86/100/EEG: Besluit van de Commissie van 15 april 1986 houdende beëindiging van de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van kogel- en van kegellagers van oorsprong uit Polen, Roemenië en de Sovjetunie
86/100/EEG: Besluit van de Commissie van 15 april 1986 houdende beëindiging van de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van kogel- en van kegellagers van oorsprong uit Polen, Roemenië en de Sovjetunie
*****
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 15 april 1986
houdende beëindiging van de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van kogel- en van kegellagers van oorsprong uit Polen, Roemenië en de Sovjetunie
(86/100/EEG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2176/84 van de Raad van 23 juli 1984 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 9,
Na overleg in het kader van het in genoemde verordening bedoelde Raadgevend Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
A. Procedure
(1) In maart, respectievelijk in september 1985, is de Commissie op eigen initiatief een nieuw onderzoek begonnen naar de verbintenissen van de exporteurs van kogel- en van kegellagers van post ex 84.62 van het gemeenschappelijk douanetarief, overeenkomende met NIMEXE-codes 84.62-01, 84.62-09 en 84.62-17, van oorsprong uit Polen, Roemenië en de Sovjetunie. Dit nieuwe onderzoek overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2176/84 werd in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt (2).
(2) De Commissie heeft de haar bekende betrokken exporteurs hiervan officieel in kennis gesteld en de rechtstreeks betrokken partijen de gelegenheid gegeven hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en desgevraagd mondeling toe te lichten.
(3) Alle exporteurs, een aantal importeurs, alsmede de bedrijfstak van de Gemeenschap hebben hun standpunt schriftelijk medegedeeld en verzochten te worden gehoord; deze verzoeken zijn ingewilligd.
(4) Er werden door de gebruikers van de betrokken produkten in de Gemeenschap geen opmerkingen ingediend.
(5) De Commissie heeft alle gegevens die zij voor het onderzoek nodig achtte, verzameld en geverifieerd, en zij heeft een onderzoek ingesteld ten kantore van:
- FLT Metall GmbH, Neuss, Duitsland;
- FLT & Metals Ltd, Brentford, Verenigd Koninkrijk;
- Métalexfrance, Parijs, Frankrijk;
- Import Standard Office ISO, Parijs, Frankrijk;
- Koyo Nederland BV, Nieuwpoort, Nederland;
- Patrice Sales Ltd, Londen, Verenigd Koninkrijk;
- Lipe Rollway NV, Aartselaar, België;
- Magra GmbH, Hattersheim, Duitsland;
- Rodaimport SA, Torrejón, Spanje.
(6) Het dumpingonderzoek had betrekking op de periode van 1 april 1984 tot en met 31 maart 1985 voor Roemenië en de Sovjetunie, alsmede op het tijdvak van 1 september 1984 tot en met 30 augustus 1985 voor Polen.
B. Dumping
(7) Ten einde vast te stellen of bij de invoer uit Polen, Roemenië en de Sovjetunie dumping werd toegepast, diende de Commissie rekening te houden met het feit dat deze landen geen markteconomie hebben; zij moest derhalve haar vaststellingen baseren op de normale waarde in een land met markteconomie. De Commissie heeft in dit verband, zoals ook bij eerdere
procedures betreffende kogellagers en kegellagers uit Polen, Roemenië en de Sovjetunie, de markt van Japan gekozen. Enkele exporteurs maakten bezwaar tegen de keuze van Japan als land van vergelijking. Deze bezwaren waren evenwel uitsluitend gebaseerd op kwaliteitsverschillen tussen de op de Japanse markt aangeboden goederen en die uit de betrokken landen. Met deze kwaliteitsverschillen werd in ander verband rekening gehouden, zodat de Commissie tot de slotsom kwam dat de normale waarde op basis van de voor de Japanse markt geldende prijzen op passende en niet onredelijke wijze kon worden bepaald.
(8) De prijzen bij uitvoer werden bepaald op basis van de prijzen die voor produkten die met het oog op uitvoer naar de Gemeenschap werden verkocht, werkelijk zijn betaald.
(9) Bij het vergelijken van de normale waarde met de exportprijzen heeft de Commissie zo nodig rekening gehouden met de verschillen die van invloed kunnen zijn op de vergelijkbaarheid van de prijzen, in het bijzonder verschillen inzake de verkoop-, afzet- en betalingsvoorwaarden. Verschillen in fysieke hoedanigheden konden niet worden meegerekend aangezien de exporteurs niet hebben verklaard, noch bewezen, dat de voorwaarden van artikel 2, lid 10, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2176/84 waren vervuld. Alle vergelijkingen werden in het stadium af fabriek gemaakt.
