Home

Verordening (EEG) nr. 2553/84 van de Commissie van 4 september 1984 houdende instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van oxaalzuur, van oorsprong uit Brazilië, en aanvaarding van een door de oxaalzuurexporteur uit de Duitse Democratische Republiek aangeboden verbintenis alsmede beëindiging van de procedure inzake de invoer van oxaalzuur uit de Duitse Democratische Republiek en uit Spanje

Verordening (EEG) nr. 2553/84 van de Commissie van 4 september 1984 houdende instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van oxaalzuur, van oorsprong uit Brazilië, en aanvaarding van een door de oxaalzuurexporteur uit de Duitse Democratische Republiek aangeboden verbintenis alsmede beëindiging van de procedure inzake de invoer van oxaalzuur uit de Duitse Democratische Republiek en uit Spanje

Verordening (EEG) nr. 2553/84 van de Commissie van 4 september 1984 houdende instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van oxaalzuur, van oorsprong uit Brazilië, en aanvaarding van een door de oxaalzuurexporteur uit de Duitse Democratische Republiek aangeboden verbintenis alsmede beëindiging van de procedure inzake de invoer van oxaalzuur uit de Duitse Democratische Republiek en uit Spanje

Publicatieblad Nr. L 239 van 07/09/1984 blz. 0008 - 0011


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2553/84 VAN DE COMMISSIE

van 4 september 1984

houdende instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van oxaalzuur, van oorsprong uit Brazilië, en aanvaarding van een door de oxaalzuurexporteur uit de Duitse Democratische Republiek aangeboden verbintenis alsmede beëindiging van de procedure inzake de invoer van oxaalzuur uit de Duitse Democratische Republiek en uit Spanje

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2176/84 van de Raad van 23 juli 1984 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op de artikelen 9, 10 en 11,

Na overleg in het kader van het in genoemde verordening bedoelde Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. Procedure

(1) In februari 1984 ontving de Commissie een klacht, ingediend door de Europese Raad van Bonden van de Chemische Nijverheid (CEFIC), namens de producenten van oxaalzuur die het grootste deel van de communautaire produktie op dit gebied voor hun rekening nemen. De klacht bevatte voldoende geacht bewijsmateriaal inzake het bestaan van dumping en van daaruit voortvloeiende aanzienlijke schade om de opening van een procedure te rechtvaardigen. Bijgevolg heeft de Commissie met een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (2) de inleiding aangekondigd van een anti-dumpingprocedure betreffende de invoer in de Gemeenschap van oxaalzuur, vallende onder post ex 29.15 A I van het gemeenschappelijk douanetarief, overeenkomend met NIMEXE-code ex 29.15-11, van oorsprong uit Brazilië, uit de Duitse Democratische Republiek (DDR) en uit Spanje en heeft zij een aanvang gemaakt met een onderzoek.

(2) De Commissie heeft de naar haar weten belanghebbende exporteurs en importeurs, alsook de vertegenwoordigers van Brazilië en Spanje en de indieners van de klacht daarvan officieel kennis gegeven en de rechtstreeks belanghebbende partijen in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken om te worden gehoord.

Alle bekende belanghebbende exporteurs en enige importeurs hebben hun standpunt schriftelijk medegedeeld. Deze exporteurs verzochten te worden gehoord, hetgeen hun is toegestaan.

Ook werd door enige afnemers van oxaalzuur uit de Gemeenschap feitenmateriaal ingediend.

(3) De Commissie heeft alle inlichtingen die zij voor een voorlopige vaststelling van dumping nodig achtte, verzameld en geverifieerd en zij heeft ten kantore van de volgende bedrijven een onderzoek ingesteld:

- EEG-producenten:

Rhône Poulenc, Parijs, Frankrijk;

- niet-EEG-producenten:

- Destilados Agrcolas Vimbod SA, Tarragona, Spanje,

- Explo Industrias Qumicas e Explosivos SA, Lorena, Brazilië;

- EEG-importeurs:

- Proimex, Milaan, Italië,

- Faravelli, Milaan, Italië.

