Verordening (EEG) nr. 895/85 van de Raad van 1 april 1985 inzake een gemeenschappelijke actie voor verbetering van de wijnbouwstructuur in Griekenland
Verordening (EEG) nr. 895/85 van de Raad van 1 april 1985 inzake een gemeenschappelijke actie voor verbetering van de wijnbouwstructuur in Griekenland
Verordening (EEG) nr. 895/85 van de Raad van 1 april 1985 inzake een gemeenschappelijke actie voor verbetering van de wijnbouwstructuur in Griekenland
Publicatieblad Nr. L 097 van 04/04/1985 blz. 0002 - 0006
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 34 blz. 0104
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 34 blz. 0104
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 895/85 VAN DE RAAD
van 1 april 1985
inzake een gemeenschappelijke actie voor verbetering van de wijnbouwstructuur in Griekenland
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europese Parlement (2),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),
Overwegende dat, om de in artikel 39, lid 1, sub a) en b), van het Verdrag genoemde doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te bereiken, op communautair niveau specifieke regelingen moeten worden vastgesteld die beantwoorden aan de situatie van de landbouwgebieden met de ongunstigste produktieomstandigheden;
Overwegende dat de huidige situatie in de wijnsector in Griekenland wordt gekenmerkt door ernstige afzetmoeilijkheden; dat die moeilijkheden met name verband houden met structurele omstandigheden, de kwaliteit van de wijnbouwprodukten, geografische kenmerken en ligging van Griekenland, waardoor de toegang van de produkten tot de markt van de Gemeenschap wordt bemoeilijkt;
Overwegende dat de herstructurering van wijngaarden niet mag leiden tot een vergroting van het areaal; dat de herstructureringsmaatregelen slechts mogen gelden voor gebieden die van nature duidelijk geschikt zijn voor de wijnbouw;
Overwegende dat de voorwaarden en beperkingen vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 458/80 van de Raad van 18 februari 1980 betreffende de herstructurering van wijngaarden in het kader van collectieve maatregelen (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1598/83 (5), niet passen voor de structuur van de Griekse wijnbouw; dat in het kader van de herstructureringsmaatregelen ook dient te kunnen worden overgegaan tot de noodzakelijke grondverbetering en herkaveling en dat deze maatregelen ook moeten gelden voor wijngaarden bestemd voor de produktie van rozijnen en krenten en tafeldruiven;
Overwegende dat, ter beperking van de communautaire uitgaven, moet worden verboden dat er herstructureringssteun wordt uitbetaald naast de premies voor stopzetting welke zijn voorzien bij Verordening (EEG) nr. 777/85 van de Raad van 26 maart 1985 inzake de toekenning van premies voor definitieve stopzetting van de wijnbouw op bepaalde met wijnstokken beplante oppervlakten in de wijnoogstjaren 1985/1986 tot en met 1989/1990 (6), een en ander met inachtneming van de bijzondere structuur van de bedrijven in Griekenland en de noodzaak om de verwezenlijking van de herstructurering in deze Lid-Staat te vergemakkelijken;
Overwegende dat de herstructurering gericht is op kwaliteitsverbetering door het gebruik van kwaliteitswijnstokken;
Overwegende dat de herstructureringsmaatregelen alleen kunnen worden doorgevoerd als steun wordt verleend ter compensatie van de kosten van de herstructureringswerkzaamheden (herstructureringssteun) enerzijds en van de inkomensverliezen die het gevolg zijn van uitvoering van de herstructureringswerkzaamheden (aanvullende premie) anderzijds;
Overwegende dat, met het oog op een zo groot mogelijke doeltreffendheid van de herstructurering van de wijngaarden, een extra stimulans moet worden gegeven aan projecten die een zekere betekenis hebben voor wat het bestreken gebied betreft en die collectief worden uitgevoerd; dat daarom extra steun dient te worden verleend wanneer de herstructurering in groepsverband of collectief wordt uitgevoerd;
