Home

Verordening (EEG) nr. 3916/86 van de Commissie van 22 december 1986 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 205/73 betreffende de mededelingen tussen de Lid-Staten en de Commissie in de sector oliën en vetten

Verordening (EEG) nr. 3916/86 van de Commissie van 22 december 1986 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 205/73 betreffende de mededelingen tussen de Lid-Staten en de Commissie in de sector oliën en vetten

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3916/86 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 1986

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 205/73 betreffende de mededelingen tussen de Lid-Staten en de Commissie in de sector oliën en vetten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1454/86 (2), en met name op artikel 24 bis, lid 3, artikel 26, lid 3, en artikel 27, lid 5,

Gelet op Verordening nr. 115/67/EEG van de Raad van 6 juni 1967 tot vaststelling van de criteria voor het bepalen van de wereldmarktprijs van oliehoudende zaden, alsmede van de plaats van grensoverschrijding (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1983/82 (4), en met name op artikel 7,

Gelet op Verordening nr. 142/67/EEG van de Raad van 21 juni 1967 betreffende de restituties bij uitvoer van koolzaad, raapzaad en zonnebloemzaad (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2429/72 (6), en met name op artikel 6,

Gelet op Verordening nr. 143/67/EEG van de Raad van 21 juni 1967 betreffende het compenserende bedrag bij de invoer van bepaalde plantaardige oliën (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2077/71 (8), en met name op artikel 7,

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 205/73 van de Commissie (9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3818/85 (10), bepaalt dat de Lid-Staten de Commissie inlichtingen moeten verschaffen over de werking van verschillende bij Verordening nr. 136/66/EEG vastgestelde maatregelen; dat uit ervaring is gebleken dat de Commissie zich over de beschikbare hoeveelheden oliehoudende zaden gedurende het verkoopseizoen een nauwkeuriger beeld moet kunnen vormen;

Overwegende dat het voor de Commissie nodig is frequenter inlichtingen van de Lid-Staten te verkrijgen betreffende het verbeuren van zekerheden die worden gesteld in verband met voorfixatie van steun en het onder controle plaatsen, zoals respectievelijk bedoeld in artikel 4 en artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 1594/83 van de Raad van 14 juni 1983 betreffende de steun voor oliehoudende zaden (11), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 935/86 (12); dat de Commissie, om de afzet van de oogsten beter te kunnen overzien, dient te worden ingelicht over het verbeuren van zekerheden die zijn gesteld voor de in Verordening nr. 142/67/EEG bedoelde voorfixatie van de uitvoerrestitutie;

Overwegende dat de Commissie over inlichtingen dient te beschikken over de hoeveelheden kool- en raapzaad »dubbel nul", als bedoeld in artikel 24 bis van Verordening nr. 136/66/EEG, die door interventiebureaus zijn aangekocht of verkocht op grond van het bepaalde in Verordening nr. 282/67/EEG van de Commissie van 11 juli 1967 betreffende de interventieregeling voor oliehoudende zaden (13), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2436/86 (14), of waarvoor om identificatie is verzocht in verband met betaling van steun;

Overwegende dat de Commissie inlichtingen moet hebben over de hoeveelheden kool- en raapzaad die, na met het oog op de betaling van steun geïdentificeerd te zijn, in diervoeder zijn bijgemengd;

Overwegende dat bepaalde andere wijzigingen in Verordening (EEG) nr. 205/73 moeten worden aangebracht om deze verordening te laten overeenstemmen met andere verordeningen in de sector oliën en vetten, met name met Verordening (EEG) nr. 2681/83 van de Commissie van 21 september 1983 houdende toepassingsbepalingen inzake de steunregeling voor oliehoudende zaden (15), laatstelijk gwijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2527/86 (16), en Verordening (EEG) nr. 190/68 van de Commissie van 16 februari 1968 betreffende de denatureringsmethode voor koolzaad en raapzaad (17), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1486/69 (18);

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor oliën en vetten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

De artikelen 7 tot en met 12 bis van Verordening (EEG) nr. 205/73 worden vervangen door de hierna volgende artikelen:

