Home

Verordening (EEG) nr. 3691/84 van de Raad van 19 december 1984 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van het communautaire tariefcontingent voor courantenpapier van post 48.01 A van het gemeenschappelijk douanetarief (1985), en betreffende de uitbreiding van dit contingent tot bepaalde andere papiersoorten

Verordening (EEG) nr. 3691/84 van de Raad van 19 december 1984 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van het communautaire tariefcontingent voor courantenpapier van post 48.01 A van het gemeenschappelijk douanetarief (1985), en betreffende de uitbreiding van dit contingent tot bepaalde andere papiersoorten

Verordening (EEG) nr. 3691/84 van de Raad van 19 december 1984 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van het communautaire tariefcontingent voor courantenpapier van post 48.01 A van het gemeenschappelijk douanetarief (1985), en betreffende de uitbreiding van dit contingent tot bepaalde andere papiersoorten

Publicatieblad Nr. L 341 van 29/12/1984 blz. 0009 - 0012


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3691/84 VAN DE RAAD

van 19 december 1984

betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van het communautaire tariefcontingent voor courantenpapier van post 48.01 A van het gemeenschappelijk douanetarief (1985), en betreffende de uitbreiding van dit contingent tot bepaalde andere papiersoorten

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Gemeenschap voor courantenpapier van post 48.01 A van het gemeenschappelijk douanetarief heeft besloten een overeenkomst te sluiten, waarin met name wordt voorzien in de opening van een communautair tariefcontingent van 650 000 ton, waarvan 600 000 ton overeenkomstig artikel XIII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel tot en met 30 november van elk jaar worden gereserveerd voor produkten van herkomst uit Canada; dat in deze overeenkomst eveneens wordt bepaald dat vanaf 30 november van elk jaar bepaalde op 29 november niet gebruikte resthoeveelheden de invoer van courantenpapier ongeacht de herkomst kunnen dekken; dat derhalve voor het jaar 1985 en voor bedoeld produkt een globaal communautair tariefcontingent van 650 000 ton met vrijstelling van rechten dient te worden geopend en als hieronder aangegeven dient te worden verdeeld;

Overwegende dat het wenselijk is het betrokken tariefcontingent uit te breiden tot bepaalde papiersoorten die voldoen aan alle voorwaarden van de Aanvullende Aantekening bij Hoofdstuk 48, behalve aan die met betrekking tot de waterlijnen;

Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle importeurs te allen tijde en in gelijke mate toegang hebben tot de bedoelde contingenten, en dat het aan die contingenten verbonden recht zonder onderbreking wordt toegepast op alle invoer van het betrokken produkt, totdat de contingenten volledig zijn opgebruikt; dat een regeling voor het beheer van de communautaire tariefcontingenten, gebaseerd op een verdeling over de Lid-Staten, in overeenstemming lijkt te zijn met het communautaire karakter van die contingenten in het licht van de hierboven uiteengezette beginselen; dat die verdeling, om zo goed mogelijk bij de werkelijke ontwikkeling op de markt van het betrokken produkt aan te sluiten, moet geschieden naar verhouding van de behoeften van de Lid-Staten, berekend aan de hand van de statistische gegevens betreffende de invoer uit niet preferentiële derde landen gedurende een representatieve referentieperiode enerzijds, en op grond van de economische vooruitzichten voor de betrokken contingentsperiode anderzijds;

Overwegende dat, gedurende de laatste drie jaren waarover volledige statistische gegevens beschikbaar zijn, de invoer van elke aan deze verdeling deelnemende Staat ten opzichte van de totale invoer van het betrokken produkt uit derde landen die niet voor een gelijkwaardige preferentie in aanmerking komen de volgende percentages opleverde:

- uit Canada

1.2.3.4 // // // // // // 1981 // 1982 // 1983 // // // // // Benelux // 8,93 // 7,40 // 5,99 // Denemarken // 0 // 0,01 // 0,01 // Duitsland // 12,50 // 14,34 // 11,35 // Griekenland // 0 // 0,03 // 0 // Frankrijk // 1,19 // 0,93 // 0,83 // Ierland // 0,95 // 1,51 // 1,40 // Italië // 0,01 // 0,30 // 1,70 // Verenigd Koninkrijk // 76,42 // 75,48 // 78,72 // // // //

- uit andere landen

1.2.3.4 // // // // // // 1981 // 1982 // 1983 // // // // // Benelux // 8,11 // 26,79 // 19,79 // Denemarken // 0 // 0,01 // 0,47 // Duitsland // 31,59 // 40,83 // 32,50 // Griekenland // 35,47 // 21,85 // 17,13 // Frankrijk // 3,65 // 2,94 // 2,82 // Ierland // 0 // 0 // 0,05 // Italië // 4,17 // 4,42 // 3,00 // Verenigd Koninkrijk // 17,01 // 3,16 // 24,24 // // // //

