Home

Richtlijn 84/644/EEG van de Raad van 11 december 1984 tot wijziging van Richtlijn 64/432/EEG ten aanzien van de gebufferde brucella-antigeentest, de micro- agglutinatietest en de melkringtest bij melkmonsters voor de opsporing van brucellose

Richtlijn 84/644/EEG van de Raad van 11 december 1984 tot wijziging van Richtlijn 64/432/EEG ten aanzien van de gebufferde brucella-antigeentest, de micro- agglutinatietest en de melkringtest bij melkmonsters voor de opsporing van brucellose

Richtlijn 84/644/EEG van de Raad van 11 december 1984 tot wijziging van Richtlijn 64/432/EEG ten aanzien van de gebufferde brucella-antigeentest, de micro- agglutinatietest en de melkringtest bij melkmonsters voor de opsporing van brucellose

Publicatieblad Nr. L 339 van 27/12/1984 blz. 0030 - 0032
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 18 blz. 0086
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 33 blz. 0053
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 18 blz. 0086
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 33 blz. 0053


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 11 december 1984

tot wijziging van Richtlijn 64/432/EEG ten aanzien van de gebufferde brucella-antigeentest , de micro-agglutinatietest en de melkringtest bij melkmonsters voor de opsporing van brucellose

( 84/644/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 43 en 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) ,

Overwegende dat bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens ( 4 ) , laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 84/643/EEG ( 5 ) , gemeenschappelijke normen zijn vastgesteld voor maatregelen ter bestrijding van brucellose bij dieren bestemd voor het intracommunautaire handelsverkeer ;

Overwegende dat nader dient te worden bepaald dat bij runderen en varkens een langzame serumagglutinatietest ( buisjestest ) moet worden verricht voordat zij tot het intracommunautaire handelsverkeer mogen worden toegelaten ;

Overwegende dat , om het vrije handelsverkeer in runderen binnen de Gemeenschap te kunnen blijven garanderen , de technische voorschriften van bovengenoemde richtlijn met betrekking tot brucellose dienen te worden aangepast aan de vooruitgang van de wetenschap ;

Overwegende dat , op grond van nieuw verworven kennis en technische ontwikkelingen op het vlak van diagnose en bestrijding van runderbrucellose , gebleken is dat de bestaande communautaire maatregelen ter zake moeten worden aangepast ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

Richtlijn 64/432/EEG wordt als volgt gewijzigd :

1 . in artikel 3 , lid 3 , onder c ) , worden na de woorden " bijlage C " de woorden " onder A " toegevoegd ;

2 . in artikel 3 , lid 4 , onder i ) , worden na de woorden " bijlage C " de woorden " onder A " toegevoegd ;

3 . in artikel 3 , lid 6 , onder c ) , worden na de woorden " bijlage C " de woorden " onder A " toegevoegd ;

4 . in artikel 7 , lid 1 , onder C , worden na de woorden " bijlage C " de woorden " onder A " toegevoegd ;

5 . in artikel 7 , lid 1 , onder D , worden na de woorden " bijlage C " de woorden " onder A " toegevoegd ;

6 . in bijlage A , onder II . A . 1 . c ) , i ) :

- worden in de eerste alinea na de woorden " bijlage C " de woorden " onder A " toegevoegd ;

- wordt het tweede streepje vervangen door :

" - de in de eerste alinea bedoelde serumagglutinatietests kunnen worden vervangen door twee officiële gebufferde brucella-antigeentests of twee micro-agglutinatietests , uitgevoerd overeenkomstig bijlage C , onder D en G . Deze tests worden verricht met een tussenpoos van ten minste drie en ten hoogste twaalf maanden . " ;

7 . in bijlage A , onder II . A . 1 . c ) , wordt de tekst van ii ) vervangen door :

" ii ) jaarlijks worden gecontroleerd door middel van drie ringtests verricht met een tussenpoos van ten minste 3 maanden , of twee ringtests verricht met een tussenpoos van ten minste 3 maanden en één serologische test ( serumagglutinatietest , gebufferde brucella-antigeentest , plasma-agglutinatietest , plasmamelkringtest of micro-agglutinatietest ) verricht ten minste 6 weken na de tweede ringtest , ten einde de afwezigheid van brucellose vast te stellen . Indien geen ringtests worden uitgevoerd , dienen elk jaar twee serologische tests ( serumagglutinatietest , gebufferde brucella-antigeentest , plasma-agglutinatietest , plasma-melkringtest of micro-agglutinatietest ) te worden uitgevoerd met een tussenpoos van ten minste 3 en ten hoogste 6 maanden .

