Home

Richtlijn 86/295/EEG van de Raad van 26 mei 1986 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake op bepaalde bouwmachines gemonteerde constructies ter bescherming bij omslaan (ROPS)

Richtlijn 86/295/EEG van de Raad van 26 mei 1986 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake op bepaalde bouwmachines gemonteerde constructies ter bescherming bij omslaan (ROPS)

RICHTLIJN VAN DE RAADvan 26 mei 1986betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake op bepaalde bouwmachines gemonteerde constructies ter bescherming bij omslaan (ROPS)(86/295/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100,Gezien het voorstel van de Commissie (1),Gezien het advies van het Europese Parlement (2),Gezien het advies van het Economisch en Sociaal

Comité (3),Overwegende dat in een aantal Lid-Staten voor het ontwerp, de constructie en de beproevingen van kantelbeveiligingen van bepaalde categorieën bouwmachines nationale bepalingen gelden waarin wordt voorgeschreven dat deze bouwmachines moeten zijn voorzien van bedoelde kantelbeveiligingen; dat deze situatie intracommunautaire handelsbelemmeringen in het leven kan roepen; dat deze bepalingen beogen de bestuurder van de bouwmachine te beschermen; dat deze bepalingen dan ook onderling dienen te worden aangepast;Overwegende dat in Richtlijn 84/532/EEG van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake gemeenschappelijke bepalingen voor bouwmaterieel en bouwmachines (4) een reeks gemeenschappelijke procedures is vastgesteld - met name de EEG-typegoedkeuring, het EEG-typeonderzoek en de EEG-fabrikantenverklaring - voor het op de markt brengen en in gebruik nemen van deze bouwmachines; dat voor de op bepaalde bouwmachines gemonteerde kantelbeveiligingen in de procedure van het EEG-typeonderzoek dient te worden voorzien, gepaard gaande met een EEG-controleprocedure;

Overwegende dat deze richtlijn een bijzondere richtlijn is in de zin van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 84/532/EEG;Overwegende dat zowel de laboratoriumproeven en de prestatie-eisen als het maximale vervormingsvolume zijn vastgelegd in internationale ISO-normen; dat derhalve naar deze bestaande normen moet worden verwezen;Overwegende dat de vooruitgang van de techniek een snelle aapassing van de technische voorschriften noodzakelijk maakt; dat deze aanpassingen van de richtlijn derhalve moeten worden onderworpen aan de procedure van artikel 24 van Richtlijn 84/532/EEG,HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze richtlijn is van toepassing op de kantelbeveiligingen (ROPS) van de bouwmachines die zijn genoemd in punt 2.1 van ISO-norm 3471, tweede editie, van 15 september 1980, hierna ISO-norm 3471/2 te noemen.

Artikel 2

De Lid-Staten treffen alle dienstige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 1 bedoelde bouwmachines alleen op de markt mogen worden gebracht indien zij zijn voorzien van een passende kantelbeveiliging die overeenstemt met de voorschriften van deze richtlijn en met het type van constructie dat heeft voldaan aan het EEG-typeonderzoek, overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 84/532/EEG. Deze constructies worden hierna EEG-beveiligingsconstructies genoemd.

Artikel 3

1. De in artikel 9 van Richtlijn 84/532/EEG bedoelde erkende instanties geven de verklaring van EEG-typeonderzoek slechts af indien het type EEG-beveiligingsconstructie voldoet aan het bepaalde in bijlage I bij deze richtlijn.De proeven in het kader van het EEG-typeonderzoek mogen in het laboratorium van de fabrikant worden uitgevoerd onder toezicht van de erkende instantie.2. De aanvraag voor een EEG-typeonderzoek voor een EEG-beveiligingsconstructie gaat vergezeld van een inlichtingenformulier volgens het model in bijlage II bij deze richtlijn.3. Voor ieder type EEG-beveiligingsconstructie dat de in bijlage I bij deze richtlijn bedoelde beproeving en onderzoek heeft ondergaan, stelt de erkende instantie het keuringsrapport op volgens het model in bijlage III bij deze richtlijn en geeft de verklaring van EEG-typeonderzoek af waarvan het model in afwijking van Richtlijn 84/532/EEG, in bijlage V van deze richtlijn staat.4. In afwijking van het bepaalde in punt 4.2 van bijlage I bij Richtlijn 84/532/EEG kunnen alleen de Lid-Staten en de Commissie het in bijlage III bij deze richtlijn bedoelde keuringsrapport, deel A, en eventueel de technische gegevens, deel B, verkrijgen. Een en ander wordt, op een met redenen omkleed verzoek van een Lid-Staat of van de Commissie, toegezonden door de erkende instantie die de verklaring van EEG-typeonderzoek heeft afgegeven.

