Home

Verordening (EEG) nr. 3208/85 van de Commissie van 15 november 1985 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2167/83 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de verstrekking van melk en bepaalde zuivelprodukten aan leerlingen in onderwijsinstellingen

Verordening (EEG) nr. 3208/85 van de Commissie van 15 november 1985 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2167/83 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de verstrekking van melk en bepaalde zuivelprodukten aan leerlingen in onderwijsinstellingen

Verordening (EEG) nr. 3208/85 van de Commissie van 15 november 1985 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2167/83 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de verstrekking van melk en bepaalde zuivelprodukten aan leerlingen in onderwijsinstellingen

Publicatieblad Nr. L 303 van 16/11/1985 blz. 0010 - 0011
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 38 blz. 0150
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 38 blz. 0150


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3208/85 VAN DE COMMISSIE

van 15 november 1985

houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2167/83 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de verstrekking van melk en bepaalde zuivelprodukten aan leerlingen in onderwijsinstellingen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1298/85 (2), inzonderheid op artikel 26, lid 4,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 2167/83 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1716/85 (4), de uitvoeringsbepalingen zijn vastgesteld voor de verstrekking van melk en bepaalde zuivelprodukten aan leerlingen in onderwijsinstellingen; dat krachtens artikel 6, lid 5, de leverancier de steun kan aanvragen en deze kan ontvangen na overlegging van een ontvangstbewijs van de werkelijk geleverde hoeveelheden; dat het programma in sommige Lid-Staten moeilijk adequaat blijkt te kunnen worden uitgevoerd wanneer het hierboven bedoelde ontvangstbewijs moet worden opgesteld; dat de leverancier derhalve een andere mogelijkheid moet worden geboden om zijn aanvraag om betaling van de steun te staven;

Overwegende dat het, gezien de in de praktijk opgedane ervaring, wenselijk wordt geacht te voorzien in de mogelijkheid om op grond van de facturen voor de geleverde hoeveelheden een voorschot uit te keren nadat een waarborg is gesteld;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2167/83 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 6, lid 5, wordt gelezen:

»5. Bij toepassing van het bepaalde in artikel 7, lid 1, tweede alinea, wordt:

- de bon aan de leverancier slechts afgegeven na overlegging, aan de bevoegde instantie, van een door de in artikel 7, lid 1, bedoelde aanvrager opgesteld document waarin, voor de geldigheidsduur van de bon, alle in lid 3 bedoelde gegevens zijn vermeld, met inbegrip van de naam van de leverancier, en eventueel het nummer van de rekening die uitsluitend wordt gebruikt voor het debiteren van de betaling voor de geleverde produkten;

- onverminderd artikel 7, lid 2, de steun slechts toegekend na overlegging van een door de in artikel 7, lid 1, bedoelde aanvrager opgesteld ontvangstbewijs van de werkelijk geleverde hoeveelheden, of op grond van een controleverslag van de bevoegde instanties dat is opgesteld vóór de definitieve betaling van de steun en waarin wordt vastgesteld dat aan de voorwaarden voor de betaling is voldaan, of, indien de Lid-Staat zulks toestaat, na overlegging van het afschrift van de rekening van de leverancier die uitsluitend wordt gebruikt voor het crediteren van de betaling voor de geleverde hoeveelheden via debitering van de in het eerste streepje bedoelde rekening.".

2. Artikel 7, lid 2, wordt gelezen:

»2. De aanvraag om betaling van de steun moet worden gedaan op een formulier waarvan het model door de bevoegde instantie van de Lid-Staat wordt vastgesteld. Zij moet ten minste de volgende gegevens bevatten:

- de verstrekte hoeveelheden per categorie produkt;

- bij toepassing van het bepaalde in lid 1, tweede alinea, de naam en het adres van de betrokken onderwijsinstelling, groepering, vereniging of plaatselijke gemeenschap;

- de prijs en het bedrag van de desbetreffende steun.

In de aanvraag mogen ook de naam en het adres van de leverancier of leveranciers worden vermeld.

De bedragen moeten worden gestaafd met facturen die ter beschikking van de controle-instanties worden gehouden. Op deze facturen moet de prijs voor elk in de bijlage genoemd produkt dat is geleverd, afzonderlijk worden vermeld en de facturen moeten worden gekwiteerd of van het bewijs van betaling vergezeld gaan.".

3. Aan artikel 7, lid 4, wordt de volgende alinea toegevoegd:

»Bij toepassing van het bepaalde in lid 1, tweede alinea, mag de bevoegde instantie op verzoek van de belanghebbende, het hierboven bedoelde voorschot uitkeren op grond van de geleverde hoeveelheden,

zonder de in artikel 6, lid 5, bedoelde bewijsstukken te eisen. In dat geval legt de leverancier binnen één maand na betaling van het voorschot de bevoegde instantie de stukken over die vereist zijn voor de definitieve betaling van de steun, tenzij de bevoegde instantie het in artikel 6, lid 5, tweede streepje, bedoelde verslag opstelt. Bovenbedoelde betaling wordt verricht binnen zes maanden na de dag waarop de aanvraag is ingediend.".

4. Aan artikel 10, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

»c) vóór 1 oktober van elk jaar de op basis van artikel 6, lid 5, tweede streepje, gekozen oplossing.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 1985.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 15 november 1985.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.

(2) PB nr. L 137 van 27. 5. 1985, blz. 5.

(3) PB nr. L 206 van 30. 7. 1983, blz. 75.

(4) PB nr. L 165 van 22. 6. 1985, blz. 6.