Verordening (EEG) nr. 2109/85 van de Raad van 25 juli 1985 houdende instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van bepaalde polystyreenvellen van oorsprong uit Spanje
Verordening (EEG) nr. 2109/85 van de Raad van 25 juli 1985 houdende instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van bepaalde polystyreenvellen van oorsprong uit Spanje
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 2109/85 VAN DE RAAD
van 25 juli 1985
houdende instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van bepaalde polystyreenvellen van oorsprong uit Spanje
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2176/84 van de Raad van 23 juli 1984 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 12,
Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na overleg in het bij bovengenoemde verordening ingestelde Raadgevend Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
A. Voorlopige maatregelen
1. De Commissie heeft bij Verordening (EEG) nr. 909/85 (2) een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van bepaalde polystyreenvellen van oorsprong uit Spanje.
Het onderzoek heeft uitgewezen dat de dikte van deze vellen gewoonlijk varieerde van 0,7 tot 1,3 mm. Deze vellen vormen soortgelijke produkten als die welke in de Gemeenschap worden geproduceerd.
B. Vervolgprocedure
2. Behalve de twee exporteurs ten aanzien waarvan reeds voorheen werd vastgesteld dat zij hierbij betrokken waren, heeft nog een andere Spaanse exporteur zich na de instelling van het voorlopige anti-dumpingrecht kenbaar gemaakt. Deze exporteur, Plasticos Celulosicos SA (Barcelona), heeft schriftelijk zijn standpunt over het betrokken recht te kennen gegeven en verzocht zijn geval opnieuw te bezien.
3. Aangezien Plasticos Celulosicos SA zich niet kenbaar heeft gemaakt binnen de termijnen als genoemd in de bekendmaking van het bericht inzake de inleiding van de procedure (3), konden de door deze exporteur voorgelegde gegevens niet meer in de overwegingen worden betrokken.
4. De twee in hoofdzaak bij de procedure betrokken exporteurs, Coexpan SA en Envases del Valles SA, hebben verzocht ingelicht te worden over de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie definitieve maatregelen wilde aanbevelen. Dit verzoek is ingewilligd.
5. De Raad heeft een behandeling gewijd aan de voorlopige conclusies van de Commissie zoals die uiteengezet zijn in Verordening (EEG) nr. 909/85.
C. Normale waarde
6. De normale waarde is vastgesteld op basis van vergelijkbare prijzen die tijdens normale commerciële transacties daadwerkelijk zijn betaald of moesten worden betaald voor soortgelijke produkten bestemd voor verbruik op de Spaanse markt. Deze waarde is berekend aan de hand van gewogen maandelijkse gemiddelden.
D. Exportprijzen
7. De exportprijzen zijn berekend op basis van de daadwerkelijk betaalde of te betalen prijzen voor produkten die werden verkocht om naar de Gemeenschap te worden uitgevoerd.
E. Dumping
8. De Raad heeft geconstateerd dat sedert de instelling van het voorlopige recht geen nieuw bewijsmateriaal inzake dumping is meegedeeld en dat de resultaten van het onderzoek niet zijn betwist. Derhalve bevestigt hij de conclusies van de Commissie als uiteengezet in de overwegingen 9 tot en met 12 van Verordening (EEG) nr. 909/85 en stelt hij definitief het bestaan van omvangrijke dumpingpraktijken vast.
F. Schade
9. Ten aanzien van de schade die aan de communautaire produktie is toegebracht door de uitvoer met
dumping, constateert de Raad op basis van de uit het onderzoek voortvloeiende gegevens een aanzienlijke stijging van de invoer in de Gemeenschap van polystyreenvellen van oorsprong uit Spanje, een vergroting van het aandeel van deze invoer op de communautaire markt, onderbiedingen ten opzichte van de communautaire prijzen, een en ander leidend tot druk op de communautaire prijzen en stagnatie van de communautaire verkoop ten opzichte van de invoer.
Aangezien sedert de instelling van het voorlopige recht ten aanzien van de schade geen nieuwe gegevens zijn verstrekt, bevestigt de Raad derhalve de conclusies van de Commissie zoals deze zijn uiteengezet in de overwegingen 13 tot en met 17 van Verordening (EEG) nr. 909/85.
G. Verbintenissen
10. Nadat de twee in hoofdzaak bij de procedure betrokken exporteurs, Coexpan SA en Envases del Valles SA, erover waren ingelicht dat de uitkomsten van het voorafgaand onderzoek bevestigd waren, hebben zij zich bereid verklaard een prijsverbintenis of een verbintenis inzake hoeveelheden aan te bieden. De Raad is het met de Commissie eens dat, los van andere overwegingen, de twee verbintenissen in het onderhavige geval niet voldoen.
H. Belangen van de Gemeenschap
11. Gelet op het bovenstaande acht de Raad het in het belang van de Gemeenschap een definitief anti-dumpingrecht in te stellen op de invoer van polystyreenvellen van oorsprong uit Spanje. De Raad bevestigt derhalve de conclusies van de Commissie, uiteengezet in de overwegingen 18 tot en met 20 van Verordening (EEG) nr. 909/85.
I. Hoogte van het definitieve recht
12. Gezien de voorafgaande definitieve conclusies dient het bedrag van het definitieve anti-dumpingrecht gelijk te zijn aan dat van het voorlopige anti-dumpingrecht. Een definitief anti-dumpingrecht van 12,4 % op de door Envases del Valles verrichte uitvoer en van 15,9 % op de door Coexpan of door andere Spaanse exporteurs verrichte uitvoer, welke rechten lager zijn dan de vastgestelde dumpingmarges, zou moeten volstaan om de door de Spaanse invoer aan de communautaire bedrijfstak berokkende schade op te heffen, rekening houdend met de prijs die noodzakelijk is om de producenten die de klacht hebben ingediend de mogelijkheid te bieden niet meer met verlies te verkopen en een redelijke winst te maken.
J. Inning van het voorlopige recht
13. De bedragen die werden gestort als waarborg voor het voorlopige anti-dumpingrecht dienen derhalve in hun geheel te worden geïnd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Er wordt een definitief anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van witte, tweekleurige en doorschijnende polystyreenvellen op rollen, met een dikte tussen 0,7 mm en 1,3 mm, vallende onder post ex 39.02 C VI b) van het gemeenschappelijk douanetarief, overeenkomende met NIMEXE-code ex 39.02-38, van oorsprong uit Spanje.
2. Het recht bedraagt 15,9 % van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard, behalve voor de door de maatschappij Envases del Valles uitgevoerde produkten, waarvoor het recht is vastgesteld op 12,4 %.
De prijzen franco grens Gemeenschap zijn netto indien de verkoopvoorwaarden betaling binnen 30 dagen vanaf de datum van verzending inhouden; zij worden met 1 % verhoogd of verlaagd voor elke maand verlenging of verkorting van de betalingstermijn.
3. De voor douanerechten van kracht zijnde bepalingen zijn van toepassing op dit recht.
Artikel 2
De bedragen van de ingevolge Verordening (EEG) nr. 909/85 gestelde waarborgen voor het voorlopige anti-dumpingrecht worden definitief geïnd.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 25 juli 1985.
Voor de Raad
De Voorzitter
J. POOS
(1) PB nr. L 201 van 30. 7. 1984, blz. 1.
(2) PB nr. L 97 van 4. 4. 1985, blz. 30.
(3) PB nr. C 205 van 4. 8. 1984, blz. 10.