Home

Verordening (EEG) nr. 803/85 van de Raad van 26 maart 1985 houdende tweede wijziging van Verordening (EEG) nr. 5/85 tot vaststelling voor 1985 van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, van toepassing op vaartuigen die op de Faeröer geregistreerd zijn

Verordening (EEG) nr. 803/85 van de Raad van 26 maart 1985 houdende tweede wijziging van Verordening (EEG) nr. 5/85 tot vaststelling voor 1985 van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, van toepassing op vaartuigen die op de Faeröer geregistreerd zijn

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 803/85 VAN DE RAAD

van 26 maart 1985

houdende tweede wijziging van Verordening (EEG) nr. 5/85 tot vaststelling voor 1985 van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, van toepassing op vaartuigen die op de Faeroeer geregistreerd zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 170/83 van de Raad van 25 januari 1983 tot instelling van een communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden (1), inzonderheid op artikel 11,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat het naar luid van artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 170/83 aan de Raad is het totaal van de aan derde landen toegekende vangsten en daarbij in acht te nemen bijzondere voorwaarden vast te stellen;

Overwegende dat de Raad bij Verordening (EEG) nr. 5/85 (2), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 97/85 (3), voor 1985 een aantal maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden heeft vastgesteld voor vaartuigen die op de Faeroeer geregistreerd zijn;

Overwegende dat Groenlands uittreding uit de Europese Gemeenschappen op 1 februari 1985 van kracht is geworden;

Overwegende dat in bovengenoemde verordening bepalingen met betrekking tot de wateren van Groenland zijn opgenomen die nu het onderwerp van een aparte verordening vormen;

Overwegende dat derhalve Verordening (EEG) nr. 5/85 gewijzigd dient te worden om rekening te houden met de uittreding van Groenland uit de Europese Gemeenschappen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 5/85 wordt als volgt gewijzigd:

1. artikel 1, lid 1, wordt vervangen door:

»1. Vaartuigen die op de Faeroeer geregistreerd zijn, mogen tot en met 31 december 1985 in de 200-mijlszone van de Lid-Staten in de Noordzee, het Skagerrak, het Kattegat, de Oostzee en de Atlantische Oceaan benoorden 43 ° 00' noorderbreedte overeenkomstig het bepaalde in deze verordening uitsluitend vissen op de in bijlage I vermelde soorten binnen de in de bijlage vastgestelde geografische en kwantitatieve grenzen.";

2. artikel 2, lid 3, wordt vervangen door:

»3. De in lid 1 bedoelde vaartuigen delen aan de Commissie de in bijlage III genoemde gegevens mede. Deze gegevens dienen te worden medegedeeld overeenkomstig de voorschriften van die bijlage.";

3. artikel 3, leden 1 en 2, wordt vervangen door:

»1. Het vissen in de wateren bedoeld in artikel 1 in het kader van de in dat artikel vastgestelde quota is onderworpen aan het aan boord hebben van een door de Commissie namens de Gemeenschap afgegeven vergunning en aan het in acht nemen van de in die vergunning neergelegde voorwaarden.

2. De vergunningen in het kader van lid 1 moeten zodanig worden afgegeven dat het aantal vergunningen op ongeacht welke dag niet meer bedraagt dan:

a) 14 voor het vissen op makreel in de ICES-sectoren VI a (benoorden 56° 30' noorderbreedte) en VII e, f en h, op sprot in ICES-deelgebied IV en ICES-sector VI a (benoorden 56 ° 30' noorderbreedte), op horsmakreel in ICES-deelgebied IV en ICES-sectoren VI a (benoorden 56 ° 30' noorderbreedte) en VII e, f en h, en op haring in ICES-sector VI a (benoorden 56 ° 30' noorderbreedte) en 4 voor het vissen op haring in ICES-sector III a N (Skagerrak);

b) 12 voor het vissen op kever in ICES-deelgebied IV en ICES-sector VI a (benoorden 56° 30' noorderbreedte) en op zandspiering in ICES-deelgebied IV;

c) 20 voor het vissen op leng en lom in ICES-sector VI b; het aantal vaartuigen dat tegelijkertijd vist, mag evenwel niet meer bedragen dan 10;

d) 16 voor het vissen op blauwe leng in de ICES-sectoren VI a (benoorden 56 ° 30' noorderbreedte) en VI b;

e) 16 voor het vissen op blauwe wijting in ICES-deelgebied VII (ten westen van 12° westerlengte) en in ICES-sectoren VI a (benoorden 56° 30' noorderbreedte) en VI b;

f) 3 voor het vissen op haringhaai in de hele communautaire zone, met uitzondering van NAFO 3 Ps.";