De Commissie heeft op haar verzoek van de producenten in de Gemeenschap die de klacht hebben ingediend, evenals van de exporteurs en van enige importeurs, gedetailleerde schriftelijke gegevens ontvangen en deze zover nodig geverifieerd.

Het dumpingonderzoek bestreek de periode van maart 1983 tot februari 1984.

B. Normale Waarde

(4) De normale waarde werd voor de Spaanse en de Braziliaanse produkten voorlopig vastgesteld op grondslag van de binnenlandse prijzen van de producenten die naar de Gemeenschap uitvoerden. In beide gevallen heeft de Commissie zich ervan kunnen vergewissen dat deze prijzen representatief waren en alle produktiekosten omvatten.

(5) Ten einde vast te stellen of bij de invoer uit de DDR dumping werd toegepast, diende de Commissie rekening te houden met het feit dat dit land geen markteconomie heeft en moest zij

haar vaststellingen derhalve baseren op de normale waarde in een land met markteconomie; in dit verband stelden de indieners van de klacht de Spaanse markt voor. Tegen dit voorstel werd geen bezwaar gemaakt.

De Commissie is ervan overtuigd dat er tussen de DDR en Spanje geen buitengewoon grote verschillen in produktiemethoden of omvang van de produktie bestaan en dat de prijsniveaus in Spanje in een redelijke verhouding staan tot de produktiekosten.

De Commissie besloot derhalve dat het billijk en niet onredelijk zou zijn de normale waarde aan de hand van de Spaanse binnenlandse prijzen vast te stellen.

C. Prijs bij uitvoer

(6) De prijzen bij uitvoer werden vastgesteld op basis van de daadwerkelijk betaalde of te betalen prijzen voor de produkten die voor uitvoer naar de Gemeenschap worden verkocht.

D. Vergelijking

(7) Bij de vergelijking van de normale waarde met de prijzen bij uitvoer heeft de Commissie, waar nodig, rekening gehouden met de verschillen die op de vergelijkbaarheid van de prijzen van invloed zijn en in het bijzonder met de verschillen in betalingsvoorwaarden. Voor zover mogelijk werden de vergelijkingen op hetzelfde tijdstip gemaakt. Dit was vooral van betekenis voor het Braziliaanse produkt gezien het buitengewoon hoge inflatiepercentage in Brazilië en de veelvuldige devaluaties van de cruzeiro ten opzichte van de US-dollar, in welke valuta de exporttransacties hebben plaatsgevonden.

Alle vergelijkingen werden in het stadium af-fabriek gemaakt.

E. Marges

(8) Uit het hiervoor weergegeven voorlopig onderzoek van de feiten blijkt dat, wat de Braziliaanse en DDR-exporteurs betreft, dumping plaatsvindt waarbij de dumpingmarge gelijk is aan het bedrag waarmee de prijs bij uitvoer naar de Gemeenschap onder de vastgestelde normale waarde ligt.

Deze marges variëren naar gelang van de betreffende exporteur. De gewogen gemiddelde marge voor elk van de exporteurs waarbij een onderzoek werd ingesteld, is de volgende:

- Brazilië: 57,9 %;

- DDR: 15,2 %.

Niet kon worden vastgesteld dat bij de invoer uit Spanje dumping werd toegepast.

(9) Voor de exporteurs die de vragenlijst van de Commissie niet hebben beantwoord en die zich tijdens het voorlopige onderzoek evenmin op andere wijze hebben bekendgemaakt, werd het bestaan van dumping vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens. In dit verband was de Commissie van mening dat de resultaten van haar onderzoek een nauwkeurige grondslag voor de vaststelling van het niveau van dumping verschaffen en dat het aannemen voor deze exporteurs van een marge van dumping die lager zou zijn dan die welke werd vastgesteld ten aanzien van de exporteurs die hun medewerking aan het onderzoek hebben verleend, gelijk zou staan met het geven van een beloning voor het onthouden van medewerking. Om deze redenen wordt het opportuun geacht voor deze groep exporteurs de laatstgenoemde marge van dumping aan te wenden.

