Richtlijn 84/335/EEG van de Raad van 19 juni 1984 tot wijziging van Richtlijn 71/118/EEG inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee
Richtlijn 84/335/EEG van de Raad van 19 juni 1984 tot wijziging van Richtlijn 71/118/EEG inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee
*****
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 19 juni 1984
tot wijziging van Richtlijn 71/118/EEG inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee
(84/335/EEG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikel 43 en 100,
Gezien de voorstellen van de Commissie (1),
Gezien de adviezen van het Europese Parlement (2),
Gezien de adviezen van het Economisch en Sociaal Comité (3),
Overwegende dat de Commissie op 19 maart 1981 bij de Raad een voorstel heeft ingediend tot wijziging van enige bepalingen van Richtlijn 71/118/EEG van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee (4), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 84/186/EEG (5); dat dit voorstel met name ten doel heeft de regels voor de controle te wijzigen en nauwkeuriger te omschrijven, het vraagstuk van de financiering van de controlekosten te regelen en de in artikel 16 bis, sub a), derde streepje, genoemde vervaldatum voor de afwijking inzake het slachten en het verwijderen van de ingewanden te verschuiven van 15 augustus 1981 naar 15 augustus 1986, omdat in een aantal Lid-Staten de produktie van ontdarmd pluimvee nog aanzienlijk is;
Overwegende voorts dat bij Richtlijn 71/118/EEG met name het gebruik van het koelprocédé voor vers vlees van pluimvee door onderdompeling in water, uitgevoerd volgens genoemde richtlijn, is beperkt tot geslachte dieren die na koeling onmiddellijk worden bevroren of diepgevroren; dat die richtlijn de Lid-Staten de mogelijkheid geeft uitzonderingen op deze bepaling toe te staan; dat deze uitzonderingen op 30 juni 1984 komen te vervallen;
Overwegende dat de Commissie op 14 februari 1979 bij de Raad een voorstel heeft ingediend dat tot doel heeft het gebruik van genoemd koelprocédé uit te breiden tot geslachte dieren die bestemd zijn om in gekoelde staat te worden verhandeld;
Overwegende dat was overeengekomen bij wijze van conservatoire maatregel de vervaldatum van genoemde afwijkingen te verschuiven tot het tijdstip van aanvaarding van een definitieve communautaire regeling inzake de controlekosten die voortvloeien uit Richtlijn 71/118/EEG, het vaststellen van bijzondere voorwaarden op het gebied van de hygiëne waaronder het zogenaamde »tegenstroom" koelprocédé kan worden uitgebreid tot vers vlees van pluimvee dat niet onmiddellijk wordt bevroren of diepgevroren, alsmede de produktie en de inspectie van gedeeltelijk ontdarmd pluimvee;
Overwegende dat de Raad de behandeling van de voorstellen van de Commissie ter zake heeft voortgezet en dat in afwachting van de aanvaarding van deze voorstellen de datum waarop bovengenoemde afwijkingen aflopen opnieuw dient te worden verschoven,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Richtlijn 71/118/EEG wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 14, lid 2, eerste alinea, laatste zin, wordt de datum »30 juni 1984" vervangen door »31 december 1984".
2. In artikel 16 bis, sub a), derde gedachtenstreepje, wordt de datum »30 juni 1984" vervangen door »31 december 1984".
Artikel 2
De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 juni 1984 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.
Artikel 3
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.
Gedaan te Luxemburg, 19 juni 1984.
Voor de Raad
De Voorzitter
M. ROCARD
(1) PB nr. C 65 van 9. 3. 1979, blz. 5, en
PB nr. C 97 van 29. 4. 1981, blz. 12.
(2) PB nr. C 140 van 5. 6. 1979, blz. 180,
PB nr. C 234 van 14. 9. 1981, blz. 99, en
PB nr. C 87 van 5. 4. 1982, blz. 116.
(3) PB nr. C 247 van 1. 10. 1979, blz. 16,
PB nr. C 230 van 19. 9. 1981, blz. 24, en
PB nr. C 252 van 2. 10. 1981, blz. 11.
(4) PB nr. L 55 van 8. 3. 1971, blz. 23.
(5) PB nr. L 87 van 30. 3. 1984, blz. 27.