Richtlijn 84/192/EEG van de Commissie van 21 maart 1984 houdende tweede wijziging van Richtlijn 75/349/EEG betreffende nadere regelen voor het equivalentieverkeer en de voorafgaande uitvoer in het kader van de regeling ,,actieve veredeling' '
Richtlijn 84/192/EEG van de Commissie van 21 maart 1984 houdende tweede wijziging van Richtlijn 75/349/EEG betreffende nadere regelen voor het equivalentieverkeer en de voorafgaande uitvoer in het kader van de regeling ,,actieve veredeling' '
*****
RICHTLIJN VAN DE COMMISSIE
van 21 maart 1984
houdende tweede wijziging van Richtlijn 75/349/EEG betreffende nadere regelen voor het equivalentieverkeer en de voorafgaande uitvoer in het kader van de regeling »actieve veredeling"
(84/192/EEG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 69/73/EEG van de Raad van 4 maart 1969 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de regeling »actieve veredeling" (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 83/89/EEG (2), inzonderheid op artikel 28,
Overwegende dat krachtens artikel 24 van Richtlijn 69/73/EEG de bevoegde autoriteiten, in afwijking van het beginsel dat dezelfde goederen moeten worden uitgevoerd, wanneer de omstandigheden zulks rechtvaardigen als veredelingsprodukten kunnen aan- merken produkten die zijn verkregen door behandeling van goederen van dezelfde soort, van dezelfde hoedanigheid en met dezelfde technische kenmerken als de ingevoerde goederen;
Overwegende dat bij Richtlijn 75/349/EEG van de Commissie (3), gewijzigd bij Richtlijn 83/231/EEG (4), een aantal bepalingen is vastgesteld die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de artikelen 24 en 25 van Richtlijn 69/73/EEG; dat bij die bepalingen wordt vastgesteld dat de vervangende goederen onder dezelfde tariefonderverdeling moeten vallen, van dezelfde handelskwaliteit moeten zijn en dezelfde technische kenmerken moeten bezitten als de invoergoederen;
Overwegende dat een betrouwbare en uniforme toepassing in de Gemeenschap van artikel 24 van Richtlijn 69/73/EEG moet worden gewaarborgd door het vastleggen, op communautair niveau, van criteria waarmee de bevoegde autoriteiten met voldoende zekerheid de identiteit van de handelskwaliteit en van de technische kenmerken van de vervangende goederen en de invoergoederen kunnen vaststellen;
Overwegende dat de handelskwaliteit en de technische kenmerken van de verschillende rijstvariëteiten bepaald worden door verschillende factoren die een beslissende invloed hebben op de handelstransacties waarvan de rijst het onderwerp uitmaakt; dat de invloed van deze factoren uitgedrukt kan worden door parameters welke de vorm van de rijstkorrels beschrijven; dat derhalve criteria kunnen worden vastgesteld die de betrouwbare en uniforme toepassing van artikel 24 van Richtlijn 69/73/EEG waarborgen en waarbij niet alleen het vallen onder dezelfde tariefonderverdeling, maar eveneens de lengte van de korrels en de verhouding lengte/breedte als grondslag worden genomen;
Overwegende dat derhalve duidelijk moet worden gesteld dat de criteria waarmee artikel 24 van Richtlijn 69/73/EEG op rijst kan worden toegepast, gebaseerd dienen te zijn op de lengte van de rijstkorrels en op de verhouding lengte/breedte van deze korrels.
Overwegende dat de bij deze richtlijn vastgestelde maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité voor douaneveredelingsverkeren,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Richtlijn 75/349/EEG wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan artikel 2 wordt het volgende lid toegevoegd:
»4. Rijstsoorten van de posten 10.06 B I en II van het gemeenschappelijk douanetarief worden in de zin van lid 2, eerste alinea, slechts als vervangende goederen voor de onder dezelfde post van het gemeenschappelijk douanetarief vallende ingevoerde rijstsoorten beschouwd, wanneer zij tot dezelfde rubriek behoren als deze laatste - en wanneer zij een lengte/breedteverhouding hebben welke in dezelfde onderverdeling van de rubriek zijn opgenomen.
