Home

Verordening (EEG) nr. 3590/85 van de Commissie van 18 december 1985 betreffende het bij invoer van wijn, druivesap en druivemost voorgeschreven attest en analyseverslag

Verordening (EEG) nr. 3590/85 van de Commissie van 18 december 1985 betreffende het bij invoer van wijn, druivesap en druivemost voorgeschreven attest en analyseverslag

Verordening (EEG) nr. 3590/85 van de Commissie van 18 december 1985 betreffende het bij invoer van wijn, druivesap en druivemost voorgeschreven attest en analyseverslag

Publicatieblad Nr. L 343 van 20/12/1985 blz. 0020 - 0029
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 20 blz. 0005
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 39 blz. 0170
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 20 blz. 0005
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 39 blz. 0170


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3590/85 VAN DE COMMISSIE

van 18 december 1985

betreffende het bij invoer van wijn, druivesap en druivemost voorgeschreven attest en analyseverslag

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3307/85 (2), en met name op artikel 50, lid 5, artikel 51, lid 2, en artikel 65,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 354/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende vaststelling van de algemene voorschriften voor de invoer van wijn, druivesap en druivemost (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2633/85 (4), en met name op artikel 1 en artikel 1 bis,

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 354/79 bij Verordening (EEG) nr. 2633/85 is gewijzigd ter vergemakkelijking van de administratieve procedure bij invoer van wijn uit bepaalde derde landen die bijzondere garanties hebben geboden welke door de Gemeenschap zijn aanvaard; dat bijgevolg Verordening (EEG) nr. 2115/76 van de Commissie van 20 augustus 1976 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de invoer van wijn, druivesap en druivemost (5) dient te worden vervangen;

Overwegende dat, om de controle door de bevoegde instanties van de Lid-Staten te vergemakkelijken, de vorm en, voor zover nodig, de inhoud van het attest en het analyseverslag, alsmede de voorwaarden voor het gebruik daarvan dienen te worden bepaald;

Overwegende dat ter voorkoming van fraude moet worden nagegaan of het attest en, in voorkomend geval, het analyseverslag wel degelijk betrekking hebben op iedere partij van het ingevoerde produkt; dat het daartoe noodzakelijk is dat elke partij van dit document, onderscheidenlijk deze documenten, vergezeld gaat, tot zij onder de gemeenschappelijke controleregeling is gebracht;

Overwegende dat in overeenstemming met de geldende handelsgebruiken de bevoegde instanties moeten worden gemachtigd om, in geval van deling van een partij, onder hun toezicht een uittreksel van het attest en van het analyseverslag te doen opstellen waarvan elke nieuwe partij die bij de deling is ontstaan, vergezeld dient te gaan;

Overwegende dat de bevoegde instanties in de Gemeenschap krachtens artikel 1, lid, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 354/79, onder bepaalde voorwaarden attesten en analyseverslagen die door daartoe gemachtigde producenten zijn opgesteld, als geldig kunnen erkennen indien het betrokken derde land bijzondere garanties heeft geboden die door de Gemeenschap zijn aanvaard; dat krachtens artikel 1 bis, tweede alinea, van genoemde verordening op dezelfde voorwaarden documenten mogen worden aanvaard die een vereenvoudigd analyseverslag omvatten; dat om de invoer van wijn van oorsprong uit bepaalde derde landen in de Gemeenschap te vergemakkelijken, van deze mogelijkheden gebruik dient te worden gemaakt; dat de daartoe vereiste uitvoeringsbepalingen dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat het dienstig is de lijsten met de namen en adressen van de instanties en laboratoria in de derde landen die bevoegd zijn het attest en het analyseverslag op te stellen, te publiceren ten einde de autoriteiten in de Gemeenschap die op de invoer van wijnbouwprodukten toezicht houden, in staat te stellen om, in voorkomend geval, de nodige verificaties te verrichten;

Overwegende dat krachtens artikel 51 van Verordening (EEG) nr. 337/79 voor rechtstreekse menselijke consumptie in de Gemeenschap alleen wijnbouwprodukten mogen worden aangeboden die volgens in de Gemeenschap toegestane oenologische procédés zijn bereid; dat bovendien moet worden bepaald dat wanneer een ingevoerd produkt is verrijkt, aangezuurd of ontzuurd, dat produkt slechts voor rechtstreekse menselijke consumptie in de Gemeenschap wordt toegelaten voor zover daarvoor de uiterste waarden in acht zijn genomen die zijn bepaald voor de wijnbouwzone in de Gemeenschap waar de natuurlijke produktieomstandigheden gelijkwaardig zijn met die welke in het gebied van oorsprong van het ingevoerde produkt heersen;