(10) Uit het onderzoek is gebleken dat bij de betrokken uitvoer dumping is toegepast, waarbij de dumpingmarge gelijk is aan het verschil tussen de vastgestelde normale waarde en de prijs bij uitvoer naar de Gemeenschap. De dumpingmarges werden voor elke onderneming afzonderlijk berekend.
(11) Deze marges zijn verschillend naar gelang van het soort kogellager of kegellager en de Lid-Staat van invoer; de gewogen gemiddelden bedragen ten minste 15 %.
C. Schade
(12) Vastgesteld werd dat de invoer uit Polen, Roemenië en de Sovjetunie, zowel per land alsook totaal, sedert 1982 nauwelijks was veranderd: de totale invoer bedroeg van 1982 tot en met 1985 onderscheidenlijk 4 100 ton, 3 800 ton, 4 800 ton en 4 400 ton. Deze hoeveelheden komen overeen met marktaandelen die afzonderlijk in het betrokken tijdsbestek van 0,7 % tot 1,5 % varieerden, en die alle te zamen over hetzelfde tijdvak 3,0 %, 2,8 %, 3,5 % alsmede naar schatting ongeveer 3,0 % in 1985 bedroegen.
(13) In de Verordeningen (EEG) nr. 2089/84 (1) en (EEG) nr. 1739/85 (2) van de Raad werd reeds vastgesteld dat de bedrijfstak van de Gemeenschap door de invoer met dumping van kogel- en kegellagers uit Japan en Singapore schade leed. Eigenlijk zou een reeds vastgestelde aanzienlijke schade door een verdere afzonderlijke, ofschoon geringere, schade door dumping van goederen uit een ander land van uitvoer nog worden verergerd. Dit geldt evenwel niet wanneer de betrokken goederen niet rechtstreeks met elkaar concurreren, aangezien de groepen kopers op de markt van de Gemeenschap verschillend zijn. Vastgesteld werd dat de groepen kopers voor kogel- en kegellagers uit Polen, Roemenië en de Sovjetunie in de Gemeenschap in wezen niet dezelfde zijn als die welke kogel- en kegellagers uit Japan en Singapore kopen. De kogel- en kegellagers van oorsprong uit Polen, Roemenië en de Sovjetunie hadden voornamelijk afnemers die aan de goederen geringere kwaliteitseisen stelden als de gangbare. Dientengevolge werd een beperkte afzonderlijke markt voor die produkten van lagere kwaliteit gevormd, waarin de bedrijfstak van de Gemeenschap niet is vertegenwoordigd. Daaruit volgt dat bij het bepalen van de schade in deze procedure de reeds in de Verordeningen (EEG) nr. 2089/84 en (EEG) nr. 1739/85 vastgestelde aanzienlijke schade niet in aanmerking mag worden genomen.
(14) Gezien de over het algemeen lagere kwaliteit, de niet gestegen marktaandelen van de uitvoer met dumping uit Polen, Roemenië en de Sovjetunie, alsmede het feit dat de procedure geen andere uitvoerlanden bestreek van waaruit vergelijkbare hoeveelheden van het produkt met overeenkomstige kwaliteitskenmerken naar de Gemeenschap worden uitgevoerd, is de Commissie tot de slotsom gekomen dat zelfs indien deze invoer schade zou hebben veroorzaakt, deze schade bij de geldende marktomstandigheden voor dit produkt niet als aanzienlijk kan worden beschouwd.
Om deze redenen dient de procedure te worden beëindigd,
BESLUIT:
Enig artikel
De anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van kogel- en van kegellagers van post ex 84.62 van het gemeenschappelijk douanetarief, overeenkomende met NIMEXE-codes 84.62-01, 84.62-09 en 84.62-17 van oorsprong uit Polen, Roemenië en de Sovjetunie, wordt hierbij beëindigd.
Gedaan te Brussel, 15 april 1986.
Voor de Commissie
Willy DE CLERCQ
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 201 van 30. 7. 1984, blz. 1.
(2) PB nr. C 77 van 23. 3. 1985, blz. 3;
PB nr. C 183 van 23. 7. 1985, blz. 9;
PB nr. C 238 van 19. 9. 1985, blz. 4.
(1) PB nr. L 193 van 21. 7. 1984, blz. 1.
(2) PB nr. L 167 van 27. 6. 1985, blz. 3.