Verordening (EEG) nr. 411/84 van de Commissie van 17 februari 1984 houdende tweede wijziging van Verordening (EEG) nr. 612/77 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake de bijzondere invoerregeling voor bepaalde jonge mannelijke mestrunderen
Verordening (EEG) nr. 411/84 van de Commissie van 17 februari 1984 houdende tweede wijziging van Verordening (EEG) nr. 612/77 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake de bijzondere invoerregeling voor bepaalde jonge mannelijke mestrunderen
Verordening (EEG) nr. 411/84 van de Commissie van 17 februari 1984 houdende tweede wijziging van Verordening (EEG) nr. 612/77 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake de bijzondere invoerregeling voor bepaalde jonge mannelijke mestrunderen
Publicatieblad Nr. L 048 van 18/02/1984 blz. 0012 - 0012
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 17 blz. 0073
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 29 blz. 0294
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 17 blz. 0073
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 29 blz. 0294
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 411/84 VAN DE COMMISSIE
van 17 februari 1984
houdende tweede wijziging van Verordening (EEG) nr. 612/77 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake de bijzondere invoerregeling voor bepaalde jonge mannelijke mestrunderen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Griekenland, en met name op artikel 13, lid 4, sub b),
Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 612/77 van de Commissie (2), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1384/77 (3), de uitvoeringsbepalingen van de bijzondere invoerregeling voor bepaalde jonge mannelijke mestrunderen zijn vastgesteld; dat krachtens artikel 1, lid 1, sub c), van genoemde verordening de importeur, naast de te stellen waarborg, voor de ingevoerde dieren waarvoor het in artikel 1, lid 3, bedoelde bewijs niet is geleverd nog een aanvullende som moet betalen;
Overwegende dat deze aanvullende som in geval van de in artikel 13, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 805/68 bedoelde gedeeltelijke schorsing van de heffing bij invoer een niveau bereikt dat economisch niet verantwoord wordt geacht; dat derhalve de methode voor de berekening van deze aanvullende som moet worden gewijzigd;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 1, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 612/77 wordt als volgt gelezen:
»5. De aanvullende som is gelijk aan de hoogste heffing die tussen de dag van invoer en de laatste dag waarop het in lid 3 bedoelde bewijs dient te worden geleverd, voor de invoer van runderen geldt, verminderd
- met het verbeurde bedrag van de waarborg, in geval van algehele schorsing van de heffing bij invoer,
- met het verbeurde bedrag van de waarborg en met de werkelijk bij invoer geïnde heffing, in geval van gedeeltelijke schorsing van de heffing bij invoer.
Deze som wordt als heffing betaald.".
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 17 februari 1984.
Voor de Commissie
Poul DALSAGER
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24.
(2) PB nr. L 77 van 25. 3. 1977, blz. 18.
(3) PB nr. L 157 van 28. 6. 1977, blz. 16.