Artikel 4

1. Elke EEG-beveiligingsconstructie gaat vergezeld van een certificaat van overeenstemming overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Richtlijn 84/532/EEG.2. De fabrikant brengt op de EEG-beveiligingsconstructie op zichtbare, onuitwisbare en duurzame wijze het EEG-

overeenstemmingsmerkteken aan, volgens het model in bijlage IV, en bevestigt op deze constructie een etiket

overeenkomstig punt 9 van ISO-norm 3471/2.

Artikel 5

1. Wanneer een fabrikant voornemens is EEG-beveiligingsconstructies te vervaardigen waarvoor een verklaring van EEG-typeonderzoek is afgegeven, gaat hij of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde als volgt te werk:ahij stelt de erkende instantie die de verklaring van EEG-typeonderzoek heeft afgegeven, in kennis van:de plaatsen van fabricage en/of de plaatsen van opslag binnen de Gemeenschap;de datum van het begin van de fabricage en/of het begin van de invoer;bhij verleent de functionarissen van de erkende instanties toegang tot genoemde plaatsen van fabricage of opslag

met het oog op het uitvoeren van controles, en verschaft hun alle voor deze controle vereiste gegevens;cop verzoek van de erkende instantie stelt hij binnen een redelijke termijn een door deze instantie voor controledoeleinden aangewezen monster ter beschikking.2. De houder van het EEG-merkteken organiseert een fabricagecontrole zodat hij de overeenstemming van de gebruikte materialen en de kwaliteit van de vervaardigde EEG-beveiligingsconstructies met het goedgekeurde type voortdurend en voldoende kan controleren.

Artikel 6

1. Iedere erkende instantie controleert via steekproeven, eventueel volgens de richtlijnen van de Lid-Staat die de instantie heeft erkend, de overeenstemming van de fabricage van de EEG-beveiligingsconstructies met het type waarvoor de instantie de verklaring van EEG-typeonderzoek heeft afgegeven.Bij deze controle kan de erkende instantie nagaan of de fabrikant de in artikel 5, lid 2, genoemde controle van de overeenstemming inderdaad uitvoert.Bovendien kan de erkende instantie een door hem voor controledoeleinden aangewezen monster opvragen. Een hernieuwd onderzoek volgens bijlage I - waarbij de EEG-beveiligingsconstructie en eventueel ook het chassis wordt vernietigd - geschiedt slechts indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de beveiligingsconstructie niet voldoet aan de prestatie-eisen van het goedgekeurde type.2. Indien de plaats van fabricage zich bevindt in een andere Lid-Staat dan die van de erkende instantie die de verklaring van EEG-typeonderzoek heeft afgegeven, kan deze instantie samenwerken met de erkende instantie van de Lid-Staat waar bovengenoemde controles moeten plaatsvinden.Het bovenstaande geldt eveneens voor de plaatsen van opslag.3. Iedere erkende instantie kan op eigen verantwoordelijkheid de uitvoering van de controlewerkzaamheden of -proeven aan één of meer laboratoria uitbesteden.

Artikel 7

1. Indien uit de in artikel 6 bedoelde controles blijkt dat de EEG-beveiligingsconstructies niet overeenstemmen met het type waarvoor de verklaring van EEG-typeonderzoek is afgegeven, dan wel dat niet aan alle eisen van deze richtlijn is voldaan, neemt de erkende instantie een van onderstaande maatregelen tegen de houder van het EEG-merkteken:aeen waarschuwing met de aanmaning de geconstateerde onregelmatigheden binnen een bepaalde termijn te beëindigen;