4. artikel 6 wordt vervangen door:

»Artikel 6

Voor de visserij in het Skagerrak gelden in het kader van de in artikel 1 bedoelde quotaregeling de volgende voorschriften:

1. De haringvisserij voor andere doeleinden dan menselijke consumptie is verboden.

2. Het gebruik van trawlnetten en ringzegens voor de vangst van pelagische soorten is verboden van zaterdag middernacht tot zondag middernacht.";

5. de bijlagen I, II en III worden vervangen door de bijlagen bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf 1 februari 1985.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 26 maart 1985.

Voor de Raad

De Voorzitter

F. M. PANDOLFI

(1) PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 1.

(2) PB nr. L 1 van 1. 1. 1985, blz. 52.

(3) PB nr. L 13 van 16. 1. 1985, blz. 5.

BIJLAGE I

Vangstquota voor 1985

(in ton)

1.2.3 // // // // Soort // Visserijzone ICES-deelgebied // Hoeveelheid // // // // Leng // VI b // 400 (1) // Lom // VI b // 400 (1) // Blauwe leng // VI a (2), VI b // 1 100 // Makreel // IV // - // // VI a (2), VII e, f, h // 7 500 (9) // Horsmakreel // IV, VI a (2), VII e, f, h // 6 000 // Kever // IV, VI a (2) // 18 500 (3) (4) (8) // Sprot // IV, VI a (2) // 3 000 // Zandspiering // IV // 10 000 (3) (8) // Blauwe wijting // VI a (2), VI b, VII (5) // 45 000 // Andere magere vis (uitsluitend bijvangst) // IV, VI a (2) // 750 // Haring // III a N (Skagerrak) (6) // 500 // // VI a (2) // 700 (10) // Haringhaai // Gehele communautaire zone, uitgezonderd NAFO 3 Ps // 150 (7) // // //

(1) Deze hoeveelheden zijn verwisselbaar.

(2) Benoorden 56°30' noorderbreedte.

(3) Elk van deze hoeveelheden mag met ten hoogste 10 000 ton worden overschreden op voorwaarde dat de totale vangst van kever, zandspiering en sprot niet meer bedraagt dan 31 500 ton.

(4) Hiervan mag ten hoogste 6 000 ton worden gevangen in ICES-sector VI a benoorden 56°30' noorderbreedte mits, op verzoek van de EEG, bijzonderheden worden verstrekt over omvang en samenstelling van de bijvangsten.

(5) Ten westen van 12° westerlengte.

(6) In het westen begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar de vuurtoren van Lindesnes en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar de vuurtoren van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de kust van Zweden.

(7) Uitsluitend met beuglijnen.

(8) Bij de vangsten van kever en zandspiering mogen de onvermijdelijke bijvangsten van blauwe wijting zijn begrepen.

(9) Waarvan ten hoogste 2 250 ton mag worden gevangen vóór 30 juni 1985.

(10) Waarvan ten hoogste 210 ton mag worden gevangen vóór 30 juni 1985.

BIJLAGE II

De volgende gegevens dienen na iedere trek in het logboek te worden genoteerd bij het vissen in de visserijzone van 200 zeemijl voor de kusten van de Lid-Staten van de Gemeenschap:

1. gevangen hoeveelheid van elke soort (in kg), met inbegrip van bijvangsten,

2. datum en tijdstip waarop de trek heeft plaatsgevonden,

3. geografische positie waarin de vangsten zijn gedaan,

4. gebruikte vismethode,

5. alle radioberichten bedoeld in bijlage III.

BIJLAGE III

1. De volgende inlichtingen moeten aan de Commissie worden verstrekt volgens het onderstaande tijdschema:

1.1. Bij het binnenvaren van het vaartuig in de visserijzones van 200 zeemijl langs de kusten van de Lid-Staten van de Gemeenschap die onder de jurisdictie van deze Lid-Staten op het gebied van de visserij vallen:

a) de in punt 1.4 aangegeven elementen;

b) gewicht (in kg) van de hoeveelheden in het ruim, per vissoort;

c) tijdstip en ICES-deelgebied waarin de gezagvoerder voorziet met het vissen te beginnen.