Overwegende dat het wenselijk is het werk van exporteurs en autoriteiten te verlichten door voor te schrijven dat op de V I 1-documenten moet worden vermeld dat de aan de likeurwijn en de distillatiewijn toegevoegde alcohol is verkregen uit wijnbouwprodukten, in plaats van voor deze hoedanigheid een afzonderlijk attest te eisen; dat om dezelfde reden dient te worden voorzien in de mogelijkheid om het V I 1-document te gebruiken als het voor de invoer van wijn waarvoor een verlaging van het douanetarief wordt toegestaan, vereiste attest ten bewijze van de benaming van oorsprong; dat de likeurwijnen »Boberg" en »Tokaj" (Aszu en Szamorodni) krachtens artikel 2, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 354/79 evenwel van de overlegging van het attest en het analyseverslag zijn vrijgesteld, indien een certificaat van benaming van oorsprong wordt overgelegd; dat het dienstig is toe te staan dat het V I 1-document wordt gebruikt als certificaat om de benaming van oorsprong van de genoemde likeurwijnen te bewijzen, zonder dat het noodzakelijk is het desbetreffende vak van het analyseverslag in te vullen;

Overwegende dat overgangsmaatregelen nodig zijn om administratieve moeilijkheden te voorkomen;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening worden de voorwaarden vastgesteld waaraan het attest en het analyseverslag als bedoeld in artikel 50, lid 1, sub a), van Verordening (EEG) nr. 337/79, moeten voldoen en wordt bepaald op welke wijze ze moeten worden opgesteld en gebruikt.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) produkt: een produkt bedoeld in artikel 1, lid 2, sub a) en b), van Verordening (EEG) nr. 337/79;

b) partij: de hoeveelheid van een zelfde produkt die door een zelfde afzender naar een zelfde geadresseerde wordt verzonden;

c) douanegebied van de Gemeenschap: het gebied als omschreven bij artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2151/84 van de Raad van 23 juli 1984 betreffende het douanegebied van de Gemeenschap (1);

d) V I 1-document: een document opgesteld op een V I 1-formulier van het model in bijlage II, dat voldoet aan de technische voorschriften van bijlage IV en dat door een ambtenaar van een officiële instantie en door een ambtenaar van een laboratorium, als bedoeld in artikel 7, is ondertekend;

e) V I 2-document: een uittreksel opgesteld op een V I 2-formulier van het model in bijlage III, waarin de gegevens zijn overgenomen die in een V I 1-document of een ander V I 2-uittreksel zijn vermeld en dat door een douanekantoor in de Gemeenschap is geviseerd.

Artikel 3

1. Voor elke partij van een produkt die bestemd is om in de Gemeenschap te worden ingevoerd, moeten het attest en het analyseverslag op een zelfde V I 1-formulier worden opgesteld.

Wanneer het betrokken produkt evenwel niet bestemd is voor rechtstreekse menselijke consumptie, behoeft het gedeelte »analyseverslag" van het V I 1-formulier niet te worden ingevuld.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1, eerste alinea, moet het deel »Analyseverslag" van het V I 1- formulier slechts worden ingevuld voor wat betreft:

- het effectief alcoholgehalte,

- het totale zuurgehalte,

- het totaalgehalte aan zwaveldioxide,

indien de betrokken wijn is verpakt in geëtiketteerde recipiënten met een inhoud van ten hoogste 60 liter welke voorzien zijn van een sluiting die niet opnieuw kan worden gebruikt, en voor zover deze wijn van oorsprong is uit een van de in bijlage I vermelde landen die bijzondere waarborgen hebben geboden welke door de Gemeenschap zijn aanvaard.

Artikel 4

1. De V I 1- en V I 2-formulieren bestaan uit een origineel met daaronder een kopie die wordt verkregen wanneer het origineel met de machine of met de hand wordt ingevuld. Het V I 1- en het V I 2-formulier moeten worden ingevuld met de schrijfmachine of met de hand; in dit laatste geval moeten zij worden ingevuld in drukletters en met inkt. Er mag niets in worden uitgekrabt en er mag niet over de oorspronkelijke tekst heen worden geschreven. Eventuele wijzigingen moeten worden aangebracht door de verkeerde aanduidingen door te halen, en, in voorkomend geval, de gewenste aanduidingen toe te voegen. Elke aldus aangebrachte wijziging moet door de auteur ervan worden goedgekeurd en, al naar gelang van het geval, door de officiële instantie, het laboratorium of de douaneautoriteiten worden geviseerd.

