Home

Verordening (EEG) nr. 2033/84 van de Commissie van 13 juli 1984 houdende vaststelling, voor het wijnoogstjaar 1984/1985, van de uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor het gebruik van druiven, druivemost en geconcentreerde druivemost met het oog op de bereiding van druivesap, alsmede van de steunbedragen

Verordening (EEG) nr. 2033/84 van de Commissie van 13 juli 1984 houdende vaststelling, voor het wijnoogstjaar 1984/1985, van de uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor het gebruik van druiven, druivemost en geconcentreerde druivemost met het oog op de bereiding van druivesap, alsmede van de steunbedragen

Verordening (EEG) nr. 2033/84 van de Commissie van 13 juli 1984 houdende vaststelling, voor het wijnoogstjaar 1984/1985, van de uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor het gebruik van druiven, druivemost en geconcentreerde druivemost met het oog op de bereiding van druivesap, alsmede van de steunbedragen

Publicatieblad Nr. L 189 van 17/07/1984 blz. 0005 - 0008


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2033/84 VAN DE COMMISSIE

van 13 juli 1984

houdende vaststelling, voor het wijnoogstjaar 1984/1985, van de uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor het gebruik van druiven, druivemost en geconcentreerde druivemost met het oog op de bereiding van druivesap, alsmede van de steunbedragen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1208/84 (2), en met name op artikel 14 bis, lid 4, artikel 48, lid 6, en artikel 65,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1223/83 van de Raad van 20 mei 1983 inzake de in de landbouwsector toe te passen wisselkoersen (3), en met name op artikel 4, lid 3,

Overwegende dat bij artikel 14 bis, lid 1, eerste alinea, eerste streepje, van Verordening (EEG) nr. 337/79 een steunregeling is ingesteld voor het gebruik van most en geconcentreerde most die zijn vervaardigd van in de Gemeenschap geproduceerde druiven, met het oog op de bereiding van druivesap; dat in lid 2 van dat artikel is bepaald dat de steunregeling ook kan worden toegepast op het gebruik van druiven van communautaire oorsprong; dat, gezien de wijze waarop druivesap pleegt te worden bereid, tevens steun dient te worden verleend voor deze druiven;

Overwegende dat voor de toepassing van de steunregeling een administratief stelsel nodig is dat het mogelijk maakt zowel de oorsprong als de bestemming te controleren van het produkt waarvoor steun kan worden verleend;

Overwegende dat het economische doel van de steunregeling erin bestaat te bevorderen dat bij de druivesapbereiding wijnbouwprodukten van communautaire oorsprong worden gebruikt in plaats van ingevoerde produkten; dat de steun derhalve dient te worden verleend aan de gebruikers van de grondstof, dit zijn de verwerkers;

Overwegende dat, met het oog op de goede werking van de steun- en controleregeling, dient te worden bepaald dat belangstellende verwerkers een schriftelijke verklaring moeten indienen waarin de nodige gegevens zijn vermeld om het produkt te kunnen identificeren en controle op de werkzaamheden mogelijk te maken;

Overwegende dat, opdat de steunregeling een merkbare kwantitatieve invloed op het gebruik van de communautaire produkten kan uitoefenen, een minimumhoeveelheid dient te worden vastgesteld voor elk produkt waarop een verklaring betrekking kan hebben;

Overwegende dat dient te worden gepreciseerd dat slechts de steun wordt verleend voor produkten die voldoen aan de bij verwerking tot druivesap gestelde kwaliteitseisen; dat derhalve met name dient te worden voorgeschreven dat de druiven van de druivemost waarop een verklaring betrekking heeft, bij 20 °C een soortelijke massa moeten hebben tussen 1,055 en 1,085 g/cm3;

Overwegende dat in artikel 14 bis, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 337/79 de criteria voor de vaststelling van het steunbedrag zijn omschreven; dat toepassing van deze criteria ertoe leidt de steunbedragen voor de verschillende betrokken produkten vast te stellen op het in het dispositief aangegeven peil;

Overwegende dat het aanbeveling verdient, om de bevoegde instanties van de Lid-Staten in staat te stellen de nodige controles te verrichten, ter aanvulling van het bepaalde in titel II van Verordening (EEG) nr. 1153/75 van de Commissie (5), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Griekenland, de verplichtingen van de verwerker ten aanzien van het bijhouden van zijn voorraadboekhouding nader te omschrijven;

