Verordening (EEG) nr. 1247/84 van de Commissie van 4 mei 1984 tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 1105/68 en (EEG) nr. 2793/77 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de toekenning van steun voor ondermelk bestemd voor voederdoeleinden
Verordening (EEG) nr. 1247/84 van de Commissie van 4 mei 1984 tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 1105/68 en (EEG) nr. 2793/77 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de toekenning van steun voor ondermelk bestemd voor voederdoeleinden
Verordening (EEG) nr. 1247/84 van de Commissie van 4 mei 1984 tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 1105/68 en (EEG) nr. 2793/77 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de toekenning van steun voor ondermelk bestemd voor voederdoeleinden
Publicatieblad Nr. L 120 van 05/05/1984 blz. 0010 - 0011
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 30 blz. 0156
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 30 blz. 0156
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 17 blz. 0121
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 17 blz. 0121
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 1247/84 VAN DE COMMISSIE
van 4 mei 1984
tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 1105/68 en (EEG) nr. 2793/77 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de toekenning van steun voor ondermelk bestemd voor voederdoeleinden
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 856/84 (2), inzonderheid op artikel 10, lid 3,
Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 986/68 van de Raad (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 867/84 (4), de algemene voorschriften zijn vastgesteld voor de toekenning van steun voor ondermelk en magere-melkpoeder bestemd voor voederdoeleinden;
Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 1105/68 van de Commissie (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 882/82 (6), de bepalingen zijn vastgesteld betreffende de toekenning van steun voor ondermelk bestemd voor de voeding van kalveren;
Overwegende dat de produktie van ondermelk seizoengebonden is; dat, gezien de structuur van het verbruik, de voorziening met melk in vloeibare vorm het hele jaar dient te worden gewaarborgd; dat daarom binnen bepaalde grenzen steun moet worden verleend voor in een periode van overschot geproduceerd en opgeslagen magere-melkpoeder dat opnieuw in ondermelk wordt omgezet en onder de in Verordening (EEG) nr. 1105/68 vastgestelde voorwaarden wordt gebruikt;
Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 2793/77 van de Commissie (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 975/84 (8), eveneens bepalingen zijn vastgesteld betreffende toekenning van een speciale steun voor ondermelk bestemd voor voederdoeleinden, behalve voor jonge kalveren; dat de bepalingen van deze verordening dientengevolge moeten worden aangepast, zodat dezelfde mogelijkheid voor de voeding van de andere dieren bestaat;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 1105/68 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 1 bis wordt ingevoegd, luidende:
»Artikel 1 bis
1. Voor magere-melkpoeder als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 986/68, dat voldoet aan de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1725/79 van de Commissie (1) vastgestelde voorwaarden en overeenkomstig het bepaalde in voornoemde verordening wordt gecontroleerd, met uitzondering van karnemelkpoeder en magere-melkpoeder uit openbare opslag, wordt eveneens steun toegekend wanneer deze voor vervoedering in vloeibare vorm aan de veehouders wordt verkocht.
2. De in lid 1 bedoelde steun kan slechts worden toegekend voor een aldus verkregen hoeveelheid melk in vloeibare vorm die ten hoogste gelijk is aan 20 % van de in artikel 1 bedoelde hoeveelheden ondermelk die in het voorgaande kalenderjaar door de zuivelfabriek aan de veehouders zijn verkocht.
3. Het steunbedrag wordt vastgesteld op 61 Ecu per 100 kilogram overeenkomstig de leden 1 en 2 gebruikt magere-melkpoeder.
4. De in het kader van deze verordening voor ondermelk geldende bepalingen zijn van toepassing op het in lid 1 bedoelde magere-melkpoeder dat in vloeibare vorm wordt verkocht.
5. De zuivelfabriek die van het bepaalde in dit artikel gebruikmaakt:
- mag binnen een periode van vier weken na de aanvang van de in lid 1 bedoelde behandeling geen magere-melkpoeder aan een interventiebureau verkopen,
- stelt de controle-instantie vóór de aanvang van de in lid 1 bedoelde behandeling in kennis van de datum waarop daarmee wordt begonnen.