2. De V I 1-documenten en de V I 2-uittreksels worden voorzien van een volgnummer dat voor de V I 1-documenten wordt toegekend door de officiële instantie waarvan een vertegenwoordiger het attest ondertekent en, voor de V I 2-uittreksels, door het douanekantoor dat deze overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 3, viseert.

Artikel 5

1. Als attest of analyseverslag worden beschouwd de V I 1-documenten opgesteld door de wijnproducenten die zijn gevestigd in de derde landen welke in bijlage I zijn vermeld en waarvoor de geboden bijzondere garanties door de Gemeenschap zijn aanvaard, op voorwaarde dat deze produkten individueel zijn erkend door de bevoegde autoriteiten van genoemde derde landen en onder toezicht staan van die autoriteiten.

2. De in lid 1 bedoelde erkende producenten gebruiken het V I 1-formulier waarop in vak 10 de naam en het adres worden vermeld van de bevoegde instantie van het derde land dat de betrokken producent heeft erkend. Zij vullen het formulier op de juiste wijze in.

Zij vermelden bovendien:

- in vak 1, afgezien van hun naam en adres, hun registratienummer in de derde landen die in bijlage I zijn vermeld,

- in vak 11, ten minste de in artikel 3, lid 2, vermelde gegevens,

en ondertekenen op de daarvoor bestemde plaats in de vakken 10 en 11 na de woorden »naam en functie van de vertegenwoordiger" te hebben doorgehaald. In dat geval behoeven geen stempels te worden aangebracht, noch de naaam en het adres van het laboratorium te worden vermeld.

Artikel 6

1. Het origineel en de kopie van het V I 1-document of van het V I 2-uittreksel worden bij het vervullen van de douaneformaliteiten om de betrokken partij in het vrije verkeer te brengen, afgegeven aan de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan deze verrichting plaatsheeft.

Voor zover nodig brengen deze autoriteiten de nodige aantekeningen op het V I 1-document of het V I 2-uittreksel aan. Ze geven het origineel aan de betrokkene terug en bewaren de kopie ten minste vijf jaar.

2. Wanneer een partij van een produkt in haar geheel opnieuw wordt uitgevoerd voordat ze in het vrije verkeer is gebracht, doet de nieuwe verzender het V I 1-document of het V I 2-uittreksel betreffende deze partij en, eventueel, een daarna opgesteld V I 2-formulier, aan de douanediensten toekomen onder wier toezicht de betrokken partij is geplaatst.

Na zich ervan te hebben vergewist dat de op het V I 1-document voorkomende gegevens overeenstemmen met die welke zijn vermeld op het V I 2-formulier of, in voorkomend geval, dat de op het V I 2-uittreksel voorkomende gegevens overeenstemmen met die welke zijn vermeld op het daarna opgestelde V I 2-formulier, viseren deze autoriteiten dit formulier dat vervolgens als V I 2-uittreksel geldt en brengen zij op het vorige document of uittreksel de nodige aantekeningen aan. Zij geven het uittreksel, alsmede het origineel van het V I 1-document of het vorige V I 2-uitreksel aan de nieuwe verzender terug en bewaren de kopie van dit document ten minste vijf jaar.

Bij wederuitvoer van een partij produkten naar een derde land behoeft evenwel geen V I 2-formulier te worden opgesteld.

3. Wanneer een partij produkten wordt verdeeld voordat zij in het vrije verkeer is gebracht, doet de betrokkene het V I 1-document of het V I 2-uittreksel betreffende deze partij en, voor elke nieuwe partij, een daarna opgesteld V I 2-document, aan de douanediensten toekomen onder wier toezicht de te verdelen partij is geplaatst.