been waarschuwing als sub a), evenwel gepaard gaande met een opvoering van het aantal controles;ctijdelijke intrekking van de verklaring van EEG-typeonderzoek;ddefinitieve intrekking van de verklaring van EEG-typeonderzoek.Deze maatregelen mogen slechts worden genomen door de erkende instantie die de verklaring van EEG-typeonderzoek heeft afgegeven.2. Beide eerstgenoemde maatregelen worden genomen wanneer de afwijkingen het basisontwerp van de EEG-beveiligingsconstructie niet aantasten, dan wel wanneer de vastgestelde onregelmatigheden van geringe betekenis zijn en in ieder geval de veiligheid niet in gevaar brengen.Een der beide laatstgenoemde maatregelen wordt genomen wanneer de geconstateerde afwijkingen of onregelmatigheden van ernstige aard zijn en - in ieder geval - wanneer daardoor de veiligheid in gevaar wordt gebracht.3. Een tijdelijke of definitieve intrekking van de verklaring van EEG-typeonderzoek wordt onverwijld medegedeeld aan de andere erkende instanties en aan de Lid-Staten.

Artikel 8

De Lid-Staten mogen het op de markt brengen, het in gebruik nemen of het gebruik van de in artikel 1 bedoelde bouwmachines die voorzien zijn van een passende EEG-beveiligingsconstructie, niet weigeren, verbieden of beperken om redenen die de in deze richtlijn gestelde eisen betreffen.

Artikel 9

1. De wijzigingen die nodig zijn om de bijlagen van deze richtlijn aan te passen aan de vooruitgang van de techniek, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 24 van Richtlijn 84/532/EEG.

2. De in artikel 21 van Richtlijn 84/532/EEG bedoelde procedure is niet van toepassing.

Artikel 10

Deze richtlijn laat de mogelijkheid onverlet dat de Lid-Staten - met inachtneming van het Verdrag - de voorschriften uitvaardigen die zij nodig achten om de werknemers bij het gebruik van het betrokken materieel te beschermen, voor zover zulks niet inhoudt dat dit materieel moet worden gewijzigd ten opzichte van de specificaties van de richtlijn.

Artikel 11

1. De Lid-Staten dienen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om binnen zesendertig maanden na kennisgeving (1) van deze richtlijn aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.Zij doen deze bepalingen achtenveertig maanden na kennisgeving van de richtlijn in werking treden.2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mede, die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 12

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 26 mei 1986.Voor de Raad

De Voorzitter

G. BRAKS

;) Van deze richtlijn is aan de Lid-Staten kennis gegeven op 30 mei 1986.

(1) PB nr. C 104 van 28. 4. 1980, blz. 29.

(2) PB nr. C 197 van 4. 8. 1980, blz. 66.

(3) PB nr. C 205 van 11. 8. 1980, blz. 27.

(4) PB nr. L 300 van 19. 11. 1984, blz. 111.

BIJLAGE I

1.

De EEG-beveiligingsconstructie moet ten aanzien van de laboratoriumproeven en de prestatie-eisen voldoen aan de internationale ISO-norm 3471 (tweede editie, van 15 september 1980), met als maximaal vervormingsvolume het volume dat is omschreven in de internationale ISO-norm 3164, tweede editie, van

1 november 1979, gewijzigd bij wijziging nr. 1 van 1 december 1980.2.

Aan de voorschriften volgens punt 7.5.2.7 van ISO-norm 3471 (tweede editie, van 15 september 1980), wordt geacht te zijn voldaan indien de snelheid in het aangrijpingspunt van kracht F (bij voorbeeld indien het de voortbewegingssnelheid betreft van de cilinders die deze last ontwikkelen) onderstaande waarden niet overschrijdt:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3.

De normen waarnaar wordt verwezen in ISO-norm 3471/2 zijn:ISO-norm 3164, 2e editie, van 1 november 1979, zoals gewijzigd bij wijziging nr. 1 van 1 december 1980,ISO-norm 3449, 3e editie, van 15 april 1984,ISO-norm 6165, editie 1978,ISO-norm 898/1, editie 1978,ISO-norm 898/2, editie 1980.