(1) PB nr. L 199 van 7. 8. 1979, blz. 1.";
2. Artikel 10 wordt gelezen:
»Artikel 10
De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om de controle op het bestaan van de voorwaarden tot toekenning van de steun te waarborgen en om ervoor te zorgen dat de steun de bedrijven ten goede komt.".
Artikel 2
Verordening (EEG) nr. 2793/77 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 1 wordt gelezen:
»Artikel 1
1. Een speciale steun wordt verleend voor:
- in artikel 2, lid 1, sub a) en b), van Verordening (EEG) nr. 986/68 bedoelde ondermelk, indien deze in voeder voor andere dieren dan jonge kalveren wordt gebruikt;
- in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 986/68 bedoeld magere-melkpoeder dat aan de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1725/79 van de Commissie (1) vastgestelde voorwaarden voldoet en overeenkomstig het bepaalde in laatstgenoemde verordening wordt gecontroleerd, met uitzondering van karnemelkpoeder en magere-melkpoeder uit openbare opslag, indien deze voor vervoedering aan andere dieren dan jonge kalveren in vloeibare vorm wordt verkocht, mits:
a) de aldus verkregen hoeveelheden melk niet meer bedragen dan 20 % van de in het eerste streepje bedoelde hoeveelheid ondermelk die in het voorgaande kalenderjaar door de zuivelfabriek aan de veehouders is verkocht, en
b) de zuivelfabriek die van deze mogelijkheid gebruik maakt, binnen een periode van vier weken na de aanvang van de in dit streepje bedoelde behandeling geen magere-melkpoeder aan een interventiebureau verkoopt en vóór de aanvang van deze behandeling de controle-instantie van de datum waarop daarmee wordt begonnen, in kennis stelt.
2. Het steunbedrag wordt vastgesteld op:
- 9,10 Ecu per 100 kilogram ondermelk als bedoeld in lid 1, eerste streepje;
- 91 Ecu per 100 kilogram overeenkomstig lid 1, tweede streepje, gebruikt magere-melkpoeder.
3. De in het kader van deze verordening voor ondermelk geldende bepalingen zijn van toepassing op het in lid 1, tweede streepje, bedoelde, in vloeibare vorm verkochte magere-melkpoeder.
4. Voor de toepassing van deze verordening wordt 100 liter ondermelk gelijkgesteld aan 103 kilogram ondermelk.
5. Overminderd eventuele aanpassingen die inzake het niveau van de steun nodig zouden kunnen zijn, blijft de in lid 1, eerste streepje, bedoelde steunregeling van toepassing voor een tijdvak dat pas ten vroegste kan eindigen twee jaar na de datum waarop een overeenkomstige opzegging, waartoe volgens de procedure van artikel 30 van Verordening (EEG) nr. 804/68 wordt besloten, in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen is bekendgemaakt.
(1) PB nr. L 199 van 7. 8. 1979, blz. 1.";
2. Artikel 8 wordt als volgt gelezen:
»Artikel 8
De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om de controle op het bestaan van de voorwaarden tot toekenning van de steun te waarborgen en om ervoor te zorgen dat de steun de bedrijven ten goede komt.".
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 4 mei 1984.
Voor de Commissie
Poul DALSAGER
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.
(2) PB nr. L 90 van 1. 4. 1984, blz. 10.
(3) PB nr. L 169 van 18. 7. 1968, blz. 4.
(4) PB nr. L 90 van 1. 4. 1984, blz. 29.
(5) PB nr. L 184 van 29. 7. 1968, blz. 24.
(6) PB nr. L 103 van 17. 4. 1982, blz. 7.
(7) PB nr. L 321 van 16. 12. 1977, blz. 30.
(8) PB nr. L 99 van 11. 4. 1984, blz. 7.