F. Schade

(10) Met betrekking tot de door de invoer met dumping veroorzaakte schade blijkt uit het de Commissie ter beschikking staande bewijsmateriaal dat de invoer in de Gemeenschap van oxaalzuur uit Brazilië en uit de DDR van minder dan 1 200 ton in zowel 1980 als 1981 tot ongeveer 2 000 ton is gestegen in zowel 1982 als 1983, hetgeen als gevolg heeft gehad dat het marktaandeel van de uitvoerende landen in dezelfde periode is gestegen van 6 tot 18 %.

De prijzen voor de wederverkoop van deze invoer lagen in de periode waarop het onderzoek betrekking had ongeveer 15 % onder die van de communautaire producenten en waren steeds lager dan die welke vereist zijn om de kosten van de producenten in de Gemeenschap te dekken en een redelijke winst te verzekeren.

(11) De gevolgen hiervan voor de communautaire industrie moeten worden gezien in het licht van de uitwerking van de ten opzichte van de Chinese (1) en de Tsjechische (2) invoer in 1982 getroffen anti-dumpingmaatregelen en de staking van de produktie door een belangrijke EEG-producent in diezelfde tijd. Deze omstandigheden voerden tot een stijging van de produktie van de ondernemingen welke de klacht indienden, doch aangezien de bezettingsgraad beneden de 50 % blijft, veroorzaakten de hoge kosten per eenheid, gecombineerd met de concurrentie van toenemende hoeveelheden invoer met dumping, aanhoudende verliezen op de verkoop van oxaalzuur in de Gemeenschap.

(12) De Commissie heeft nagegaan of schade door andere factoren, zoals bij voorbeeld omvang en prijzen van niet-gedumpte invoer en stagnatie van de vraag, werd veroorzaakt. Het verbruik in de Gemeenschap nam echter tussen 1981 en 1983 met 15 % toe, terwijl de invoer uit landen die niet bij deze procedure betrokken zijn, gedurende deze periode afnam. De prijzen voor deze invoer

waren over het algemeen hoger dan die van de invoer met dumping, hoewel zij niet altijd het niveau van die van de communautaire producenten bereikten. De aanzienlijke stijging van de invoer met dumping uit de desbetreffende landen en de prijzen waartegen deze voor verkoop in de Gemeenschap werd aangeboden, brachten de Commissie derhalve tot de vaststelling dat de gevolgen van de invoer met dumping van oxaalzuur van oorsprong uit Brazilië en uit de DDR, op zich, als schadelijk voor de betrokken bedrijfstak in de Gemeenschap moeten worden beschouwd.

G. Belang van de Gemeenschap

(13) De verwerkende bedrijven in de Gemeenschap voerden aan dat de invoering van beschermende maatregelen tegen de invoer uit Spanje van oxaalzuur niet in het belang van de Gemeenschap zou zijn daar hun concurrentievermogen hierdoor zou verminderen. Aangezien echter als gevolg van het voorlopige onderzoek ten opzichte van Spanje geen anti-dumpingmaatregelen zullen worden getroffen en met het oog op de zeer ernstige moeilijkheden waarmee de communautaire producenten van oxaalzuur te kampen hebben, is de Commissie tot de vaststelling gekomen dat in het belang van de Gemeenschap dient te worden ingegrepen. Ten einde te voorkomen dat tijdens het resterende deel van de procedure nog meer schade wordt veroorzaakt, zou dit in het geval van de Braziliaanse invoer door instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht moeten geschieden.

H. Niveau van het recht

(14) Met het oog op de omvang van de veroorzaakte schade dient het niveau van het recht lager te zijn dan de voorlopig vastgestelde marge van dumping, doch toereikend om de door de invoer met dumping uit Brazilië veroorzaakte schade op te heffen.

