Verordening (EEG) nr. 1645/84 van de Commissie van 8 juni 1984 houdende wederinstelling van de heffing van invoerrechten van toepassing op bepaalde kleding en kledingtoebehoren, van leder of van kunstleder, van postonderverdelingen 42.03 A, B II, B III en C, van oorsprong uit Uruguay, waarvoor de in Verordening (EEG) nr. 3569/83 van Raad vermelde tariefpreferenties zijn verleend
Verordening (EEG) nr. 1645/84 van de Commissie van 8 juni 1984 houdende wederinstelling van de heffing van invoerrechten van toepassing op bepaalde kleding en kledingtoebehoren, van leder of van kunstleder, van postonderverdelingen 42.03 A, B II, B III en C, van oorsprong uit Uruguay, waarvoor de in Verordening (EEG) nr. 3569/83 van Raad vermelde tariefpreferenties zijn verleend
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 1645/84 VAN DE COMMISSIE
van 8 juni 1984
houdende wederinstelling van de heffing van invoerrechten van toepassing op bepaalde kleding en kledingtoebehoren, van leder of van kunstleder, van postonderverdelingen 42.03 A, B II, B III en C, van oorsprong uit Uruguay, waarvoor de in Verordening (EEG) nr. 3569/83 van Raad vermelde tariefpreferenties zijn verleend
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 3569/83 van de Raad van 16 december 1983 houdende toepassing van algemene tariefpreferenties voor het jaar 1984 op bepaalde industrieprodukten van oorsprong uit ontwikkelingslanden (1), inzonderheid op artikel 13,
Overwegende dat op grond van de artikelen 1 en 10 van genoemde verordening schorsing van invoerrechten wordt toegekend aan alle in bijlage C vermelde landen en gebieden die niet in kolom 4 van bijlage A voorkomen, in het kader van de preferentiële tariefplafonds die zijn vastgelegd in kolom 9 van genoemde bijlage A; dat volgens de bepalingen van artikel 11 van genoemde verordening, zodra de betreffende individuele plafonds op het niveau van de Gemeenschap zijn bereikt, op elk ogenblik kan worden overgegaan tot de wederinstelling van de heffing van invoerrechten bij invoer van de betrokken produkten van oorsprong uit elk land of gebied in kwestie;
Overwegende dat voor bepaalde kleding en kledingtoebehoren, van leder of van kunstleder, van postonderverdelingen 42.03 A, B II, B III en C, het individuele plafond wordt vastgesteld op 3 990 000 Ecu; dat op 4 juni 1984 de invoer in de Gemeenschap van de produkten, van oorsprong uit Uruguay, door afboeking het betreffende plafond heeft bereikt; dat het aangewezen is de rechten voor de betreffende produkten weder in te stellen ten opzichte van Uruguay,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
Met ingang van 16 juni 1984 wordt de heffing van invoerrechten, die krachtens Verordening (EEG) nr. 3569/83 van de Raad was geschorst, weer ingesteld bij invoer in de Gemeenschap van de volgende produkten van oorsprong uit Uruguay:
1.2 // // // Nr. van het gemeen- schappelijk douanetarief // Omschrijving // // // 42.03 (NIMEXE-code 42.03-10, 25, 27, 28, 51, 59) // Kleding en kledingtoebehoren, van leder of van kunstleder: A. Kleding B. Handschoenen en wanten: II. Sporthandschoenen en -wanten III. andere C. ander kledingtoebehoren // //
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 8 juni 1984.
Voor de Commissie
Karl-Heinz NARJES
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 362 van 24. 12. 1983, blz. 1.