Overwegende dat, om op economisch en kwalitatief vlak de van de herstructurering verwachte resultaten te verkrijgen, de bij de herstructurering betrokken wijnbouwers de nodige technische bijstand dient te worden gegeven;
Overwegende dat de maatregelen voor herstructurering van wijngaarden een extra financiële inspanning van Griekenland vergen voor de financiering van de nationale bijdrage; dat, aangezien de financiële middelen waarover deze Lid-Staat beschikt tamelijk beperkt zijn, 50 % van de uitgaven voor de uitvoering van de herstructureringsmaatregelen communautair dient te worden gefinancierd;
Overwegende dat kwaliteitsverbetering van de wijnproduktie alleen mogelijk is via versnelde modernisering van de uitrusting voor verwerking en afzet van de wijn; dat zonder de omvang van de produktie te verhogen de kredieten van het Europees Oriëntatie- en
Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Oriëntatie, voor projecten uitgevoerd in het kader van Verordening (EEG) nr. 355/77 van de Raad van 15 februari 1977 inzake een gemeenschappelijke actie ter verbetering van de voorwaarden inzake verwerking en afzet van landbouw- en visserijprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 871/85 (2), dienen te worden verhoogd;
Overwegende dat de Griekse wijnbouwers een bijzondere stimulans tot stopzetting van de wijnbouw dient te worden geboden; dat te dien einde de premie voor definitieve stopzetting voorzien bij Verordening (EEG) nr. 777/85 voor de klasse met een gemiddelde opbrengst per hectare tussen 20 en 50 hectoliter, dient te worden verhoogd;
Overwegende dat de realisering van bovengenoemde doelstellingen dient te worden bevorderd door een actie waarin de verschillende maatregelen worden gecombineerd en die wordt uitgevoerd in het kader van een programma dat zich over een aantal jaren uitstrekt;
Overwegende dat op grond van het vorenstaande de hierboven beschreven maatregelen een gemeenschappelijke actie vormen in de zin van artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 929/79 (4);
Overwegende dat de Commissie tot taak heeft om, na het advies van het Permanent Comité voor de landbouwstructuur te hebben ingewonnen, over goedkeuring van een door de Griekse Regering ingediend programma te beslissen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Bij deze verordening wordt een gemeenschappelijke actie in de zin van artikel 6, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 729/70 ingesteld die moet worden uitgevoerd door Griekenland.
2. De Gemeenschap verleent bijstand voor deze gemeenschappelijke actie door financiering via de afdeling Oriëntatie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, hierna »het Fonds" genoemd, van maatregelen die verband houden met:
- de herstructurering van wijngaarden voor de produktie van wijn, rozijnen en krenten, en tafeldruiven;
- verscheidene begeleidende maatregelen in verband met de herstructurering;
- de verhoging, ten gunste van Griekenland van de kredieten ter verbetering van de verwerking en afzet van wijnbouwprodukten in de zin van Verordening (EEG) nr. 355/77;
- de verhoging met 1 000 Ecu per hectare van de premie voor definitieve stopzetting voorzien bij artikel 2, lid 1, sub b), tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 777/85.
3. Gedurende de looptijd van de bij deze verordening ingestelde gemeenschappelijke actie kan voor de herstructurering van Griekse wijngaarden geen communautaire steun worden verleend als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 458/80.
Exploitanten die de in Verordening (EEG) nr. 777/85 voorziene premie voor definitieve stopzetting hebben ontvangen, komen vervolgens voor de in artikel 5 van onderhavige verordening voorziene steun alleen in aanmerking als de oppervlakten waarvoor voornoemde premie voor stopzetting is toegekend, niet grenzen aan het overige bedrijfsareaal.
