Verordening (EEG) nr. 1672/85 van de Commissie van 19 juni 1985 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor de overbrenging van schapen, geiten en runderen in Griekenland
Verordening (EEG) nr. 1672/85 van de Commissie van 19 juni 1985 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor de overbrenging van schapen, geiten en runderen in Griekenland
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 1672/85 VAN DE COMMISSIE
van 19 juni 1985
tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor de overbrenging van schapen, geiten en runderen in Griekenland
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 764/85 van de Raad van 12 maart 1985 tot invoering van een steunregeling voor de overbrenging van schapen, geiten en runderen tussen zomer- en winterweiden in Griekenland (1), inzonderheid op artikel 2,
Overwegende dat, om zijn doeltreffendheid en zijn economisch nut te verzekeren, de steun voor de overbrenging slechts kan worden toegekend indien een aantal minimale voorwaarden betreffende het aantal over te brengen dieren en de te overbruggen afstand tussen de plaatsen van vertrek en van aankomst wordt geëerbiedigd; dat evenwel geen minimumafstand dient te worden vastgesteld indien de verplaatsing over zee geschiedt, gezien de hoge transportkosten;
Overwegende dat een doeltreffende controle van de steun voor de overbrenging slechts mogelijk is aan de hand van duidelijke, met de nodige bewijsstukken door de veehouders op te stellen en over te leggen aanvragen om steun;
Overwegende dat het, met de bedoeling de door Griekenland uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 1723/72 van de Commissie van 26 juli 1972 betreffende de afwikkeling van de rekeningen van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie (2) in te dienen aangiften van de jaarlijkse uitgaven te vergemakkelijken, aangewezen is zekere, in die verklaringen reeds bij het begin van de uitgaven op het niveau van de nationale administratie op te nemen elementen nader te omschrijven;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer »schapen en geiten" en van het Comité van beheer voor rundvlees,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Steun in de zin van Verordening (EEG) nr. 764/85 kan slechts worden toegekend voor het vervoer van ten minste 8 GVE schapen, geiten en/of runderen. De omschrijving van een GVE is die van artikel 7, lid 1, van Richtlijn 75/268/EEG van de Raad van 28 april 1975 betreffende de landbouw in bergstreken en in sommige probleemgebieden (3).
2. Wanneer het uitsluitend om vervoer per vrachtwagen en/of per spoor gaat, moet de af te leggen afstand ten minste 50 km bedragen.
Artikel 2
1. Griekenland neemt de nodige maatregelen om voor een doelmatige controle op het gebruik van de steun voor de overbrenging zorg te dragen; ten minste de volgende bewijsstukken zijn onder die controle begrepen:
- de vervoerfacturen waarop het vervoermiddel, aantal en ras van de vervoerde dieren, de afgelegde afstand en het bedrag van de vervoerkosten zijn vermeld;
- twee onderscheidenlijk door de gemeentelijke overheid van de plaats van vertrek en door die van de plaats van aankomst afgegeven verklaringen waarop het aantal overgebrachte dieren is vermeld;
- een verklaring van de veehouder met vermelding van het aantal dieren van zijn kudde, de aard van zijn veehouderij, het aantal overgebrachte dieren, de gebruikte vervoermiddelen, de afgelegde afstand en de gemeenten van vertrek en aankomst.
2. De steun voor de overbrenging wordt toegekend voor één enkele overbrenging van de winterweiden naar de zomerweiden of omgekeerd; hij wordt de veehouders uitgekeerd nadat zij hun aanvraag voor de volgende overplaatsing hebben ingediend. De veehouders bij wie het aantal dieren van de kudde tussen twee aanvragen om steun is verminderd, verliezen wat de eerste aanvraag betreft het recht op steun voor de overbrenging naar rata van de vermindering van het aantal dieren van hun kudden.
Er is evenwel geen verlies van het recht op steun:
- wanneer de veehouder zijn bedrijf aan een aan hem tot in de derde graad verwante opvolger overlaat;
- in geval van overmacht, met name in geval van besmettelijke ziekten waardoor tot verplichte slachting van zijn kudde, in zijn geheel of van een gedeelte ervan, moet worden overgegaan.
3. De in lid 1 bedoelde bewijsstukken maken deel uit van iedere aanvraag om steun.
Artikel 3
In de aangiften van de uitgaven uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 1723/72 moeten voor iedere »nomos" het aantal goedgekeurde steunaanvragen, het totaal bedrag en het desbetreffende jaar worden vermeld.
Tevens verstrekt Griekenland in een bijlage bij deze aangiften de Commissie gegevens omtrent de gangbare vervoertarieven voor vee per vrachtwagen, per spoor en per schip.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 19 juni 1985.
Voor de Commissie
Frans ANDRIESSEN
Vice-Voorzitter
(1) PB nr. L 86 van 27. 3. 1985, blz. 4.
(2) PB nr. L 186 van 16. 8. 1972, blz. 1.
(3) PB nr. L 128 van 19. 5. 1975, blz. 1.