De rubrieken betreffende de rijstsoorten en de verhouding lengte/breedte zijn die, welke in de bijlage zijn opgesomd.".
2. De bijlage bij deze richtlijn wordt toegevoegd.
Artikel 2
De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om uiterlijk op 1 april 1984 aan deze richtlijn te voldoen.
De Lid-Staten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de maatregelen die zij treffen voor de toepassing van deze richtlijn.
De Commissie geeft deze inlichtingen door aan de Lid-Staten.
Artikel 3
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.
Gedaan te Brussel, 21 maart 1984.
Voor de Commissie
Poul DALSAGER
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 58 van 8. 3. 1969, blz. 1.
(2) PB nr. L 59 van 5. 3. 1983, blz. 1.
(3) PB nr. L 156 van 18. 6. 1975, blz. 25.
(4) PB nr. L 127 van 17. 5. 1983, blz. 15.
BIJLAGE
Rubrieken voor rijst van de posten 10.06 B I of II van het gemeenschappelijk douanetarief
I. PADIE
1.2,3 // // // Rubriek // Voorwaarden om tot de rubriek te behoren // 1.2.3 // // Lengte van de korrels (1) // Verhouding lengte/breedte (2) // // // // 1 // 2 // 3 // // // // A // 7,4 mm of minder // minder dan 2,2 // // // // B // meer dan 7,4 mm // 1. 2,2 of meer, maar minder dan 3,4 // // // 2. 3,4 of meer // // //
(1) De lengte is de afstand tussen de onderzijde van het uitwendige kelkkafje en - voor de korrels met baard - de punt van de apex of - voor de korrels zonder baard - de punt van de kroonkafjes.
(2) De breedte is de afstand tussen de verst verwijderde punten van de kroonkafjes.
II. GEDOPTE RIJST
1.2,3 // // // Rubriek // Voorwaarden om tot de rubriek te behoren // 1.2.3 // // Lengte van de korrels (1) // Verhouding lengte/breedte (2) // // // // 1 // 2 // 3 // // // // A // 5,6 mm of minder // minder dan 2,0 // // // // B // meer dan 5,6 mm // 1. 2,0 of meer, maar minder dan 3,1 // // // 2. 3,1 of meer // // //
(1) De lengte is de afstand tussen de verst verwijderde punten van de korrel, de kiem inbegrepen.
(2) De breedte is de afstand tussen de twee kanten van de korrel, gemeten op het dikste gedeelte.
III. VOLWITTE RIJST (1)
1.2,3 // // // Rubriek // Voorwaarden om tot de rubriek te behoren // 1.2.3 // // Lengte van de korrels (2) // Verhouding lengte/breedte (3) // // // // 1 // 2 // 3 // // // // A // 5,2 mm of minder // minder dan 2,0 // // // // B // meer dan 5,2 mm // 1. 2,0 of meer, maar minder dan 3,0 // // // 2. 3,0 of meer // // //
(1) In het geval van halfwitte rijst wordt de lengte bij 0,1 mm verhoogd; de verhouding lengte/breedte blijft onveranderd.
(2) De lengte is de afstand tussen de verst verwijderde punten van de korrel.
(3) De breedte is de afstand tussen de twee kanten van de korrel, gemeten op het dikste gedeelte.
De verhouding lengte/breedte wordt bepaald door het meten van de lengte en breedte van 100 korrels rijst en door het delen van de totale lengte door de totale breedte.
Wanneer de korrels niet in de kolommen 2 en 3 van dezelfde rubriek en onderverdeling van de rubriek kunnen worden ingedeeld, worden de voorwaarden om tot de rubriek en de onderverdeling van de rubriek te behoren uitsluitend op basis van de verhouding lengte/breedte (kolom 3) bepaald.