Overwegende dat het dienstig is te bepalen dat het recht op steun ontstaat op het ogenblik waarop de verwerking is beëindigd; dat, in verband met de technische verliezen, voor de werkelijk verwerkte hoeveelheid een tolerantie van 10 % minder ten opzichte van de in de verklaring vermelde hoeveelheid in acht dient te worden genomen;

Overwegende dat het met het oog op de controles dienstig is een op normale verwerkingstechnieken gebaseerde coëfficiënt te bepalen voor de verwerking van druiven tot sap;

Overwegende dat de gegadigden, om steun te ontvangen, een aanvraag moeten indienen waarbij een aantal bewijsstukken moet worden gevoegd; dat, met het oog op een uniforme werking van de regeling in de Lid-Staten, termijnen voor de indiening van de aanvraag en voor de uitkering van de aan de verwerker verschuldigde steun dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat het krachtens artikel 48, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 337/79 verboden is uit druivesap wijn te bereiden en druivesap aan wijn toe te voegen; dat, om te waarborgen dat deze bepaling wordt nageleefd, de verplichtingen van en de bijzondere controles op de verwerkers en de bottelaars van het druivesap nader dienen te worden omschreven;

Overwegende dat, enerzijds om discriminatie tussen de belanghebbenden te voorkomen en anderzijds om mogelijke twijfel weg te nemen omtrent de uitlegging van de regeling inzake de toe te passen representatieve koersen die is vervat in Verordening (EEG) nr. 1054/78 van de Commissie (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 899/84 (2), dient te worden gepreciseerd dat voor alle werkzaamheden in het kader van de onderhavige verordening steeds de in de sector wijn geldende representatieve koers van toepassing is, met ingang van 1 september 1984;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Voor het wijnoogstjaar 1984/1985 wordt, onder de bij deze verordening vastgestelde voorwaarden, steun verleend aan verwerkers

- die van producenten of producentengroeperingen in de Gemeenschap geproduceerde druiven dan wel druivemost of geconcentreerde druivemost, uitsluitend verkregen uit in de Gemeenschap geproduceerde druiven, kopen met het oog op de bereiding van druivesap,

of,

- die, aangezien zij zelf producenten of producentengroeperingen zijn, van hun eigen oogst afkomstige genoemde produkten gebruiken voor de bereiding van druivesap.

2. In deze verordening wordt onder »produkt" verstaan in de Gemeenschap geproduceerde druiven, alsmede druivemost en geconcentreerde druivemost, uitsluitend verkregen uit in de Gemeenschap geproduceerde druiven.

3. De verwerking moet plaatsvinden tussen 1 september 1984 en 31 augustus 1985.

Artikel 2

1. Verwerkers die de in artikel 1 bedoelde steun wensen te ontvangen, moeten een schriftelijke verklaring indienen bij de bevoegde instantie(s) van de Lid-Staat waar de verwerking plaatsvindt.

Wanneer de verklaring betrekking heeft op de verwerking van druivemost of geconcentreerde druivemost, moet zij bij de bevoegde instantie(s) toekomen ten minste drie werkdagen voordat met de verwerking wordt begonnen.

2. De verklaring moet worden ingediend in ten minste twee exemplaren, waarvan er ten minste één, naar behoren geviseerd door de bevoegde instantie(s), wordt teruggestuurd naar de verwerker.

3. In de verklaring moeten met name de volgende gegevens worden vermeld:

a) de naam of de firmanaam en het adres van de verwerker;

b) de wijnbouwzone waaruit het produkt afkomstig is, als omschreven in bijlage IV bij Verordening (EEG) nr. 337/79;

c) de volgende technische gegevens:

- de aard van het produkt (druiven, druivemost of geconcentreerde druivemost),

- de plaats van opslag,

- de plaats waar de verwerking zal plaatsvinden,

- de hoeveelheid (in deciton voor druiven en in hectoliter voor druivemost of geconcentreerde druivemost),

- de kleur,

- de soortelijke massa.