BIJLAGE II

MODEL INLICHTINGENFORMULIER MET HET OOG OP HET EEG-TYPEONDERZOEK VAN EEN KANTELBEVEILIGING (ROPS) VOOR EEN BOUWMACHINE

1.Betrokken bouwmachine1.1.Naam en adres van de fabrikant:1.2.Naam en adres van de eventuele gemachtigde van de fabrikant:1.3.Soort machine:1.4.Fabrieks- of handelsmerk:1.5.Type:1.6.Massa van de bouwmachine: kg (maximummassa met kantelbeveiliging, normale uitrusting en volle reservoirs, echter zonder bestuurder, zonder lading en zonder aangekoppelde machines)1.7.Bevestiging van de kantelbeveiliging op de bouwmachine: afneembaar/niet afneembaar (¹)2.Kantelbeveiliging (indien niet door de fabrikant van de machine vervaardigd)2.1.Naam en adres van de fabrikant:2.2.Naam en adres van de eventuele gemachtigde van de fabrikant:2.3.Fabrieks- of handelsmerk:2.4.Type:3.Andere bouwmachines waarop de kantelbeveiliging kan worden aangebracht3.1.Naam en adres van de fabrikant:3.2.Naam en adres van de eventuele gemachtigde van de fabrikant:3.3.Soort machine:3.4.Fabrieks- of handelsmerk:3.5.Type:3.6.Massa van de bouwmachine: kg (maximummassa met kantelbeveiliging, normale uitrusting en volle reservoirs, echter zonder bestuurder, zonder lading en zonder aangekoppelde machines)3.7.Bevestiging van de kantelbeveiliging op de bouwmachine: afneembaar/niet afneembaar (¹)

(¹) Doorhalen wat niet van toepassing is.

BIJLAGE III

MODEL VAN EEN KEURINGSRAPPORT VOOR EEN KANTELBEVEILIGING (ROPS) VOOR EEN BOUWMACHINE

Rapport nr.Naam en adres van de erkende instantie: Naam en adres van het laboratorium dat de test heeft uitgevoerd: Naam van degene die de test heeft uitgevoerd: DEEL A1.Beschrijving van de kantelbeveiliging (ROPS) met chassis1.1.Machine waarvan het chassis is gebruikt om de test uit te voeren1.1.1.Naam en adres van de fabrikant, eventueel naam en adres van diens gemachtigde:1.1.2.Soort machine:1.1.3.Fabrieks- of handelsmerk en type:1.1.4.Serienummer (indien toepasselijk):1.1.5.Nummer van het chassis:1.2.Kantelbeveiliging1.2.1.Naam en adres van de fabrikant, eventueel naam en adres van diens gemachtigde:1.2.2.Fabrieks- of handelsmerk en type:1.2.3.Serienummer (indien toepasselijk):1.2.4.Nummer van de beveiligingsconstructie:2.Gegevens van de fabrikant2.1.Massa van de bouwmachine: kg (maximummassa met kantelbeveiliging, normale uitrusting en volle reservoirs, echter zonder bestuurder, zonder lading en zonder aangekoppelde machines)2.2.Situatie van het maximale vervormingsvolume DLV volgens tekening nr. (tekening op schaal 1 : 10 is bij het keuringsrapport gevoegd. Zij- en vooraanzicht van de kantelbeveiliging en de bevestigingsdetails, juiste intekening van de zitplaats en het maximale vervormingsvolume DLV; vermelding van de hoofdafmetingen van de kantelbeveiliging)3.Minimum prestatie-eisen3.1.Kracht F N bij laterale belasting3.2.Door deze belasting opgenomen energie U J bij laterale belasting3.3.Waarde van M kg voor de verticale belasting

4.Bevestiging4.1.Bij de onderhavige test werd voldaan aan de minimum prestatie-eisen volgens ISO-norm 3471, tweede editie, van 15 september 1980, met een maximale massa van de bouwmachine van kg4.2.Datum van de test:DEEL B1.Meetapparatuur1.1.Beschrijving van de gebruikte meetinstrumenten:1.2.Nauwkeurigheid van de gebruikte meetinstrumenten, overeenkomstig ISO-norm 3471, tweede editie, van 15 september 1980:2.Foto's (foto's van de testopstellling, waaronder opnamen van de vóór- of achterzijde en van de zijkant die wordt belast)2.1.Vóór de laterale belasting2.2.Wanneer de maximale laterale belasting geheel of vrijwel is bereikt2.3.Vóór de verticale belasting2.4.Wanneer de maximale verticale belasting geheel of vrijwel is bereikt3.Resultaten van de proeven3.1.Laterale belasting3.1.1.Maximaal aangebrachte kracht na het bereiken of overschrijden van de energie-opnening, zonder dat delen van de kantelbeveiliging (ROPS) of van het gesimuleerde grondvlak tot in het maximale vervormingsvolume DLV zijn doorgedrongen: N3.1.2.Opgenomen energie, zonder dat delen van de kantelbeveiliging (ROPS) of van het gesimuleerde grondvlak tot in het maximale vervormingsvolume DLV zijn doorgedrongen: J