Wanneer de visserijactiviteiten ertoe nopen een bepaalde dag meer dan eenmaal bedoelde zones binnen te varen, is een mededeling bij het eerste binnenvaren voldoende.

1.2. Bij het verlaten van de sub 1.1 bedoelde zones:

a) de in punt 1.4 aangegeven elementen;

b) gewicht (in kg) van de hoeveelheden in het ruim, per vissoort;

c) gewicht (in kg) van de sedert het vorige bericht gevangen vissoorten;

d) ICES-deelgebied waarin de vangsten zijn gedaan;

e) gewicht (in kg) van de hoeveelheden, per vissoort, die op andere vaartuigen zijn overgeladen sinds het vaartuig de zone is binnengevaren, onder vermelding van het vaartuig waarop de hoeveelheden zijn overgeladen;

f) gewicht (in kg) van de hoeveelheden, per vissoort, die in een haven van de Gemeenschap zijn aangevoerd sinds het vaartuig de zone is binnengevaren.

1.3. Wanneer op haring en makreel wordt gevist, om de drie dagen, te beginnen op de derde dag nadat het vaartuig voor het eerst de zones bedoeld sub 1.1 is binnengevaren, en wanneer op andere soorten dan haring en makreel wordt gevist, elke week, te beginnen op de zevende dag nadat het vaartuig voor het eerst de zones bedoeld sub 1.1 is binnengevaren:

a) de in punt 1.4 aangegeven elementen;

b) gewicht (in kg) van de sedert het vorige bericht gevangen hoeveelheden, per vissoort;

c) ICES-deelgebied waarin de vangsten zijn gedaan.

1.4. a) Naam, roepnaam, identificatienummers en -letters van het vaartuig en naam van de kapitein;

b) nummer van de vergunning indien het schip met een vergunning vist;

c) volgnummer van het bericht;

d) aanduiding van de aard van het bericht;

e) datum, uur en geografische positie van het vaartuig.

2.1. De sub 1 bedoelde gegevens moeten aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen te Brussel (telex 24189 FISEU B) worden medegedeeld via een van de in punt 3 vermelde radiostations en wel in de in punt 4 aangegeven vorm.

2.2. Indien het bericht wegens overmacht niet door het vaartuig kan worden verzonden, mag het namens dat vaartuig door een ander vaartuig worden doorgezonden.

1.2.3 // 3. // Naam van het radiostation // Oproepletters van het radiostation // // Skagen // OXP // // Blaavand // OXB // // Roenne // OYE // // Norddeich // DAF DAK // // // DAH DAL // // // DAI DAM // // // DAJ DAN // // Scheveningen // PCH // // Oostende // OST // // North Foreland // GNF // // Humber // GKZ // // Cullercoats // GCC // // Wick // GKR // // Portpatrick // GPK // // Anglesey // GLV // // Ilfracombe // GIL // // Niton // GNI // // Stonehaven // GND // // Portishead // GKA // // // GKB // // // GKC // // Land's End // GLD // // Valentia // EJK // // Malin Head // EJM // // Boulogne // FFB // // Brest // FFU // // Saint-Nazaire // FFO // // Bordeaux-Arcachon // FFC // // Thorshavn // OXJ // // Bergen // LGN // // Farsund // LGZ // // Floroe // LGL // // Rogaland // LGQ // // Tjoeme // LGT // // AAlesund // LGA

4. Vorm van de berichten:

De in punt 1 bedoelde inlichtingen betreffende de visserijactiviteiten in de zones bedoeld sub 1.1 moeten onderstaande elementen bevatten en in onderstaande volgorde worden verstrekt:

- naam van het vaartuig;

- roepnaam van het vaartuig;

- op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en -nummers;

- volgnummer van het bericht voor de betrokken visreis;

- aanduiding van de aard van het bericht aan de hand van de volgende code:

- bericht bij het binnenvaren van een van de zones bedoeld sub 1.1: IN,

- bericht bij het verlaten van een van de zones bedoeld sub 1.1: OUT,

- bericht bij het veranderen van de ene naar de andere ICES-afdeling: ICES,

- wekelijks bericht: WKL,

- bericht om de drie dagen: 2 WKL;

