Home

Verordening (EEG) nr. 202/85 van de Commissie van 25 januari 1985 betreffende de mededelingen van de Lid-Staten aan de Commissie in de sector erwten, tuin- en veldbonen en niet-bittere lupines

Verordening (EEG) nr. 202/85 van de Commissie van 25 januari 1985 betreffende de mededelingen van de Lid-Staten aan de Commissie in de sector erwten, tuin- en veldbonen en niet-bittere lupines

Verordening (EEG) nr. 202/85 van de Commissie van 25 januari 1985 betreffende de mededelingen van de Lid-Staten aan de Commissie in de sector erwten, tuin- en veldbonen en niet-bittere lupines

Publicatieblad Nr. L 023 van 26/01/1985 blz. 0022 - 0023
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 33 blz. 0141
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 33 blz. 0141


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 202/85 VAN DE COMMISSIE

van 25 januari 1985

betreffende de mededelingen van de Lid-Staten aan de Commissie in de sector erwten, tuin- en veldbonen en niet-bittere lupines

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1431/82 van de Raad van 18 mei 1982 houdende bijzondere maatregelen voor erwten, tuin- en veldbonen en niet-bittere lupines (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1032/84 (2), en met name op artikel 5,

Overwegende dat het voor een goed beheer van de maatregelen voor erwten, tuin- en veldbonen en niet-bittere lupines noodzakelijk is dat de Commissie door de Lid-Staten op de hoogte wordt gehouden van de tenuitvoerlegging van de verschillende bij Verordening (EEG) nr. 2036/82 van de Raad van 19 juli 1982 tot vaststelling van de algemene voorschriften inzake de bijzondere maatregelen voor erwten, tuin- en veldbonen en niet-bittere lupines (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1734/84 (4), en bij Verordening (EEG) nr. 2365/84 van de Commissie (5), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 157/85 (6); dat hiertoe door de Lid-Staten regelmatig bepaalde gegevens betreffende de erkende organisaties, betreffende de situatie ten aanzien van de produktie en de markt alsmede betreffende de handelsstromen van erwten, tuin- en veldbonen en niet-bittere lupines aan de Commissie dienen te worden medegedeeld;

Overwegende evenwel dat het wenselijk is deze mededelingen tot het strikt noodzakelijke te beperken en daarbij rekening te houden met de in de Lid-Staten bestaande administratieve mogelijkheden;

Overwegende dat het met het oog op een goede administratie dienstig is alle verplichtingen van de Lid-Staten met betrekking tot de aan de Commissie te verstrekken periodieke inlichtingen in deze verordening op te nemen; dat in verband hiermede Verordening (EEG) nr. 573/83 van de Commissie (7) dient te worden ingetrokken;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor gedroogde voedergewassen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

De Lid-Staten delen de Commissie binnen dertig dagen na de erkenning de naam, het adres en het aantal aangesloten producenten van de overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2036/82 erkende organisaties mede.

Artikel 2

De Lid-Staten delen wekelijks, uiterlijk op woensdag, de Commissie de naar erwten, tuin- en veldbonen en niet-bittere lupines gespecificeerde hoeveelheden mede, waarvoor in de voorafgaande week de in artikel 3, leden 1 en 2, van Verordening (EEG) nr. 1431/82 bedoelde steun van tevoren is aangevraagd met uitsplitsing van de betrokken produkten naar gelang deze voor diervoeding, voor menselijke of voor een daarmee gelijkgestelde voeding bestemd zijn.

Artikel 3

De Lid-Staten delen de Commissie voor elke maand, binnen dertig dagen na afloop van de betrokken maand, gespecificeerd naar erwten, tuin- en veldbonen en niet-bittere lupines, de volgende gegevens mede:

- het aantal afgegeven in artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2036/82, bedoelde certificaten en de desbetreffende hoeveelheden,

- de hoeveelheden waarvoor artikel 30 van Verordening (EEG) nr. 2365/84 is toegepast,

- de hoeveelheden waarvoor artikel 33 van Verordening (EEG) nr. 2365/84 is toegepast,

- de in artikel 5, lid 1, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 2036/82 bedoelde hoeveelheden waarvoor een verklaring van inslag is opgesteld, met uitsplitsing van de betrokken produkten naar gelang deze van diervoeding, voor menselijke of voor een daarmee gelijkgestelde voeding bestemd zijn,

- de hoeveelheden waarvoor overeenkomstig artikel 21, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2365/84 een steunaanvraag is ingediend, met uitsplitsing van de betrokken produkten naar gelang deze voor diervoeding, voor menselijke of voor een daarmee gelijkgestelde voeding bestemd zijn.

Artikel 4

De Lid-Staten delen de Commissie jaarlijks vóór 1 oktober betreffende het voorafgaande verkoopseizoen, gespecificeerd naar erwten, tuin- en veldbonen en niet-bittere lupines, de volgende gegevens mede:

- de werkelijk gebruikte hoeveelheden, gespecificeerd overeenkomstig de onderverdelingen van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2365/84, en het aantal erkende gebruikers met specificering van hun totaal en van de wijze van gebruik,

- de werkelijk door de erkende organisaties gebruikte hoeveelheden, uitgesplitst naar de onderverdelingen van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2365/84, het aantal van die organisaties en dat van de daarbij aangesloten producenten,

- het aantal gedeponeerde leverantieverklaringen zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2036/82, en de desbetreffende hoeveelheden.

Artikel 5

De Lid-Staten delen de Commissie vóór 1 februari 1985 de in de artikelen 2 en 3 bedoelde gegevens mede:

- voor de periode die op 1 juli 1984 begint: voor niet-bittere lupines,

- voor de periode die op 1 oktober 1984 begint: voor de overige produkten.

Artikel 6

Verordening (EEG) nr. 573/83 wordt ingetrokken.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 25 januari 1985.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 162 van 12. 6. 1982, blz. 28.

(2) PB nr. L 107 van 19. 4. 1984, blz. 39.

(3) PB nr. L 219 van 28. 7. 1982, blz. 1.

(4) PB nr. L 164 van 22. 6. 1984, blz. 3.

(5) PB nr. L 222 van 20. 8. 1984, blz. 26.

(6) PB nr. L 19 van 23. 1. 1985, blz. 7.

(7) PB nr. L 69 van 15. 3. 1983, blz. 5.