Overwegende dat, daarmee rekening houdende en gezien de te verwachten ontwikkeling gedurende 1985 van de markt van courantenpapier in het algemeen en van de communautaire produktie ervan in het bijzonder, de percentages voor de aanvankelijke verdeling van de contingenten ongeveer als volgt kunnen worden vastgesteld:

1.2.3 // // // // // Contingent van 600 000 ton // Contingent van 50 000 ton // // // // Benelux // 7,35 // 18,91 // Denemarken // 0,11 // 0,17 // Duitsland // 16,00 // 35,16 // Griekenland // 0,18 // 24,04 // Frankrijk // 1,00 // 3,10 // Ierland // 1,27 // 0,02 // Italië // 0,91 // 3,83 // Verenigd Koninkrijk // 73,18 // 14,77 // // //

Overwegende dat, ten einde rekening te houden met de eventuele ontwikkeling van de invoer van het betrokken produkt, de contingenten in twee delen dienen te worden gesplitst, waarbij het eerste gedeelte over de Lid-Staten wordt verdeeld en het tweede gedeelte een reserve vormt ter voorziening in de verdere behoeften van de Lid-Staten wanneer zij hun aanvankelijke quotum hebben opgebruikt; dat het, ten einde de importeurs enige zekerheid te verschaffen en een voldoende afzet van de communautaire produktie mogelijk te maken, dienstig is het eerste gedeelte van het communautair tariefcontingent vast te stellen op een niveau dat ongeveer 90 % van het contingent zou kunnen bedragen;

Overwegende dat de aanvankelijke quota meer of minder spoedig kunnen zijn opgebruikt; dat het, ten einde hiermede rekening te houden en iedere onderbreking te voorkomen, van belang is dat iedere Lid-Staat die zijn aanvankelijk quotum nagenoeg geheel heeft opgebruikt, een extra quotum uit de overeenkomstige reserve opneemt; dat deze opneming door iedere Lid-Staat dient te worden verricht, wanneer elk van zijn extra quota nagenoeg geheel is opgebruikt, en wel zo vaak als de reserve het toelaat; dat de aanvankelijke en de extra quota moeten gelden tot aan het einde van de contingentsperiode; dat deze wijze van beheer een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie, die met name de benuttingsgraad van het contingent moet kunnen volgen en de Lid-Staten daarover moet kunnen inlichten;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat een Lid-Staat, die op een bepaald tijdstip tijdens de contingentsperiode een aanzienlijk overschot van een aanvankelijk quotum heeft, daarvan een aanmerkelijk percentage in de reserve terugstort, om te voorkomen dat een gedeelte van de communautaire tariefcontingenten in een Lid-Staat ongebruikt blijft, terwijl andere Lid-Staten er gebruik van zouden kunnen maken;

Overwegende dat, aangezien het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie, elke handeling met betrekking tot het beheer van de aan de genoemde Economische Unie toegewezen quota kan worden verricht door één van haar leden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Vanaf 1 januari tot en met 31 december 1985 wordt in de Gemeenschap een globaal communautair tariefcontingent geopend van 650 000 ton voor courantenpapier van post 48.01 A van het gemeenschappelijk douanetarief (1).

2. Binnen de grenzen van dit tariefcontingent wordt het recht van het gemeenschappelijk douanetarief volledig geschorst.

Binnen de grenzen van dit tariefcontingent worden door Griekenland rechten toegepast welke berekend worden overeenkomstig de bepalingen ter zake in de Akte van Toetreding.

3. De invoer van courantenpapier, waarvoor reeds vrijdom van recht geldt krachtens een andere preferentiële tariefregeling, mag niet op dit tariefcontingent worden afgeboekt.

4. Onverminderd de internationale verplichtingen van de Gemeenschap kunnen de Lid-Staten andere papiersoorten die, afgezien van het element van de waterlijnen, voldoen aan de definitie van courantenpapier in Aanvullende Aantekening bij Hoofdstuk 48, afboeken op voornoemd tariefcontingent.

Artikel 2

1. Het in artikel 1, lid 1, bedoelde tariefcontingent wordt als volgt verdeeld:

a) 600 000 ton voor invoer uit Canada;

b) 50 000 ton voor invoer uit andere derde landen.

2. Vanaf 30 november 1985 mogen de resthoeveelheden van de in lid 1 genoemde contingenten die op 29 november 1985 niet daadwerkelijk zijn benut, of die niet vóór 31 december 1985 kunnen worden benut, evenwel dienen ter dekking van invoer van de desbetreffende produkten uit Canada of een ander derde land.

Artikel 3

1. Een eerste gedeelte van elk van de in artikel 2, lid 1, bedoelde contingenten dat 550 000 ton beloopt voor het sub a) bedoelde contingent en 45 000 ton voor het sub b) bedoelde contingent wordt over de Lid-Staten verdeeld; de quota die, behoudens het bepaalde in artikel 6, gelden tot en met 31 december 1985, belopen de volgende hoeveelheden:

1.2.3 // // // // // Contingent artikel 2 lid 1 sub a) (in ton) // Contingent artikel 2 lid 1 sub b) (in ton) // // // // Benelux // 40 000 // 8 510 // Denemarken // 600 // 76 // Duitsland // 88 000 // 15 822 // Griekenland // 1 000 // 10 818 // Frankrijk // 5 500 // 1 395 // Ierland // 7 000 // 9 // Italië // 5 000 // 1 723 // Verenigd Koninkrijk // 402 500 // 6 647 // autoriteiten.