4. Als herstructurering in de zin van deze verordening geldt:
- het rooien van wijnstokken op percelen met een minimumoppervlakte als bedoeld bij het tweede streepje;
- de herbeplanting met wijnstokken die zijn bestemd voor de produktie van v.q.p.r.d. of van tafelwijn, rozijnen of krenten, en tafeldruiven, van betere kwaliteit, door middel van een passende selectie van aanbevolen wijnstokrassen in de zin van Verordening (EEG) nr. 3800/81 van de Commissie van 16 december 1981 tot vaststelling van de indeling van de wijnstokrassen (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3582/83 (6), op percelen met een oppervlakte van ten minste 0,25 hectare bij herstructurering voor individuele wijnbouwers, 1 hectare bij gegroepeerde herstructurering voor ten minste drie wijnbouwers en van 10 hectare bij collectieve herstructurering, al dan niet gepaard gaande met herkaveling, voor ten minste 15 wijnbouwers. Oppervlakten die zijn ingedeeld in categorie 3 in de zin van artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 798/85 (8), komen niet in aanmerking voor herbeplanting met wijnstokken;
- overenting van wijnstokken onder de voorwaarden en met de wijnstokrassen als bedoeld in het tweede streepje.
5. Als begeleidende maatregelen in de zin van deze verordening gelden:
- de produktie van materiaal voor de herbeplanting overeenkomstig de behoeften voor de uitvoering van de gemeenschappelijke actie;
- werkzaamheden voor grondverbetering, zoals bestrijding van erosie op percelen met wijnstokken, de aanleg van afwateringsgreppels, drainering, nivelering en het verwijderen van stenen;
- de verbetering van de bedrijfswegen naar de wijngaarden;
- de herkaveling;
- technische bijstand die nodig is voor het bereiken van de doelstellingen van de gemeenschappelijke actie.
Artikel 2
1. De financiële bijstand van de Gemeenschap wordt slechts verleend in het kader van een programma dat alle in artikel 1, lid 1, eerste en tweede streepje, genoemde werkzaamheden omvat. Dit programma wordt voor Griekenland bij de Commissie ingediend.
2. Het programma en de eventuele aanpassingen daarvan worden onderzocht en goedgekeurd na raadpleging van het Comité van het Fonds over de financiële aspecten, volgens de procedure van artikel 9.
3. De looptijd van het programma is ten minste gelijk aan de looptijd van de gemeenschappelijke actie.
Artikel 3
In het in artikel 2 bedoelde programma moeten ten minste de volgende gegevens worden vermeld:
a) herstructurering:
- de voorgenomen regelingen voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 5, eerste streepje, genoemde maatregelen;
- het aantal hectare wijngaard dat na de uitvoering van het programma geherstructureerd moet zijn, met een tijdschema voor de werkzaamheden;
- de ligging van de belangrijkste herstructureringsgebieden;
- de geschiktheid van deze gebieden voor de voortbrenging van produkten van goede kwaliteit;
- de verschillen in de in artikel 5, lid 1, sub a), tweede streepje, bedoelde aanvullende premie naar gelang van de opbrengstcategorie van de percelen;
- bij collectieve herstructurering, de aard van de voorschriften om de doeltreffendheid te waarborgen van de werkzaamheden en regelingen voor verbetering van de perceelsstructuur, dat wil zeggen van herkaveling of andere regelingen. In het laatste geval moeten regelingen worden getroffen om op gemeentelijk niveau ten minste tot een herkavelingsverhouding 2 tot 1 te komen;
- bepalingen die waarborgen dat de aanplant van nieuwe wijngaarden alleen zal plaatsvinden in het kader van herbeplanting, dat wil zeggen aanplant na rooiing met het oog op de herstructurering;
- vermelding van de wijnstoksoorten en hun oorsprong;
- raming van de kosten, met specificatie van de overheidsuitgaven en de particuliere uitgaven en met opgave van een tijdschema voor die uitgaven;
b) begeleidende maatregelen:
- ter zake van grondverbetering: beschrijving van de geplande werkzaamheden per groot herstructureringsgebied;
- totale lengte van de aan te leggen of te verbeteren bedrijfswegen;
- overzicht van de totale uitgaven, met specificatie van te verrichten overheidsuitgaven, particuliere uitgaven en communautaire uitgaven en met opgave van een tijdschema voor die uitgaven;
- regelingen voor aanwerving en aanstelling van personeel dat gespecialiseerd is in de werkzaamheden die de gemeenschappelijke actie omvat.
