeperingen waarbij de verkoopstructuren zodanig worden aangepast, dat geleidelijk het gehele grondgebied van de Lid-Staten kan worden bestreken;
- ontwikkeling van gemeenschappelijke diensten en verkoopbureaus bestaande uit technische en commerciële teams en verbetering van de werking van de bestaande bureaus;
- ontwikkeling van een beheer per produktensector en verduidelijking van de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden;
- bestudering van de mogelijkheden om voor sommige categorieën goederen gemeenschappelijke dochterondernemingen op te richten, belast met beheerstaken, met name dienstverlening aan bedrijven;
- uitbreiding van tariferingen die los staan van de nationale tariefstelsels, in het bijzonder via gemeenschappelijke prijstabellen daarbij rekening houdend met de situatie van de kosten en de betrokken markten;
- handhaving van een zekere stabiliteit van de gepubliceerde tarieven zodat deze tarieven gemakkelijker toegankelijk worden voor de verladers;
- ontwikkeling van het logistieke aanbod door een geheel van maatregelen die erop gericht zijn de cliëntèle een volledige dienst tussen de vervaardiging en de verkoop van de vervoerde produkten aan te bieden, met inbegrip van intermodale behandeling, opslag, herverdeling van goederen, voorraadbeheer;
- de cliëntèle gegarandeerde vervoerduur voor gespecialiseerd vervoer aanbieden.
2. Technische organisatie en prestaties
- Een nog ruimere toepassing van de mogelijkheden geboden door het Internationaal Verdrag betreffende het goederenvervoer per spoorweg (CIM) met het oog op de concentratie van het vervoer op de meest efficiënte trajecten;
- intensivering van multilaterale acties om het vervoer via deze trajecten te laten verlopen ten einde te komen tot een sneller vervoer en een grotere concentratie van de vervoerstromen;
- de gebruikers stimuleren om het vervoer via deze trajecten te laten verlopen;
- verbetering van het internationale vervoer door meer treinen samen te stellen die tussen de rangeerstations in elk net lopen en aan de grenzen niet worden gerangeerd;
- ontwikkeling op technisch niveau, op basis van de vraag van de cliëntèle, van verschillende categorieën gesloten treinen of gegroepeerd vervoer, die zoveel mogelijk zijn geprogrammeerd. 3. Aanvullende bepalingen voor gecombineerd
vervoer
Streven, in voorkomend geval via onderhandelingen met de belanghebbende partners, met het oog op een verbetering van de aangeboden prestaties, naar voldoende commerciële armslag voor dochterondernemingen voor het commercialiseren van het spoorwegaandeel in gecombineerd vervoer.
Artikel 5
1. De ondernemingen worden verzocht tegelijkertijd aan de Commissie en aan de Raad te doen toekomen:
- uiterlijk op 30 juni 1985 een tweejarig actieprogramma ingevolge deze aanbeveling, alsmede een staat van hetgeen reeds tot stand is gebracht;
- uiterlijk op 31 december 1986 een gezamenlijk verslag over de bereikte resultaten en de bij de toepassing van het in het eerste streepje bedoelde programma ondervonden moeilijkheden, alsmede over de reeds lopende overige werkzaamheden inzake samenwerking, met name het modelexperiment van Bazel (Transinfo) en de wagonpool.
2. Op de grondslag van het in lid 1, tweede streepje, bedoelde verslag neemt de Commissie de nodige nieuwe initiatieven zodat de Raad op de ingeslagen weg kan voortgaan.
Artikel 6
De ondernemingen worden verzocht overleg te plegen met de spoorwegondernemingen van de betrokken derde Staten ten einde tot een gecooerdineerde tenuitvoerlegging van deze aanbeveling te komen.
Artikel 7
Deze aanbeveling is gericht tot de in de bijlage bedoelde ondernemingen.
Gedaan te Brussel, 19 december 1984.
Voor de Raad
De Voorzitter
J. BRUTON
(1) PB nr. C 187 van 13. 7. 1983, blz. 7, PB nr. C 191 van 16. 7. 1983, blz. 10 en PB nr. C 254 van 22. 9. 1983, blz. 6.
(2) PB nr. C 117 van 30. 4. 1984, blz. 213.
(3) PB nr. C 23 van 30. 1. 1984, blz. 3, PB nr. C 35 van 9. 2. 1984, blz. 24 en PB nr. C 103 van 16. 4. 1984, blz. 6.
(4) PB nr. C 157 van 22. 6. 1982, blz. 1.
(5) PB nr. L 152 van 12. 6. 1975, blz. 3.
(6) PB nr. L 234 van 9. 8. 1982, blz. 5.
(7) PB nr. L 237 van 26. 8. 1983, blz. 32.