(15) Men was van mening dat wanneer een recht zou worden ingesteld dat de door de Braziliaanse exporteur toegepaste ondernotering zou overschrijden, de gevolgen zouden kunnen zijn dat deze exporteur uit de markt zou worden gewerkt zonder dat dit verlichting voor de communautaire industrie zou opleveren, daar de Braziliaanse uitvoer zou worden vervangen door andere laaggeprijsde uitvoer uit derde landen. Onder deze omstandigheden wordt het in het belang van de Gemeenschap geacht de hoogte van het recht op 17,6 % te stellen.

I. Verbintenis en beëindiging

(16) Nadat de belanghebbende exporteur uit de DDR in kennis was gesteld van de voornaamste resultaten van het voorlopige onderzoek, bood hij ten aanzien van zijn export van oxaalzuur naar de Gemeenschap een verbintenis aan.

Genoemde verbintenis zal neerkomen op een verhoging van de prijzen bij invoer in de Gemeenschap tot het niveau dat vereist is om de dumping op te heffen.

(17) Onder deze omstandigheden wordt de aangeboden verbintenis aanvaardbaar geacht en de procedure kan derhalve, wat de DDR betreft, zonder instelling van anti-dumpingrechten worden beëindigd.

Aangezien ten aanzien van de invoer van oxaalzuur, van oorsprong uit Spanje, geen dumping kon worden vastgesteld, kan de procedure, wat dat land betreft, eveneens worden beëindigd zonder dat anti-dumpingmaatregelen worden getroffen.

Door het Raadgevend Comité werden tegen deze gang van zaken geen bezwaren ingebracht.

(18) Een tijdslimiet dient te worden vastgesteld waarbinnen de belanghebbende partijen hun standpunt bekend kunnen maken en kunnen verzoeken om te worden gehoord,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Op de invoer van oxaalzuur, vallend onder post ex 29.15 A I van het gemeenschappelijk douanetarief, overeenkomend met NIMEXE-code ex 29.15-11, van oorsprong uit Brazilië, wordt een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld.

2. Het recht bedraagt 17,6 % van de prijs per netto ton, vrij grens Gemeenschap, vóór inklaring.

De prijzen vrij grens Gemeenschap zijn netto, indien in de verkoopvoorwaarden betaling binnen 30 dagen na verscheping wordt bedongen; zij worden voor elke verlenging of verkorting van de betalingstermijn met een maand, met 1 % verhoogd of verminderd.

3. De inzake douanerechten geldende bepalingen zijn op dit recht van toepassing.

4. Voor het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van de in lid 1 bedoelde produkten is een zekerheidstelling ten belope van het bedrag van het voorlopige recht vereist.

Artikel 2

De door AHB Chemie, D-Berlijn, in verband met de anti-dumpingprocedure inzake oxaalzuur van oorsprong uit de Duitse Democratische Republiek, aangeboden verbintenis wordt hierbij aanvaard. Artikel 3

De anti-dumpingprocedure inzake de invoer van oxaalzuur, van oorsprong uit Duitse Democratische Republiek en uit Spanje, wordt beëindigd.

Artikel 4

Onverminderd de bepalingen van artikel 7, lid 4, sub b) en c), van Verordening (EEG) nr. 2176/84 kunnen de belanghebbende partijen binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening hun standpunt bekendmaken en verzoeken om door de Commissie te worden gehoord.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Met inachtneming van de bepalingen van de artikelen 11, 12 en 14 van Verordening (EEG) nr. 2176/84, geldt artikel 1 van de onderhavige verordening voor een tijdvak van vier maanden, tenzij de Raad vóór het verstrijken ervan definitieve maatregelen treft.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 4 september 1984.

Voor de Commissie

Wilhelm HAFERKAMP

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 201 van 30. 7. 1984, blz. 1.

(2) PB nr. C 67 van 8. 3. 1984, blz. 7.

(1) PB nr. L 148 van 27. 5. 1982, blz. 37.

(2) PB nr. L 148 van 27. 5. 1982, blz. 51.