Verordening (EEG) nr. 237/85 van de Commissie van 30 januari 1985 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2167/83 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de verstrekking van melk en bepaalde zuivelprodukten aan leerlingen in onderwijsinstellingen
Verordening (EEG) nr. 237/85 van de Commissie van 30 januari 1985 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2167/83 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de verstrekking van melk en bepaalde zuivelprodukten aan leerlingen in onderwijsinstellingen
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 237/85 VAN DE COMMISSIE
van 30 januari 1985
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2167/83 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de verstrekking van melk en bepaalde zuivelprodukten aan leerlingen in onderwijsinstellingen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1557/84 (2), en met name op artikel 26, lid 4,
Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 2167/83 van de Commissie (3) de lijst is vastgesteld van de produkten die in aanmerking komen voor communautaire steun; dat de ervaring heeft aangetoond dat het dienstig zou zijn indien de Lid-Staten in het kader van een actie voor medische preventie bij jonge kinderen onder bepaalde voorwaarden zouden kunnen toestaan fluor toe te voegen aan gearomatiseerde volle of halfvolle melk en aan yoghurt, bestemd voor de leerlingen van onderwijsinstellingen;
Overwegende dat bij artikel 7, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2167/83 is bepaald dat de steun door de bevoegde instanties wordt betaald binnen een termijn van zestig dagen na de dag waarop de aanvraag is ingediend; dat uit ervaring is gebleken dat deze termijn voor sommige Lid-Staten te kort is; dat het dienstig is voor deze Lid-Staten te voorzien in de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden een voorschot toe te kennen nadat een waarborg is gesteld; dat voorts een soepeler termijn voor de indiening van de steunaanvraag moet worden vastgesteld;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 2167/83 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan artikel 2 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:
»3. De Lid-Staten kunnen de toevoeging van maximaal 5 mg fluor per kg produkt toestaan voor de in categorie I, sub c) en sub e), en de in categorie II, sub b) en sub d), in de bijlage bij deze verordening opgenomen produkten.".
2. Artikel 7, lid 3, eerste alinea, wordt gelezen:
»Behoudens overmacht is de aanvraag van betaling van de steun slechts ontvankelijk indien zij wordt ingediend uiterlijk de laatste dag van de vierde maand die volgt op de maand of het schoolkwartaal waarin het produkt is geleverd.".
3. Artikel 7, lid 4, wordt gelezen:
»4. De steun wordt door de bevoegde instanties betaald binnen een termijn van drie maanden na de dag waarop de in lid 3 bedoelde aanvraag is ingediend, behoudens in geval van overmacht of wanneer een administratief onderzoek is ingesteld naar het recht op steun.
De bevoegde instanties van de Lid-Staten worden evenwel gemachtigd om binnen de in de eerste alinea genoemde termijn een voorschot toe te kennen. Dit voorschot wordt eerst betaald nadat een waarborg ten belope van hetzelfde bedrag is gesteld als garantie voor de correcte afwikkeling van de maatregel. De definitieve betaling wordt dan verricht binnen zes maanden na de dag waarop de aanvraag is ingediend.".
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 30 januari 1985.
Voor de Commissie
Frans ANDRIESSEN
Vice-Voorzitter
(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.
(2) PB nr. L 150 van 6. 6. 1984, blz. 6.
(3) PB nr. L 206 van 30. 7. 1983, blz. 75.