Wanneer in een Lid-Staat of een gebied van een Lid-Staat waar voor alle rundveebeslagen officiële maatregelen inzake brucellose-bestrijding gelden , het percentage besmette rundveebeslagen niet hoger ligt dan 1 , behoeven jaarlijks slechts twee ringtests te worden verricht met een tussenpoos van ten minste 3 maanden of één serologische test ( serumagglutinatietest , gebufferde brucella-antigeentest , plasma-agglutinatietest , plasmamelkringtest of micro-agglutinatietest ) .

Bij controle van tanks wordt het aantal tests bedoeld in de vorige alinea's verdubbeld en worden de aldaar bedoelde tussenpozen gehalveerd . " ;

8 . in bijlage A , onder II . A . 2 . c ) , wordt de laatste alinea vervangen door :

" De in punt 1 , onder c ) , i ) , eerste streepje , bedoelde serumagglutinatietests kunnen worden vervangen door overeenkomstig bijlage C , onder D , uitgevoerde gebufferde brucella-antigeentests of overeenkomstig bijlage C , onder G , uitgevoerde micro-agglutinatietests . " ;

9 . in bijlage C :

- wordt punt C vervangen door :

" C . Ringtest

1 . De ringtest moet worden uitgevoerd op de inhoud van elke melkbus op het bedrijf of op de inhoud van elke melktank op het bedrijf .

2 . Het te gebruiken standaardantigeen moet afkomstig zijn van één van de onder A , punt 9 , a ) tot en met j ) , genoemde instituten . De antigenen worden bij voorkeur gestandaardiseerd overeenkomstig de aanbevelingen van de WHO/FAO .

3 . Het antigeen mag slechts worden gekleurd met hematoxyline of tetrazolium , bij voorkeur wordt hematoxyline gebruikt .

4 . Indien geen conserveermiddel wordt gebruikt , moet de test worden uitgevoerd tussen 18 en 24 uur na de monsterneming . Indien de melk niet binnen 24 uur na de bemonstering wordt onderzocht , moet een conserveermiddel worden toegevoegd ; als conserveermiddel mogen formaline of kwikchloride worden gebruikt en in dat geval moet de test worden verricht binnen 14 dagen na de bemonstering . Formaline mag worden toegevoegd tot een verdunning in het melkmonster van 0,2 % en in dat geval moet de verhouding tussen de hoeveelheid melk en de formalineoplossing ten minste gelijk zijn aan 10 : 1 . Anders mag ook een oplossing van kwikchloride worden toegevoegd tot een verdunning in het melkmonster van 0,2 % en in dat geval moet de verhouding tussen de hoeveelheid melk en de kwikchlorideoplossing gelijk zijn aan 10 : 1 .

5 . De test moet worden verricht volgens een van de volgende methoden :

- op een melkkolom met een hoogte van ten minste 25 mm en op een hoeveelheid melk van 1 ml , waaraan 0,03 ml van een gestandaardiseerd gekleurd antigeen is toegevoegd ;

- op een melkkolom met een hoogte van ten minste 25 mm en op een hoeveelheid melk van 1 ml , waaraan 0,05 ml gestandaardiseerd gekleurd antigeen is toegevoegd ;

- op een hoeveelheid melk van 8 ml , waaraan 0,08 ml gestandaardiseerd gekleurd antigeen is toegevoegd ;

- op een melkkolom met een hoogte van ten minste 25 mm en op een hoeveelheid melk van 2 ml , waaraan 0,05 ml van een gestandaardiseerd gekleurd antigeen is toegevoegd .