»Artikel 7

1. Ten aanzien van de in artikel 26 van Verordening nr. 136/66/EEG bedoelde interventiemaatregelen delen de Lid-Staten de Commissie mee:

a) binnen een termijn van vijftien dagen na aankoop: de hoeveelheden, de kwaliteit en de plaats van overname van het door de interventiebureaus gekochte zaad. Indien aanzienlijke hoeveelheden worden aangeboden stelt de betrokken Lid-Staat de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis;

b) binnen een termijn van vijftien dagen na verkoop: de hoeveelheden en de kwaliteit van het door de interventiebureaus verkochte zaad, alsmede de plaats waar dit bij de verkoop was opgeslagen, onder opgave van de verkopen op de markt van de Gemeenschap en die voor uitvoer;

c) in de loop van de eerste maand van elk kwartaal: de gevallen waarin, gedurende het voorafgaande kwartaal, de bepalingen van artikel 6, lid 4, van Verordening nr. 282/67/EEG zijn toegepast.

2. In voorkomend geval moet bij de mededeling van de in lid 1 bedoelde inlichtingen onderscheid worden gemaakt tussen kool- en raapzaad »dubbel nul" en ander kool- en raapzaad.

Artikel 8

1. Ten aanzien van de in artikel 27 van Verordening nr. 136/66/EEG bedoelde steun delen de Lid-Staten de Commissie mee:

a) uiterlijk op woensdag van iedere week: de hoeveelheden zaad waarvoor gedurende de voorafgaande week aanvragen voor het deel AP van het certificaat voor communautaire steun bedoeld in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 1594/83 werden ingediend;

b) uiterlijk op woensdag van iedere week: de hoeveelheden zaad waarvoor gedurende de voorafgaande week aanvragen voor het deel ID van het certificaat voor communautaire steun werden ingediend, daarbij afzonderlijk aangevend:

- de hoeveelheden waarvoor een vaststelling vooraf van het bedrag van de steun heeft plaatsgevonden,

- de hoeveelheden waarvoor de steun geldt die op de dag van de identificatie van toepassing is,

- de hoeveelheden kool- en raapzaad »dubbel nul" waarvoor aanvragen zijn ingediend;

c) uiterlijk drie weken na de betrokken maand, de hoeveelheden waarvoor in die maand de zekerheid met het oog op de voorfixatie als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1594/83 werd verbeurd;

d) uiterlijk drie weken na de betrokken maand, de hoeveelheden kool- en raapzaad die in die maand, na te zijn geïdentificeerd, in diervoeder werden bijgemengd, in de zin van artikel 2, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2681/83;

e) in de eerste maand na het einde van ieder verkoopseizoen, de in dat verkoopseizoen geïdentificeerde hoeveelheden kool- en raapzaad »dubbel nul".

2. Ingeval de hoeveelheden waarvoor verzoeken om vaststelling vooraf van het steunbedrag zijn ingediend in een Lid-Staat deze laatste niet in overeenstemming lijken te zijn met de gewone afzet van de in de Gemeenschap geoogste zaden, in het bijzonder wanneer die hoeveelheden meer dan 50 000 ton per dag bedragen, stelt deze Lid-Staat de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis en deelt daarbij mee de hoeveelheden waarvoor de verzoeken om vaststelling vooraf van de steun zijn ingediend, doch waarvoor nog geen certificaten zijn afgegeven, alsmede de hoeveelheden waarvoor de certificaten van vaststelling vooraf sinds de laatste mededeling zijn afgegeven.

Artikel 9

1. Ten aanzien van het onder de in artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 1594/83 bedoelde controleregeling geplaatste zaad delen de Lid-Staten de Commissie mee:

a) uiterlijk op woensdag van iedere week: de hoeveelheden zaad die in de loop van de voorafgaande week onder bedoelde controle zijn geplaatst;

b) uiterlijk drie weken na de betrokken maand, de hoeveelheden waarvoor in die maand de in lid 2 van voornoemd artikel bedoelde zekerheid werd verbeurd;

c) in de eerste maand na het einde van ieder verkoopseizoen:

- de onder die controleregeling geplaatste hoeveelheden zaad die in de loop van genoemd verkoopseizoen in zodanige staat zijn geplaatst; dat zij niet voor steun in aanmerking kunnen komen;

- de hoeveelheden in de zin van Verordening (EEG) nr. 190/68 gedenatureerd zaad of mengsels die in dat verkoopseizoen uit derde landen werden ingevoerd of die werden gedenatureerd.