De Lid-Staten kunnen aanvullende gegevens voor de identificatie van het produkt verlangen.

Artikel 3

1. De verklaring moet betrekking hebben op een hoeveelheid van ten minste:

- 13 deciton voor druiven;

- 10 hectoliter voor druivemost;

- 3 hectoliter voor geconcentreerde druivemost.

2. Het produkt waarvoor een verklaring wordt ingediend, moet van gezonde handelskwaliteit zijn en geschikt zijn voor verwerking tot druivesap. De druiven en de druivemost moeten bij 20 °C een soortelijke massa hebben tussen 1,055 en 1,085 g/cm3.

Artikel 4

Het voor de gehele Gemeenschap geldende steunbedrag wordt forfaitair vastgesteld op:

- 4,8 Ecu per deciton druiven;

- 6,0 Ecu per hectoliter druivemost;

- 21,0 Ecu per hectoliter geconcentreerde druivemost.

Artikel 5

Overeenkomstig titel II van Verordening (EEG) nr. 1153/75 dient de verwerker een voorraadboekhouding bij te houden waarin met name moeten worden opgenomen:

- de partijen produkt die dagelijks worden gekocht en in zijn bedrijf worden binnengebracht, met vermelding van de in artikel 2, lid 3, sub b) en c), bedoelde gegevens en eventueel van de naam en het adres van de verkoper(s);

- de hoeveelheden produkten die dagelijks worden gebruikt en de wijnbouwzone van oorsprong ervan;

- de hoeveelheden druivesap die dagelijks worden bereid;

- de partijen druivesap die dagelijks zijn bedrijf verlaten, met vermelding van de naam en het adres van de geadresseerde(n).

Artikel 6

1. Uiterlijk drie maanden na beëindiging van de verwerking moet de verwerker een steunaanvraag indienen bij de bevoegde instantie; bij deze steunaanvraag moeten worden gevoegd:

- de in zijn bezit zijnde kopie van de verklaring;

- behalve in de in lid 4, eerste en tweede alinea, bedoelde gevallen, een kopie of samenvatting van de in artikel 5 bedoelde boekhoudbescheiden betreffende het betrokken produkt; de Lid-Staten kunnen bepalen dat deze kopie of samenvatting door een controle-instantie moet worden geviseerd.

2. In de steunaanvraag dient de werkelijk verwerkte hoeveelheid produkt te worden aangegeven en de dag waarop de verwerking is beëindigd. De werkelijk verwerkte hoeveelheid produkt moet ten minste gelijk zijn aan 90 % van de in de verklaring vermelde hoeveelheid.

Wanneer de steunaanvraag op druiven betrekking heeft, mag de verhouding tussen de hoeveelheid verwerkte druiven en het daaruit verkregen sap niet hoger zijn dan 1,3.

3. In het in artikel 1, lid 1, eerste streepje, bedoelde geval dienen verder bij de steunaanvraag te worden gevoegd: een kopie van het geleidedocument betreffende het transport van het produkt van het bedrijf van de producent naar het bedrijf van de verwerker, of een samenvatting van genoemde documenten. De Lid-Staten kunnen bepalen dat deze kopie of samenvatting door een controle-instantie moet worden geviseerd.

In het in artikel 1, lid 1, tweede streepje, bedoelde geval moet de verwerker het bewijs leveren dat de produkten waarvoor steun wordt aangevraagd,

- wanneer het druiven betreft, zijn geproduceerd in de Gemeenschap,

- wanneer het druivemost of geconcentreerde druivemost betreft, uitsluitend zijn verkregen uit in de Gemeenschap geproduceerde druiven.

4. Wanneer het druivesap in de Gemeenschap wordt gebotteld door een andere persoon dan de verwerker, moet deze laatste bij de bevoegde instantie de volgende documenten indienen:

- een attest van overneming van het druivesap door de bottelaar, met vermelding van de datum van overneming;

- indien voor het transport van het druivesap een geleidedocument moet worden afgegeven, een kopie daarvan.

Wanneer het druivesap buiten de Gemeenschap wordt gebotteld, dient de verwerker bij de bevoegde instantie een kopie van het geleidedocument in, waarop in vak 23 het douanestempel als bevestiging van de uitvoer dient voor te komen.

