Home

Verordening (EEG) nr. 1532/85 van de Raad van 4 juni 1985 houdende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor 2' -tert-pentylantrachinon van post ex 29.13 F van het gemeenschappelijk douanetarief

Verordening (EEG) nr. 1532/85 van de Raad van 4 juni 1985 houdende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor 2' -tert-pentylantrachinon van post ex 29.13 F van het gemeenschappelijk douanetarief

Verordening (EEG) nr. 1532/85 van de Raad van 4 juni 1985 houdende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor 2' -tert-pentylantrachinon van post ex 29.13 F van het gemeenschappelijk douanetarief

Publicatieblad Nr. L 147 van 06/06/1985 blz. 0008 - 0009


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 1532/85 VAN DE RAAD

van 4 juni 1985

houdende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor 2'-tert-pentylantrachinon van post ex 29.13 F van het gemeenschappelijk douanetarief

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 28,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de produktie van 2'-tert-pentylantrachinon van post ex 29.13 F van het gemeenschappelijk douanetarief in de Gemeenschap momenteel onvoldoende is om in de behoeften van de verwerkende industrieën van de Gemeenschap te kunnen voorzien; dat daaruit volgt dat de voorziening van de Gemeenschap met de betrokken produkten momenteel voor een niet gering gedeelte afhankelijk is van de invoer uit derde landen; dat onverwijld dient te worden voorzien in de meest dringende behoeften van de Gemeenschap aan de betrokken produkten, en dit tegen de meest gunstige voorwaarden; dat het derhalve dienstig is een communautair tariefcontingent vrij van recht met een passende omvang te openen voor een periode die afloopt op 31 december 1985; dat terwille van het evenwicht op de markt van dit produkt het communautair tariefcontingent 70 ton dient te bedragen;

Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle importeurs van de Gemeenschap te allen tijde en in gelijke mate gebruik kunnen maken van genoemd contingent en dat het aan dat contingent verbonden recht in alle Lid-Staten zonder onderbreking wordt toegepast op alle invoer van het betrokken produkt tot op het tijdstip waarop het contingent geheel is uitgeput; dat het evenwel, aangezien het gaat om een tariefcontingent met een zeer korte toepassingsperiode en dat behoeften moet dekken die niet met voldoende nauwkeurigheid kunnen worden vastgesteld, aangewezen lijkt om niet in een verdeling tussen de Lid-Staten te voorzien, onverminderd het opnemen uit het contingent van hoeveelheden die overeenstemmen met hun behoeften onder nader te bepalen voorwaarden en volgens een nader te bepalen procedure; dat deze wijze van beheer een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie, die met name de uitputtingsgraad van het contingent moet kunen volgen en de Lid-Staten daarover moet kunnen inlichten;

Overwegende dat, aangezien het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie, elke handeling met betrekking tot het beheer van de aan genoemde Economische Unie toegewezen quota kan worden verricht door een van haar leden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Van de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot en met 31 december 1985 wordt het recht van het gemeenschappelijk douanetarief voor 2'-tert-pentylantrachinon van post ex 29.13 F van het gemeenschappelijk douanetarief binnen de grenzen van een communautair tariefcontingent van 70 ton volledig geschorst.

Binnen de grenzen van dit tariefcontingent worden door de Helleense Republiek rechten toegepast die berekend worden overeenkomstig de ter zake in de Toetredingsakte van 1979 vastgestelde bepalingen.

2. Indien een importeur melding maakt van op handen zijnde invoer van het betrokken produkt in een Lid-Staat en indien hij verzoekt om voor het contingent in aanmerking te komen, gaat de betrokken Lid-Staat, door middel van een kennisgeving aan de Commissie, over tot opneming van een hoeveelheid die overeenstemt met zijn behoeften, voor zover het beschikbare saldo van het contingent zulks toelaat.

3. De opnemingen krachtens lid 2 zijn geldig tot het einde van de contingentsperiode.

Artikel 2

1. De Lid-Staten treffen alle dienstige maatregelen opdat de opnemingen krachtens artikel 1, lid 2, zonder onderbreking kunnen worden afgeboekt op hun gecumuleerde aandelen in het communautaire contingent.

2. Elke Lid-Staat waarborgt de importeurs van het betrokken produkt vrije toegang tot het contingent zolang het saldo van het contingent zulks toelaat.

3. De Lid-Staten boeken de ingevoerde hoeveelheden op hun opnemingen af naar gelang dat de betrokken produkten bij de douane ten invoer in het vrije verkeer worden aangegeven. 4. De uitputtingsgraad van het contingent wordt vastgesteld op grond van de ingevoerde hoeveelheden die op de in lid 3 omschreven wijze zijn afgeboekt.

Artikel 3

Op verzoek van de Commissie stellen de Lid-Staten de Commissie op de hoogte van de invoer van het betrokken produkt, die daadwerkelijk van het contingent is afgeboekt.

Artikel 4

De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen om te bereiken dat deze verordening wordt nagekomen.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 4 juni 1985.

Voor de Raad

De Voorzitter

L. GRANELLI