Artikel 4
1. Het bepaalde in artikel 8, lid 2, en artikel 14, lid 2, van Richtlijn 72/159/EEG van de Raad van 17 april 1972 betreffende de modernisering van landbouwbedrijven (1) geldt niet ten aanzien van maatregelen in het kader van deze gemeenschappelijke actie.
2. Wanneer voor werkzaamheden voor grondverbetering, zoals bescherming van de bodem tegen erosie en de aanleg of verbetering van bedrijfswegen, communautaire bijstand wordt verleend in het kader van andere gemeenschappelijke acties in de zin van artikel 6, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 729/70, kan voor deze werkzaamheden geen financiële bijstand van het Fonds worden verleend op grond van deze verordening.
Artikel 5
1. De volgende uitgaven van Griekenland in het kader van het in artikel 2 bedoelde programma komen in aanmerking voor financiering door de afdeling Oriëntatie van het Fonds:
a) voor herstructurering in de zin van artikel 1, lid 4, de uitgaven die, voor een totale oppervlakte van ten hoogste 20 000 hectare, zijn gedaan in de vorm van:
- steun per hectare, als bijdrage in de reële kosten van de herstructureringswerkzaamheden; deze steun, hierna »herstructureringssteun" genoemd, bedraagt maximaal:
- 2 500 Ecu per hectare wanneer de herstructurering geschiedt door het rooien van wijngaarden, bewerking van de grond en herbeplanting,
- 1 250 Ecu per hectare wanneer de herstructurering geschiedt door overenting;
- een meerjarige degressieve aanvullende premie die aan landbouwers met de landbouw als hoofdberoep wordt uitgekeerd ter compensatie van het inkomensverlies dat samenhangt met de herstructurering; deze premie, hierna »aanvullende premie" genoemd, wordt verleend voor ten hoogste vier jaar en tot een totaalbedrag dat, afhankelijk van de ouderdom en de opbrengst van de gerooide of overgeënte wijngaard, ligt tussen 1 000 en 2 000 Ecu per hectare met wijnstokken herbeplante wijngaard of tussen 650 en 1 300 Ecu per hectare overgeënte wijngaard. De voor de differentiatie van de aanvullende premie tussen het minimum- en het maximumbedrag in aanmerking te nemen opbrengsten liggen tussen 15 en 80 hectoliter wijn per hectare.
De aanvullende premie kan worden verhoogd met:
- 300 Ecu per hectare bij gegroepeerde herstructurering;
- 500 Ecu per hectare bij collectieve herstructurering;
- 700 Ecu per hectare bij collectieve herstructurering in het kader van een gemeentelijke herkaveling, als het aantal percelen met ten minste de helft wordt verminderd.
Deze verhogingen worden slechts toegekend bij herstructurering door rooiing;
b) voor begeleidende maatregelen in de zin van artikel 1, lid 5, de steun ten bedrage van 1 500 Ecu per hectare geherstructureerde wijngaard, wanneer de grondverbetering betrekking heeft op drainering en bescherming van de bodem tegen erosie of op werkzaamheden die verband houden met herkaveling, zoals nivellering, aanleg van taluds en greppels, bedrijfswegen en andere werkzaamheden die nodig zijn als gevolg van de herkaveling.
De steun voor technische bijstand die nodig is voor de herstructurering van wijngaarden in het kader van de gemeenschappelijke actie bedraagt ten hoogste 5 % van de totale uitgaven.
2. Het Fonds vergoedt, binnen de in lid 1 vastgestelde grenzen, de Griekse Regering 50 % van de voor financiering in aanmerking komende uitgaven.
Artikel 6
1. De beoogde termijn voor de uitvoering van de gemeenschappelijke actie bedraagt 10 jaar vanaf de datum van goedkeuring van het in artikel 2 bedoelde programma.