3.2.Verticale belastingMaximaal aangebrachte beproevingsmassa, zonder dat delen van de kantelbeveiliging (ROPS) of van het gesimuleerde grondvlak tot in het maximale vervormingsvolume DLV zijn doorgedrongen: kg3.3.Materiaaltemperatuur3.3.1.De temperatuur van de kantelbeveiliging en het chassis was bij de beproeving

°C, of de metalen delen van de kantelbeveiliging bereikten overeen-

komstig EURONORM 45-63 de kerfslagwaarden volgens Charpy V-notch voor

J bij 30 °C met een proefstaaf van ×

mm3.3.2.Sterkteklassen der gebruikte- bouten: - moeren: 3.4.Kracht/vervormingskrommeBijgaand een kracht/vervormingskromme volgens ISO-norm 3471, tweede editie, van 15 september 1980.

BIJLAGE IV

EEG-OVEREENSTEMMINGSMERKTEKEN

Het EEG-merkteken bedoeld in artikel 4, lid 2, van deze richtlijn heeft de vorm van een gestileerde aa in een zeshoek met:bovenin het kennummer van de bijzondere richtlijn in chronologische volgorde van vaststelling en de hoofdletter(s) ter aanduiding van de Lid-Staat waaronder de erkende instantie ressorteert die het certificaat heeft afgegeven (B voor België, D voor de Bondsrepubliek Duitsland, DK voor Denemarken, EL voor Griekenland, F voor Frankrijk, I voor Italië, IRL voor Ierland, L voor Luxemburg, NL voor Nederland, UK voor het Verenigd Koninkrijk, E voor Spanje, P voor Portugal), alsmede de laatste twee cijfers van het jaar van afgifte van de verklaring van EEG-typeonderzoek; het kennummer van de bijzondere richtlijn waarop de verklaring van EEG-typeonderzoek betrekking heeft, wordt door de Raad bij vaststelling van de onderhavige richtlijn toegekend;onderin het kennummer van de verklaring van EEG-typeonderzoek.Voorbeeld:>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

<?aeNF><?aeIL12,>Verklaring van EEG-typeonderzoek, in 1979 op grond van deze <?ss>richtlijn afgegeven door een erkende instantie in de Bondsrepubliek <?ss>Duitsland.<?aa2A><?aeIL12,>Kennummer van de verklaring van EEG-typeonderzoek.> EIND VAN DE GRAFIEK>

De diameter van de om het merkteken omgeschreven cirkel moet ten minste 20 mm bedragen.Het overeenstemmingsmerkteken dient op een plaats onmiddellijk naast of op de opschriftenplaat te worden aangebracht.Bij combinatie van een kantelbeveiliging en een constructie ter beveiliging tegen vallende voorwerpen (ROPS en FOPS) moeten de beide overeenstemmingsmerktekens direct naast elkaar zijn aangebracht.

BIJLAGE V

MODEL VAN VERKLARING VAN EEG-TYPEONDERZOEK VOOR EEN KANTELBEVEILIGING

Naam van de erkende instantie: Mededeling inzake het typeonderzoek, betrekking hebbende op het geharmoniseerde voorschrift: Nummer van het typeonderzoek: 1Soort, fabrieks- of handelsmerk en type: 2Naam en adres van de fabrikant: 3Naam en adres van de houder van de verklaring: 4Voor typeonderzoek aangeboden op: 5Voor het volgende geharmoniseerde voorschrift: 6Keuringslaboratorium: 7Datum en nummer van het laboratoriumrapport: 8Datum van het typeonderzoek: 9Bij deze verklaring zijn de volgende stukken gevoegd, waarop het bovenstaande nummer van het typeonderzoek is vermeld:10Type en nummer van het gekeurde chassis: 11Massa van de bouwmachine waarvoor de keuring is uitgevoerd: 12Eventuele aanvullende opmerkingen: