Verordening (EEG) nr. 3018/86 van de Raad van 30 september 1986 houdende intrekking van de verordening die aanvaarding behelst van de verbintenissen aangegaan onderscheidenlijk door de exporteurs van Bulgarije, de Duitse Democratische Republiek, Polen, Roemenië en Tsjechoslowakije, in het kader van de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van gestandaardiseerde meerfasige elektromotoren met een vermogen van meer dan 0,75 kW tot en met 75 kW, van oorsprong uit deze landen
Verordening (EEG) nr. 3018/86 van de Raad van 30 september 1986 houdende intrekking van de verordening die aanvaarding behelst van de verbintenissen aangegaan onderscheidenlijk door de exporteurs van Bulgarije, de Duitse Democratische Republiek, Polen, Roemenië en Tsjechoslowakije, in het kader van de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van gestandaardiseerde meerfasige elektromotoren met een vermogen van meer dan 0,75 kW tot en met 75 kW, van oorsprong uit deze landen
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 3018/86 VAN DE RAAD
van 30 september 1986
houdende intrekking van de verordening die aanvaarding behelst van de verbintenissen aangegaan onderscheidenlijk door de exporteurs van Bulgarije, de Duitse Democratische Republiek, Polen, Roemenië en Tsjechoslowakije, in het kader van de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van gestandaardiseerde meerfasige elektromotoren met een vermogen van meer dan 0,75 kW tot en met 75 kW, van oorsprong uit deze landen
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2176/84 van de Raad van 23 juli 1984 betreffende beschermende maatregelen tegen de invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
A. Procedure
(1) In oktober 1985 heeft de Commissie van de Groupement des industries de matériel d'équipement électrique et de l'électronique industrielle associés (Gimelec), gesteund door het Zentralverband der elektrotechnischen Industrie (ZVEI), de Rotating Electrical Machines Association (Rema), de Federatie van de Ondernemingen der Metaalverwerkende Nijverheid (Fabrimétal) en de Associazione nazionale industrie elettrotecniche ed elettroniche (Anie), een verzoek ontvangen tot een nieuw onderzoek, in de zin van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2176/84 van de Raad, van de besluiten tot aanvaarding van de door de exporteurs in het kader van de eerdere procedure betreffende de invoer van gestandaardiseerde meerfasige elektromotoren met een vermogen van meer dan 0,75 kW tot en met 75 kW van oorsprong uit Bulgarije, de Duitse Democratische Republiek, Hongarije, Polen, Roemenië, Tsjechoslowakije en de Sowjetunie aangegane prijsverbintenissen.
(2) In de eerdere procedure waren bepaalde verbintenissen aangegaan door de exporterende ondernemingen Electroimpex (Bulgarije), Elektrim (Polen), AHB Elektrotechnik (DDR), Electro-Export-Import (Roemenië) en ZSE (Tsjechoslowakije), aanvaard door de Raad bij Verordening (EEG) nr. 2075/82 (2).
Deze verbintenissen bestonden uit prijsverhogingen bij de invoer in de Gemeenschap, ten einde de uit de met dumping verrichte invoer voortvloeiende schadelijke gevolgen op te heffen.
(3) Het verzoek om een nieuw onderzoek bevatte bewijsmateriaal dat enerzijds de dumpingpraktijken van de kant van de exporteurs der betrokken landen bleven doorgaan en zelfs aanzienlijk ernstiger waren geworden en, anderzijds, wat de schade betreft de gevolgen van de prijsverbintenissen ontoereikend waren geweest, met name om van 1982 tot 1985 een aanzienlijke toename van de prijsverschillen in het stadium »afnemer" tussen communautaire motoren en motoren uit de landen met staatshandel te verhinderen.
Het aangeboden materiaal werd, na overleg, geacht bewijs te hebben geleverd van veranderde omstandigheden, voldoende om een nieuw onderzoek van de in de eerdere procedure aangegane besluiten te rechtvaardigen; de Commissie heeft derhalve door middel van een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (3) de wederinleiding van een anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van gestandaardiseerde meerfasige elektromotoren met een vermogen van meer dan 0,75 kW tot en met 75 kW van oorsprong uit Bulgarije, de Duitse Democratische Republiek, Hongarije, Polen, Roemenië, Tsjechoslowakije en de Sowjetunie aangekondigd en heeft een onderzoek verricht.
B. Nieuw onderzoek
(4) Bij het nieuwe onderzoek is gebleken dat er aanzienlijke dumping is blijven bestaan. Dit onderzoek heeft eveneens aangetoond dat de prijsverbintenissen, gezien de wijziging van de omstandigheden, met name de ontwikkeling van de kostprijzen van de communautaire producenten, niet hebben kunnen beletten dat er zich als gevolg van de invoer uit landen met staatshandel aanzienlijke schade heeft voorgedaan.
(5) Derhalve heeft de Commissie haar besluiten tot aanvaarding van de verbintenissen ingetrokken en heeft zij bij Verordening (EEG) nr. 3019/86 (4) ten aanzien van invoer waarbij dumping is vastgesteld een beschermende maatregel in de vorm van een voorlopig anti-dumpingrecht getroffen.
C. Intrekking van de door de Raad aanvaarde verbintenissen
(6) Parallel met de door de Commissie genomen maatregelen dient Verordening (EEG) nr. 2075/82, gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1275/84 (1), die aanvaarding behelst van de verbintenissen aangegaan door onderscheidenlijk de exporteurs van Bulgarije, de Duitse Democratische Republiek, Polen, Roemenië en Tsjechoslowakije te worden ingetrokken,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 2075/82 wordt ingetrokken.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 30 september 1986.
Voor de Raad
De Voorzitter
A. CLARK
(1) PB nr. L 201 van 30. 7. 1984, blz. 1.
(2) PB nr. L 220 van 29. 7. 1982, blz. 36.
(3) PB nr. C 305 van 26. 11. 1985, blz. 3.
(4) Zie blz. 68 van dit Publikatieblad.
(1) PB nr. L 123 van 9. 5. 1984, blz. 22.