6 . Het mengsel van melk en antigeen moet gedurende ten minste 45 en ten hoogste 60 minuten bij een temperatuur van 37 * C worden geïncubeerd . De test moet worden beoordeeld binnen 15 minuten nadat het mengsel uit de broedstoof is verwijderd .

7 . De reactie moet volgens de onderstaande criteria worden beoordeeld :

a ) negatieve reactie : gekleurde melk , kleurloze room ,

b ) positieve reactie : melk en room op gelijke wijze gekleurd of kleurloze melk en gekleurde room . " ;

- wordt het volgende punt toegevoegd :

" G . Micro-agglutinatietest

1 . Verdunningen worden gemaakt met een fysiologische zoutoplossing 0,85 % waaraan 0,5 % fenol is toegevoegd .

2 . Het antigeen moet worden bereid overeenkomstig het bepaalde onder A , punten 6 , 7 en 8 , van bijlage C en moet worden getitreerd overeenkomstig het bepaalde onder A , punt 5 , van bijlage C . Op het ogenblik waarop het antigeen wordt gebruikt , wordt een 0,02 % safranine O oplossing toegevoegd ( uiteindelijke oplossing ) .

3 . Het standaardserum is het serum als bedoeld onder A , punt 1 , van bijlage C .

4 . Het standaardserum moet bij het Bundesgesundheitsamt te Berlijn worden betrokken .

5 . De micro-agglutinatietest moet worden uitgevoerd op plaatjes voorzien van putjes met een kegelvormige bodem en met een inhoud van 0,250 ml . De test wordt als volgt uitgevoerd :

a ) Vooroplossing van serums : in elk putje met 0,075 ml oplosmiddel wordt 0,050 ml van elk te onderzoeken serum toegevoegd . Het mengsel wordt gedurende 30 seconden geschud .

b ) Geleidelijke oplossing van serums : voor elk serum worden ten minste drie oplossingen bereid . Hiertoe wordt uit de vooroplossingen ( 1 : 2,5 ) 0,025 ml van elk serum genomen en overgebracht op een plaatje met 0,025 ml oplosmiddel . Aldus wordt de eerste oplossing gebracht op de waarde 1 : 5 en vinden de volgende oplossingen plaats door verdubbeling .

c ) Toevoeging van antigeen : in elk putje met de verschillende oplossingen van te onderzoeken serums wordt 0,025 ml antigeen toegevoegd . Na gedurende 30 seconden te zijn geschud worden de plaatjes met hun onderscheiden deksel gesloten en worden zij bij 37 * C gedurende 20 à 24 uur in vochtige atmosfeer geplaatst .

d ) Aflezen van de resultaten : het aspect van de bezinking van het antigeen wordt geëvalueerd door een onderzoek van de bodem van het putje weerspiegeld door een daaronder geplaatste holle spiegel . Bij een negatieve reactie vormt het antigeen bezinksels in de vorm van een compacte knop , met duidelijke zijkanten en van een intense rode kleur . Bij een positieve reactie daarentegen ontstaat er een diffuse sluier van een roze kleur en op uniforme wijze verdeeld . De onderscheiden percentages van agglutinatie worden bepaald door vergelijking met de controles van het antigeen die 0 , 25 , 50 , 75 en 100 % agglutinatie aangeven . De titer van elk serum wordt uitgedrukt in internationale agglutinerende eenheden per ml . In de test dienen controles te worden opgenomen die worden verricht met behulp van een negatief serum en een positief serum dat zodanig is opgelost dat het 30 internationale agglutinerende eenheden per ml bevat . " .

Artikel 2

De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 september 1985 aan deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis .

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 11 december 1984 .

Voor de Raad

De Voorzitter

A . DEASY

( 1 ) PB nr . C 255 van 23 . 9 . 1983 , blz . 3 .

( 2 ) PB nr . C 342 van 19 . 12 . 1983 , blz . 117 .

( 3 ) PB nr . C 23 van 30 . 1 . 1984 , blz . 23 .

( 4 ) PB nr . 121 van 29 . 7 . 1964 , blz . 1977/64 .

( 5 ) Zie blz . 27 van dit Publikatieblad .