De in de eerste en de tweede alinea bedoelde bewijsstukken, alsmede de in lid 1, tweede streepje, bedoelde kopie of samenvatting moeten worden ingediend uiterlijk zes maanden na de overneming door de bottelaar of na de uitvoer van het druivesap, naar gelang van het geval.

5. In het in lid 4, eerste alinea, bedoelde geval dient de bottelaar overeenkomstig titel II van Verordening (EEG) nr. 1153/75 een voorraadboekhouding bij te houden waarin met name moeten worden vermeld:

- de partijen druivesap die dagelijks in zijn bedrijf worden binnengebracht, met vermelding van de naam en het adres van de verwerker;

- de hoeveelheden druivesap die dagelijks worden gebotteld;

- de partijen gebotteld druivesap die dagelijks zijn bedrijf verlaten, met vermelding van de naam en het adres van de geadresseerde(n).

Artikel 7

De bevoegde instantie betaalt de steun voor de werkelijk verwerkte hoeveelheid produkt uiterlijk drie maanden na ontvangst van alle in artikel 6 bedoelde bewijsstukken. Artikel 8

1. Het recht op steun ontstaat op het ogenblik dat de druiven, druivemost of geconcentreerde druivemost zijn gebruikt voor de in artikel 1 genoemde doeleinden.

2. De in artikel 4 vermelde bedragen worden omgerekend in nationale valuta aan de hand van de geldende representatieve koers, die van toepassing is met ingang van 1 september 1984.

Artikel 9

1. Behoudens overmacht is de steun niet verschuldigd wanneer de verwerker de in de verklaring vermelde hoeveelheid produkt niet verwerkt; hierbij dient rekening te worden gehouden met de bij artikel 6, lid 2, vastgestelde tolerantie.

2. Behoudens overmacht wordt, wanneer de verwerker een andere uit deze verordening voortvloeiende verplichting dan de verplichting om het in de verklaring vermelde produkt te verwerken tot druivesap, niet nakomt, de steun verminderd met een bedrag dat door de bevoegde instantie wordt vastgesteld naar gelang van de ernst van de inbreuk.

3. In geval van overmacht neemt de bevoegde instantie de maatregelen die zij in verband met de ingeroepen omstandigheid noodzakelijk acht.

4. De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de gevallen waarin lid 2 is toegepast, alsmede van het gevolg dat is gegeven aan de verzoeken om toepassing van de overmachtsclausule.

Artikel 10

1. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om te garanderen dat deze verordening wordt toegepast. Deze maatregelen omvatten met name controlemaatregelen om de identiteit te verifiëren van het produkt waarvoor steun wordt aangevraagd.

2. Daartoe verricht de bevoegde instantie met name:

- ten minste steekproefsgewijze controles op het bedrijf van de verwerker en, eventueel, op dat van de bottelaar;

- verificaties van de in artikel 5 bedoelde voorraadboekhouding van iedere verwerker en, eventueel, van de in artikel 6, lid 5, bedoelde voorraadboekhouding van iedere bottelaar.

Artikel 11

De Lid-Staten delen de Commissie vóór de twintigste van elke maand met betrekking tot de voorafgaande maand de volgende gegevens mede:

a) de hoeveelheden produkten waarvoor steun is aangevraagd, gespecificeerd naar aard en wijnbouwzone van oorsprong;

b) de hoeveelheden produkten waarvoor steun is toegekend, gespecificeerd naar aard en wijnbouwzone van oorsprong.

Artikel 12

De Lid-Staten wijzen een of meer bevoegde instanties aan om deze verordening ten uitvoer te leggen en delen de Commissie onverwijld de naam en het adres van deze instanties mede.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 september 1984.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 13 juli 1984.

Voor de Commissie

Poul DALSAGER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 54 van 5. 3. 1979, blz. 1.

(2) PB nr. L 115 van 1. 5. 1984, blz. 77.

(3) PB nr. L 132 van 21. 5. 1983, blz. 33.

(4) PB nr. L 113 van 1. 5. 1975, blz. 1.

(1) PB nr. L 134 van 22. 5. 1978, blz. 40.

(2) PB nr. L 92 van 2. 4. 1984, blz. 1.