Na zich ervan te hebben vergewist dat de op het V I 1-document of op het V I 2-uittreksel voorkomende gegevens overeenstemmen met de gegevens die op het voor elke nieuwe partij opgestelde V I 2-formulier zijn vermeld, viseren deze diensten dit formulier dat vervolgens als V I 2-uittreksel geldt en brengen zij op de achterkant van het V I 1-document of van het V I 2-uittreksel waarop bedoeld uittreksel is gebaseerd, de nodige aantekeningen aan. Zij geven het V I 2-uittreksel, alsmede het V I 1-document of het eerst opgestelde V I 2-uittreksel aan de betrokkene terug en bewaren een kopie van ieder van deze documenten gedurende ten minste vijf jaar.

Artikel 7

1. Op grond van mededelingen van de bevoegde autoriteiten van de derde landen stelt de Commissie lijsten op met de namen en adressen van de voor het opstellen van de V I 1-documenten erkende of aangewezen instanties, laboratoria en wijnproducenten en werkt deze lijsten regelmatig bij. De Commissie maakt deze lijsten bekend in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

2. De in lid 1 bedoelde mededelingen van de bevoegde autoriteiten van de derde landen omvatten:

- naam en adres van de voor de opstelling van de V I 1-documenten erkende of aangewezen officiële instanties en laboratoria,

- naam en adres en officieel registratienummer van de wijnproducenten die zelf V I 1-documenten mogen opmaken.

Op de lijst worden alleen opgenomen de in de eerste alinea bedoelde bevoegde instanties en laboratoria die door de bevoegde autoriteiten van het respectieve derde land zijn gemachtigd aan de Commissie en aan de Lid-Staten, op hun verzoek, alle dienstige inlichtingen te verstrekken om de in het document vermelde gegevens te kunnen beoordelen.

3. De in lid 1 bedoelde lijsten worden bijgewerkt, met name om deze aan te passen aan eventuele adreswijzigingen en/of wijzigingen in de benaming van de instanties of laboratoria.

De lijsten worden herzien, indien:

a) een instantie of een laboratorium de krachtens het bepaalde in lid 2 gevraagde inlichtingen niet verstrekt;

b) het noodzakelijk blijkt een officiële instantie of een officieel laboratorium toe te voegen of te schrappen;

c) de in artikel 5 bedoelde erkenning aan een producent is verleend na de opstelling van de lijst of indien de erkenning is ingetrokken.

Artikel 8

1. Behoudens artikel 51 van Verordening (EEG) nr. 337/79 en de ter nadere uitvoering van dat artikel vastgestelde bepalingen, mogen de produkten uit derde landen slechts voor rechtstreekse menselijke consumptie worden aangeboden of geleverd indien zij verkregen zijn met inachtneming, ten aanzien van de oenologische procédés als bedoeld in de artikelen 32, 33 en 34 van Verordening (EEG) nr. 337/79, van de uiterste waarden die zijn vastgesteld voor het wijnbouwgebied in de Gemeenschap waarvan de natuurlijk produktievoorwaarden vergelijkbaar zijn met die van het produktiegebied waarvan het produkt van het derde land afkomstig is.

De vergelijkbaarheid van de produktievoorwaarden wordt beoordeeld door de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land.

De Commissie kan de beoordeling door een derde land van de vergelijkbaarheid van de produktievoorwaarden in dat land met die in het overeenkomstige wijnbouwgebied in de Gemeenschap, vervangen door een beoordeling waartoe zijzelf besluit op grond van een vergelijking tussen de in de Gemeenschap en de in het betrokken derde land geldende voorschriften.

2. Wanneer de bevoegde autoriteiten van een Lid-Staat de indruk hebben dat op een produkt van oorsprong uit een derde land een oenologische behandeling is toegepast als bedoeld in lid 1 en daarbij de uiterste waarden voor het vergelijkbare wijnbouwgebied in de Gemeenschap aanzienlijk zijn overschreden, stelt de betrokken Lid-Staat de Commissie daarvan onverwijld in kennis. In dat geval stelt de Commissie zich met het betrokken derde land in verbinding om de invoer van de betrokken produkten in de toekomst te regulariseren.

Artikel 9

1. Voor:

- likeurwijn en

- distillatiewijn

worden de V I 1-documenten slechts als geldig erkend wanneer de in artikel 7 bedoelde officiële instantie:

a) in vak 15 de volgende vermelding heeft aangebracht:

»Hierbij wordt bevestigd dat de aan deze wijn toegevoegde alcohol uit wijnbouwprodukten is verkregen.",

b) en deze vermelding heeft aangevuld met:

- de naam en het volledige adres van de instantie van afgifte,

- de handtekening van een vertegenwoordiger van deze instantie,

- het stempel van deze instantie.

2. Voor wijn die met verlaagde douanerechten in de Gemeenschap wordt ingevoerd kunnen de V I 1-documenten dienen als attest ter staving van de benaming van oorsprong die voor de overeenkomstige regelingen is bepaald, wanneer de bevoegde officiële instantie:

- in vak 15 de volgende vermelding heeft aangebracht:

»Hierbij wordt bevestigd dat de wijn waarop dit document betrekking heeft, in wijnbouwgebied . . . is geproduceerd en dat de in vak 6 vermelde benaming van oorsprong aan deze wijn is toegekend overeenkomstig de voorschriften van het land van oorsprong",

en

- deze vermelding heeft aangevuld op de in lid 1, sub b), aangegeven wijze.

3. Voor likeuwerijn die recht heeft op de benaming »Boberg" of »Tokaj" (Aszu en Szamorodni) mag vak 15 van het V I 1-document ook worden gebruikt voor het verstrekken van het in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 354/79 en in Verordening (EEG) nr. 1120/75 van de Commissie (1) bedoelde attest, zonder dat vak 11 van genoemd document, dat betrekking heeft op het analyseverslag, behoeft te worden ingevuld.

Artikel 10

De derde landen die voor hun invoer naar de Gemeenschap zijn vrijgesteld van de overlegging van het attest en het analyseverslag als bedoeld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 354/79, zijn vermeld in bijlage V van deze verordening.

Artikel 11

Verordening (EEG) nr. 2115/76 wordt op 30 september 1986 ingetrokken.

Gedurende het tijdvak van 2 april tot 30 september 1986 is zij slechts van toepassing op de produkten waarvoor ten genoegen van de douaneautoriteiten in de Gemeenschap is aangetoond dat zij het betrokken derde land vóór 2 april 1986 hebben verlaten.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is, onverminderd artikel 11, van toepassing met ingang van 2 april 1986, met uitzondering van artikel 9, lid 2, welke bepaling met ingang van 1 juli 1986 van toepassing is.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 18 december 1985.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 54 van 5. 3. 1979, blz. 1.

(2) PB nr. L 320 van 29. 11. 1985, blz. 1.

(3) PB nr. L 54 van 5. 3. 1979, blz. 97.

(4) PB nr. L 251 van 20. 9. 1985, blz. 3.

(5) PB nr. L 237 van 28. 8. 1976, blz. 1.

(1) PB nr. L 197 van 27. 7. 1984, blz. 1.

(1) PB nr. L 111 van 30. 4. 1975, blz. 19.

BIJLAGE I

Lijst van de derde landen die met de Gemeenschap bijzondere verbintenissen hebben aangegaan als bedoeld in artikel 3, lid 2, en in artikel 5

Verenigde Staten van Amerika

BIJLAGE IV

(Technische) Voorschriften betreffende de V I 1- en V I 2-formulieren

A. Het drukken van de formulieren

1. Het formaat van de formulieren is ongeveer 210 × 297 mm.

2. Voor de formulieren moet wit papier worden gebruikt dat zodanig is gelijmd dat het goed te beschrijven is en dat ten minste 40 g per m2 weegt.

3. Op elk formulier moeten naam en adres of het identificatieteken van de drukker zijn vermeld.

4. De formulieren worden gedrukt in een van de officiële talen van de Gemeenschap; voor de V I 2-formulieren kunnen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar deze formulieren worden geviseerd, bepalen in welke taal de documenten moeten zijn gedrukt.

B. Wijze waarop de formulieren moeten worden ingevuld

1. De formulieren worden ingevuld in de taal waarin ze zijn gedrukt.

2. Elk formulier moet zijn voorzien van een volgnummer dat is toegewezen:

- voor de V I 1-formulieren, door de officiële instantie die het deel »Attest" ondertekent,

- voor de V I 2-formulieren, door het douanekantoor dat ze viseert.

3. Het produkt wordt in vak 6 van het V I 1-formulier en vak 5 van het V I 2-formulier omschreven overeenkomstig het bepaalde in artikel 35 van Verordening (EEG) nr. 355/79 van de Raad (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1898/85 (2).

(1) PB nr. L 54 van 5. 3. 1979, blz. 99.

(2) PB nr. L 179 van 11. 7. 1985, blz. 1.

BIJLAGE V

- Canada

- Iran

- Libanon

- Volksrepubliek China

- Taiwan