2. Ieder jaar brengt Griekenland een verslag uit over het verloop van de gemeenschappelijke actie. In het vijfde jaar brengt de Commissie aan de Raad een verslag uit over de uitvoering van de gemeenschappelijke actie. Eén jaar voor het verstrijken van de periode van 10 jaar brengt de Commissie de Raad opnieuw verslag uit over de gemeenschappelijke actie en besluit de Raad, op voorstel van de Commissie, of het dienstig is de looptijd van de actie te verlengen.
3. De kosten van de gemeenschappelijke actie die ten laste komen van het Fonds worden geraamd op 55 miljoen Ecu; dit bedrag omvat:
a) 10 miljoen Ecu in verband met de verhoging van de kredieten die door het Fonds worden toegekend op grond van het bepaalde in artikel 1, lid 2, derde streepje, welk bedrag moet worden toegevoegd aan de geraamde kosten bedoeld in artikel 16, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 355/77; dit bedrag wordt omgeslagen over een tijdvak van 10 jaar;
b) 2 miljoen Ecu in verband met de verhoging van de premie voor definitieve stopzetting van de wijnbouw op bepaalde met wijnstokken beplante oppervlakten als bedoeld in artikel 1, lid 2, vierde streepje, welk bedrag moet worden toegevoegd aan de geraamde kosten bedoeld in artikel 10, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 777/85.
Deze bedragen zijn louter indicatief.
4. Artikel 6, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 729/70 is van toepassing.
Artikel 7
Bij de goedkeuring van het in artikel 2 bedoelde programma stelt de Commissie in overleg met Griekenland de wijze vast waarop zij over het verloop van het programma wordt ingelicht.
Artikel 8
1. De aanvragen om vergoeding hebben betrekking op de uitgaven die door Griekenland in de loop van een kalenderjaar zijn gedaan en worden vóór 1 juli van het daarop volgende jaar bij de Commissie ingediend.
2. Over de bijstand van het Fonds wordt beslist overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 729/70.
3. Het Fonds kan voorschotten verlenen op grond van de financieringsbepalingen die door Griekenland zijn vastgesteld en naar gelang van de stand van uitvoering van het programma.
4. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 729/70. Artikel 9
1. In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure, wordt het Permanent Comité voor de landbouwstructuur ingeschakeld door de voorzitter, hetzij op diens initiatief hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat.
2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt een ontwerp van de te nemen maatregelen voor. Het Permanent Comité voor de landbouwstructuur brengt over die maatregelen advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen naar gelang van de urgentie van de voorgelegde vraagstukken. Het Comité brengt advies uit met een meerderheid van 45 stemmen; de stemmen van de Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig artikel 148, lid 2, van het Verdrag. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
3. De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor de landbouwstructuur, worden zij door de Commissie onverwijld ter kennis gebracht van de Raad. In dat geval kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten ten hoogste één maand na deze kennisgeving uitstellen. De Raad kan binnen een maand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.
Artikel 10
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Luxemburg, 1 april 1985.
Voor de Raad
De Voorzitter
F. M. PANDOLFI
(1) PB nr. C 76 van 22. 3. 1985, blz. 2.
(2) Advies uitgebracht op 15 maart 1985 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).
(3) Advies uitgebracht op 27 maart 1985 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).
(4) PB nr. L 57 van 29. 2. 1980, blz. 27.
(5) PB nr. L 163 van 22. 6. 1983, blz. 53.
(6) PB nr. L 88 van 28. 3. 1985, blz. 8.
(1) PB nr. L 51 van 23. 2. 1977, blz. 1.
(2) PB nr. L 95 van 2. 4. 1985, blz. 3.
(3) PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13.
(4) PB nr. L 117 van 12. 5. 1979, blz. 4.
(5) PB nr. L 381 van 31. 12. 1981, blz. 1.
(6) PB nr. L 356 van 20. 12. 1983, blz. 18.
(7) PB nr. L 54 van 5. 3. 1979, blz. 1.
(8) PB nr. L 89 van 29. 3. 1985, blz. 1.
(1) PB nr. L 96 van 23. 4. 1972, blz. 1.