2. Ingeval echter in de loop van het verkoopseizoen, de in lid 1, onder c), bedoelde hoeveelheden een Lid-Staat niet in overeenstemming lijken te zijn met de als normaal te beschouwen hoeveelheden, stelt de betrokken Lid-Staat, zodra hij zulks heeft vastgesteld, de Commissie daarvan in kennis.

Artikel 10

1. Ten aanzien van zulks de in artikel 28 van Verordening nr. 136/66/EEG bedoelde uitvoerrestitutie delen de Lid-Staten de Commissie uiterlijk drie weken na de betrokken maand mee: a) de hoeveelheden waarvoor in die maand verzoeken om vaststelling vooraf van de restitutie zijn ingediend;

b) de hoeveelheden waarvoor in die maand de restitutie werd betaald, met afzonderlijke vermelding van de hoeveelheden:

- waarvoor de restitutie vooraf is vastgesteld;

- waarvoor de op de dag van uitvoer geldende restitutie is toegekend;

c) de hoeveelheden waarvoor in die maand de in artikel 4 bis, lid 2, van Verordening nr. 142/67/EEG bedoelde zekerheid met het oog op de vaststelling vooraf werd verbeurd.

2. Ingeval door de hoeveelheden waarvoor in een Lid-Staat verzoeken om vaststelling vooraf van de restitutie zijn ingediend naar de mening van deze Lid-Staat gevaar voor verstoring van de markt kan ontstaan, stelt deze Lid-Staat de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.

Artikel 11

De Lid-Staten verschaffen de Commissie alle nodige inlichtingen voor het bepalen van de in artikel 29 van Verordening nr. 136/66/EEG bedoelde wereldmarktprijs, zodra deze in hun bezit zijn.

Artikel 12

De Lid-Staten verschaffen de Commissie alle nodige inlichtingen voor de evaluatie van de situatie met het oog op de toepassing van artikel 3, lid 2, van Verordening nr. 136/66/EEG zodra deze in hun bezit zijn.".

Artikel 2

De Lid-Staten delen de Commissie uiterlijk op 31 januari 1987 mee:

- de hoeveelheden bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), derde streepje, onder c) en onder d), artikel 9, lid 1, onder b), en artikel 10, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 205/73, voor de periode die begint met het verkoopseizoen 1986/1987 tot de datum van inwerkingtreding van deze verordening;

- de hoeveelheden bedoeld in artikel 8, lid 1, onder d), van Verordening (EEG) nr. 205/73, met name de totalen voor de verkoopseizoenen 1984/1985 en 1985/1986.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 22 december 1986.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. 172 van 30. 9. 1966, blz. 3025/66.

(2) PB nr. L 133 van 21. 5. 1986, blz. 8.

(3) PB nr. 111 van 10. 6. 1967, blz. 2196/67.

(4) PB nr. L 215 van 23. 7. 1982, blz. 6.

(5) PB nr. 125 van 26. 6. 1967, blz. 2461/67.

(6) PB nr. L 264 van 23. 11. 1972, blz. 1.

(7) PB nr. 125 van 26. 6. 1967, blz. 2463/67.

(8) PB nr. L 220 van 30. 9. 1971, blz. 1.

(9) PB nr. L 23 van 29. 1. 1973, blz. 15.

(10) PB nr. L 368 van 31. 12. 1985, blz. 20.

(11) PB nr. L 163 van 22. 6. 1983, blz. 44.

(12) PB nr. L 87 van 2. 5. 1986, blz. 5.

(13) PB nr. 151 van 13. 7. 1967, blz. 1.

(14) PB nr. L 210 van 1. 8. 1986, blz. 51.

(15) PB nr. L 266 van 28. 9. 1983, blz. 8.

(16) PB nr. L 222 van 8. 8. 1986, blz. 9.

(17) PB nr. L 43 van 17. 2. 1968, blz. 10.

(18) PB nr. L 186 van 30. 7. 1969, blz. 7.