2. De tweede gedeelten, ter grootte van onderscheidenlijk 50 000 en 5 000 ton, vormen de reserve.

Artikel 4

1. Een Lid-Staat die een van zijn aanvankelijke quota als vastgesteld in artikel 3, lid 1, dan wel - indien artikel 6 is toegepast - dat quotum verminderd met de in de overeenkomstige reserve teruggestorte hoeveelheid, voor 90 % of meer heeft benut, gaat, voor zover er in de reserve nog een voldoende hoeveelheid aanwezig is, door middel van kennisgeving aan de Commissie onverwijld over tot opneming van een tweede quotum, gelijk aan 10 % van zijn aanvankelijke quotum, eventueel op de volgende eenheid naar boven afgerond.

2. Indien één van de Lid-Staten, na volledige benutting van een van zijn aanvankelijke quota, het opgenomen tweede quotum voor 90 % of meer heeft benut, gaat deze op de in lid 1 omschreven wijze over tot opneming van een derde quotum gelijk aan 5 % van zijn aanvankelijke quotum.

3. Een Lid-Staat die, na volledige benutting van een tweede quotum het opgenomen derde quotum voor 90 % of meer heeft benut, gaat op dezelfde wijze over tot opneming van een vierde quotum, dat gelijk is aan het derde.

Deze procedure wordt toegepast totdat de reserve is uitgeput.

4. In afwijking van het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 kunnen de Lid-Staten geringere hoeveelheden opnemen dan de in die leden vastgestelde quota, wanneer er aanleiding is om aan te nemen dat die quota wellicht niet geheel zullen worden benut. Zij delen dan aan de Commissie mede waarom zij hebben besloten het onderhavige lid toe te passen.

Artikel 5

De overeenkomstig artikel 4 opgenomen extra quota gelden tot en met 31 december 1985.

Artikel 6

De Lid-Staten storten, uiterlijk op 1 oktober 1985, van het niet-benutte gedeelte van hun aanvankelijke quota in de reserve terug het deel dat op 15 september 1985 20 % van het aanvankelijke quotum te boven gaat. Zij kunnen een grotere hoeveelheid tergustorten, indien er aanleiding is om aan te nemen dat deze anders wellicht onbenut zou blijven.

De Lid-Staten geven uiterlijk op 1 oktober 1985 aan de Commissie kennis van de totale invoer van de betrokken produkten, die tot en met 15 september 1985 heeft plaatsgevonden en op de communautaire contingenten is afgeboekt, alsmede eventueel van het gedeelte van ieder van hun aanvankelijke quota, dat zij in de overeenkomstige reserve terugstorten.

Artikel 7

De Commissie houdt boek van de door de Lid-Staten overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 3 en 4 geopende quota, en brengt, zodra de opgaven haar bereiken, de Lid-Staten op de hoogte van de in de reserves nog aanwezige hoeveelheden.

Zij stelt de Lid-Staten uiterlijk op 5 oktober 1985 in kennis van de stand van deze reserves na de overeenkomstig artikel 6 verrichte terugstortingen.

Zij ziet erop toe dat bij de opneming de in één der reserves beschikbare hoeveelheid niet wordt overschreden, en geeft te dien einde aan de Lid-Staat die de laatste opneming verricht, kennis van de stand van de betrokken reserve.

Artikel 8

1. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen, opdat bij opening van de met toepassing van artikel 4 door hen opgenomen extra quota de door hen ingevoerde hoeveelheden zonder onderbreking kunnen worden afgeboekt op hun gecumuleerd aandeel in het communautaire tariefcontingent.

2. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om te waarborgen dat de in artikel 1 bedoelde papiersoorten beantwoorden aan de voorgeschreven voorwaarden, alsvorens ze worden toegelaten tot dit tariefcontingent.

In dat geval geschiedt de controle op het gebruik voor de bijzondere bestemming door toepassing van de op dit gebied geldende communautaire bepalingen.

3. De Lid-Staten waarborgen de importeurs van de betrokken produkten vrije toegang tot de hun toegekende quota.

4. De benuttingsgraad van de quota van de Lid-Staten wordt vastgesteld aan de hand van de ingevoerde hoeveelheden van de betrokken produkten, die bij de douane ten invoer in het vrije verkeer worden aangegeven.

Artikel 9

Op verzoek van de Commissie brengen de Lid-Staten haar op de hoogte van de invoer die daadwerkelijk op hun quota is afgeboekt.

Artikel 10

De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen om te bereiken dat deze verordening wordt nagekomen.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1985. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 19 december 1984.

Voor de Raad

De Voorzitter

P. O'TOOLE // //

(1) Indeling onder deze post is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vast te stellen door de bevoegde