Home

Verordening (EEG) nr. 406/85 van de Commissie van 18 februari 1985 betreffende het beëindigen van de visserij op tong, schol en kabeljauw door vissersvaartuigen die de vlag voeren van Nederland

Verordening (EEG) nr. 406/85 van de Commissie van 18 februari 1985 betreffende het beëindigen van de visserij op tong, schol en kabeljauw door vissersvaartuigen die de vlag voeren van Nederland

Verordening (EEG) nr. 406/85 van de Commissie van 18 februari 1985 betreffende het beëindigen van de visserij op tong, schol en kabeljauw door vissersvaartuigen die de vlag voeren van Nederland

Publicatieblad Nr. L 049 van 19/02/1985 blz. 0006 - 0006


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 406/85 VAN DE COMMISSIE

van 18 februari 1985

betreffende het beëindigen van de visserij op tong, schol en kabeljauw door vissersvaartuigen die de vlag voeren van Nederland

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2057/82 van de Raad van 29 juni 1982 houdende vaststelling van bepaalde maatregelen voor controle op de activiteiten van vissersvaartuigen uit de Lid-Staten (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1729/83 (2), inzonderheid op artikel 10, lid 3,

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 1/85 van de Raad van 19 december 1984 inzake de vaststelling van de voor 1985 geldende voorlopige totaal toegestane vangsten voor bepaalde visbestanden of groepen van visbestanden en bepaalde bij de visserij in het kader van de totaal toegestane vangsten in acht te nemen voorschriften (3), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 97/85 (4), quota vastlegt voor tong, schol en kabeljauw voor 1985;

Overwegende dat het, om de naleving te waarborgen van de bepalingen inzake de kwantitatieve beperking van de vangsten uit bepaalde bestanden waarvoor een quotum is vastgesteld, noodzakelijk is dat de Commissie de datum vastlegt waarop het toegewezen quotum wordt geacht volledig te zijn gebruikt ten gevolge van de vangsten verricht door de vaartuigen die de vlag voeren van een Lid-Staat;

Overwegende dat, volgens de gegevens medegedeeld aan de Commissie, de vangsten van tong en schol in de wateren van het ICES-gebied VII h, j, k en van kabeljauw in de wateren van de ICES-gebieden VII (uitgezonderd VII a) en VIII (EG-zone), door vaartuigen die de vlag voeren van Nederland of die in Nederland zijn geregistreerd, de voor 1985 toegewezen quota hebben bereikt; dat Nederland de visserij op deze bestanden heeft verboden met ingang van 7 februari 1985; dat het daarom noodzakelijk is deze datum aan te houden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Door de vangsten van tong en schol in de wateren van het ICES-gebied VII h, j, k en van kabeljauw in de wateren van de ICES-gebieden VII (uitgezonderd VII a) en VIII (EG-zone), door vaartuigen die de vlag voeren van Nederland of die in Nederland zijn geregistreerd, worden de aan Nederland voor 1985 toegewezen quota geacht volledig te zijn gebruikt.

De visserij op tong en schol in de wateren van het ICES-gebied VII h, j, k en op kabeljauw in de wateren van de ICES-gebieden VII (uitgezonderd VII a) en VIII (EG-zone), door vaartuigen de de vlag voeren van Nederland of die in Nederland zijn geregistreerd, is verboden alsmede het aan boord houden, de overlading en het lossen van deze bestanden welke door vermelde vaartuigen zijn gevangen in deze wateren na de datum van toepassing van deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf 7 februari 1985.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 18 februari 1985.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 220 van 29. 7. 1982, blz. 1.

(2) PB nr. L 169 van 28. 6. 1983, blz. 14.

(3) PB nr. L 1 van 1. 1. 1985, blz. 1.

(4) PB nr. L 13 van 16. 1. 1985, blz. 5.