- geografische positie;

- ICES-deelgebied waarin de visserijactiviteit naar verwachting zal aanvangen;

- datum waarop de visserijactiviteit naar verwachting zal aanvangen;

- het gewicht (in kg) van de vangsten, per vissoort, die zich in de ruimen bevinden met gebruikmaking van de sub 5 opgenomen code;

- ICES-deelgebied waarin de vangsten zijn gedaan;

- gewicht (in kg) van de hoeveelheden, per vissoort, die sinds het vorige bericht op andere vaartuigen zijn overgeladen;

- naam en roepnaam van het vaartuig waarop deze hoeveelheden zijn overgeladen;

- gewicht (in kg) van de hoeveelheden, per vissoort, die sinds het vorige bericht zijn aangevoerd in een haven van de Gemeenschap;

- naam van de kapitein. 5. Code voor het mededelen van de in punt 4 bedoelde hoeveelheden vis die zich aan boord bevinden:

1.2 // - A: // Noorse garnaal (Pandalus borealis) // - B: // Heek (Merluccius merluccius) // - C: // Zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides) // - D: // Kabeljauw (Gadus morhua) // - E: // Schelvis (Melanogrammus aeglefinus) // - F: // Heilbot (Hippoglossus hippoglossus) // - G: // Makreel (Scomber scombrus) // - H: // Horsmakreel (Trachurus trachurus) // - I: // Roundnose Grenadier (Coryphaenoides rupestris) // - J: // Koolvis (Pollachius virens) // - K: // Wijting (Merlangus merlangus) // - L: // Haring (Clupea harengus) // - M: // Zandspiering (Ammodytes sp.) // - N: // Sprot (Clupea sprattus) // - O: // Schol (Pleuronectes platessa) // - P: // Kever (Trisopterus esmarkii) // - Q: // Leng (Molva molva) // - R: // Andere // - S: // Garnaal (Pandalidae) // - T: // Ansjovis (Engraulis encrassicholus) // - U: // Noorse schelvis (Sebastes sp.) // - V: // Amerikaanse schol (Hypoglossoides platessoides) // - W: // Pijlinktvis (Illex) // - X: // Geelstaartmakreel (Limanda ferruginea) // - Y: // Blauwe wijting (Gadus poutassou) // - Z: // Tonijn (Thunnidae) // - AA: // Blauwe leng (Molva dypterygia) // - BB: // Lom (Brosme brosme) // - CC: // Hondshaai (Scyliorhinus retifer) // - DD: // Reuzenhaai (Cetorhindae) // - EE: // Haringhaai (Lamna nasus) // - FF: // Inktvis (Loligo vulgaris) // - GG: // Braam (Brama brama) // - HH: // Sardien (Sardina pilchardus)

ZANDSPIERING ( AMMODYTES SP .)

- N :

SPROT ( CLUPEA SPRATTUS )

- O :

SCHOL ( PLEURONECTES PLATESSA )

- P :

KEVER ( TRISOPTERUS ESMARKII )

- Q :

LENG ( MOLVA MOLVA )

- R :

ANDERE

- S :

GARNAAL ( PANDALIDAE )

- T :

ANSJOVIS ( ENGRAULIS ENCRASSICHOLUS )

- U :

NOORSE SCHELVIS ( SEBASTES SP .)

- V :

AMERIKAANSE SCHOL ( HYPOGLOSSOIDES PLATESSOIDES )

- W :

PIJLINKTVIS ( ILLEX )

- X :

GEELSTAARTMAKREEL ( LIMANDA FERRUGINEA )

- Y :

BLAUWE WIJTING ( GADUS POUTASSOU )

- Z :

TONIJN ( THUNNIDAE )

- AA :

BLAUWE LENG ( MOLVA DYPTERYGIA )

- BB :

LOM ( BROSME BROSME )

- CC :

HONDSHAAI ( SCYLIORHINUS RETIFER )

- DD :

REUZENHAAI ( CETORHINDAE )

- EE :

HARINGHAAI ( LAMNA NASUS )

- FF :

INKTVIS ( LOLIGO VULGARIS )

- GG :

BRAAM ( BRAMA BRAMA )

- HH :

SARDIEN ( SARDINA PILCHARDUS )