Verordening (EEG) nr. 1082/85 van de Commissie van 26 april 1985 tot invoering van steun voor de particuliere opslag van Kefalotyri- en Kasserikaas
Verordening (EEG) nr. 1082/85 van de Commissie van 26 april 1985 tot invoering van steun voor de particuliere opslag van Kefalotyri- en Kasserikaas
Verordening (EEG) nr. 1082/85 van de Commissie van 26 april 1985 tot invoering van steun voor de particuliere opslag van Kefalotyri- en Kasserikaas
Publicatieblad Nr. L 114 van 27/04/1985 blz. 0029 - 0030
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 1082/85 VAN DE COMMISSIE
van 26 april 1985
tot invoering van steun voor de particuliere opslag van Kefalotyri- en Kasserikaas
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 591/85 (2), en met name op artikel 9, lid 3,
Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 508/71 van de Raad van 8 maart 1971 houdende vaststelling van de algemene regels voor de toekenning van steun voor de particuliere opslag van bewaarkaas (3) met name is bepaald dat voor kaassoorten op basis van schapemelk, die ten minste zes maanden moeten rijpen, kan worden besloten tot verlening van steun voor de particuliere opslag indien een ernstig gebrek aan evenwicht op de markt door seizoenopslag kan worden opgeheven of verminderd;
Overwegende dat de markt voor Kefalotyri- en Kasserikaas momenteel wordt verstoord door het bestaan van moeilijk af te zetten voorraden, die een prijsverlaging veroorzaken; dat bijgevolg moet worden besloten tot seizoenopslag waardoor in deze situatie verbetering kan worden gebracht en waardoor de kaasproducenten de nodige tijd krijgen om afzetmogelijkheden te zoeken;
Overwegende dat het met betrekking tot de uitvoeringsbepalingen van deze maatregel dienstig is in hoofdzaak de bepalingen aan te houden die voor een analoge maatregel gedurende het voorgaande melkprijsjaar bij Verordening (EEG) nr. 1328/84 van de Commissie (4) werden vastgesteld;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de particuliere opslag van Kefalotyri- en Kasserikaas die is vervaardigd van in de Gemeenschap voortgebrachte schapemelk en die voldoet aan de in de artikelen 2 en 3 gestelde eisen, wordt steun verleend.
Artikel 2
1. Het interventiebureau sluit slechts een opslagcontract wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) de partij kaas waarvoor het contract wordt gesloten moet ten minste 2 ton bedragen;
b) de kaas moet ten minste 90 dagen vóór de in het contract vermelde datum van het begin van de opslag en na 31 oktober 1984 zijn geproduceerd;
c) bij een onderzoek moet zijn geconstateerd dat de kaas voldoet aan de sub b) bedoelde voorwaarde en dat het kaas van eerste kwaliteit betreft;
d) de opslaghouder moet zich ertoe verbinden:
- de kaas tijdens de gehele opslagperiode te bewaren in ruimten waar de temperatuur ten hoogste + 16 °C bedraagt,
- tijdens de duur van de overeenkomst de samenstelling van de in het contract begrepen partij niet zonder machtiging van het interventiebureau te wijzigen. Voor zover de voorwaarde betreffende de per partij vastgestelde minimale hoeveelheid in acht genomen blijft, mag het interventiebureau een tot uitslag of vervanging van de kaas beperkt blijvende wijziging toestaan, indien wordt vastgesteld dat de opslag wegens kwaliteitsverlies niet mag voortduren.
Bij uitslag van bepaalde hoeveelheden wordt het contract:
i) indien bedoelde hoeveelheden met toestemming van het interventieorganisme worden vervangen, beschouwd als geen enkele wijziging te hebben ondergaan;
ii) indien bedoelde hoeveelheden niet worden vervangen, beschouwd als van de aanvang af voor de nog opgeslagen gebleven hoeveelheid te zijn afgesloten.
De uit een dergelijke wijziging voortvloeiende controlekosten komen ten laste van de opslaghouder;
- een voorraadboekhouding te voeren en het interventiebureau elke week mede te delen welke hoeveelheden in de afgelopen week zijn ingeslagen, respectievelijk uitgeslagen.
2. Het opslagcontract
a) wordt schriftelijk gesloten en in het contract wordt de datum van het begin van de contractuele opslag vermeld; deze datum mag ten vroegste de dag zijn die volgt op de dag van de beëindiging van de inslag van de partij kaas waarop het contract betrekking heeft;
b) wordt gesloten na beëindiging van de inslag van de partij kaas waarop het contract betrekking heeft en uiterlijk 40 dagen na de datum van het begin van de contractuele opslag.
Artikel 3
1. De steun wordt slechts verleend voor kaas die is ingeslagen in het tijdvak van 15 mei tot en met 30 november 1985.
2. Er wordt geen steun verleend wanneer de contractuele opslagduur minder dan 60 dagen bedraagt.
3. Het bedrag van de steun mag niet hoger zijn dan het bedrag dat overeenkomt met een contractuele opslagduur van 150 dagen, aflopend vóór 1 maart 1986. In afwijking van artikel 2, lid 1, sub d), tweede streepje, mag de opslaghouder aan het einde van de in lid 2 bedoelde periode van 60 dagen een gehele onder contract staande partij of een gedeelte ervan uitslaan. De hoeveelheid die mag worden uitgeslagen bedraagt ten minste 500 kg. De Lid-Staten kunnen deze hoeveelheid echter verhogen tot 2 ton.
De datum van het begin van de uitslag van de partij kaas waarop het contract betrekking heeft, is niet begrepen in de contractuele opslagperiode.
Artikel 4
1. De steun bedraagt 2,28 Ecu/ton per dag.
2. Het in Ecu uitgedrukte bedrag dat geldt voor een opslagcontract is het bedrag dat van toepassing is op de eerste dag van de overeengekomen opslagperiode. Voor de omrekening in nationale valuta wordt de koers aangehouden die geldt op de laatste dag van de overeengekomen opslagperiode.
3. De steun wordt uitbetaald binnen uiterlijk 90 dagen na de laatste dag van de overeengekomen opslag.
Artikel 5
De in deze verordening bedoelde termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden worden bepaald overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 (1). Artikel 3, lid 4, van die verordening is evenwel niet van toepassing voor de vaststelling van de duur van de contractuele opslag.
Artikel 6
Het interventiebureau treft de nodige maatregelen om de controle op de partijen waarvoor contracten zijn afgesloten te waarborgen. Het schrijft met name voor dat kaas waarvoor een contract is gesloten, moet worden gemerkt.
Artikel 7
De Lid-Staten delen de Commissie uiterlijk op de dinsdag van iedere week mee:
a) voor welke hoeveelheden kaas in de voorafgaande week opslagcontracten zijn gesloten;
b) eventueel, voor welke hoeveelheden de in artikel 2, sub d), tweede streepje, bedoelde toestemming is verleend.
Artikel 8
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 26 april 1985.
Voor de Commissie
Frans ANDRIESSEN
Vice-Voorzitter
(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.
(2) PB nr. L 68 van 8. 3. 1985, blz. 5.
(3) PB nr. L 58 van 11. 3. 1971, blz. 1.
(4) PB nr. L 129 van 15. 5. 1984, blz. 19.
(1) PB nr. L 124 van 8. 6. 1971, blz. 1.