Home

Verordening (EEG) nr. 3949/86 van de Commissie van 23 december 1986 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1059/83 betreffende de opslagcontracten voor tafelwijn, druivemost, geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost

Verordening (EEG) nr. 3949/86 van de Commissie van 23 december 1986 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1059/83 betreffende de opslagcontracten voor tafelwijn, druivemost, geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost

Verordening (EEG) nr. 3949/86 van de Commissie van 23 december 1986 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1059/83 betreffende de opslagcontracten voor tafelwijn, druivemost, geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost

Publicatieblad Nr. L 365 van 24/12/1986 blz. 0040 - 0041
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 22 blz. 0106
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 22 blz. 0106


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3949/86 VAN DE COMMISSIE

van 23 december 1986

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1059/83 betreffende de opslagcontracten voor tafelwijn, druivemost, geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3805/85 (2), en met name op artikel 7, lid 5, artikel 9, lid 5, en artikel 12 bis, lid 5,

Overwegende dat de omschrijvingen van de soorten tafelwijn zijn gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3805/85 van de Raad van 20 december 1985 tot aanpassing van een aantal verordeningen voor de wijnbouwsector in verband met de toetreding van Spanje en Portugal; dat het derhalve noodzakelijk is de omschrijvingen van de tafelwijnen die voor opslagdoeleinden worden beschouwd als wijnen die in nauw economisch verband staan met de soorten tafelwijn welke worden genoemd in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1059/83 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2850/85 (4), aan te passen;

Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 1059/83 de mogelijkheid niet wordt uitgesloten dat voor een aantal partijen wijn die zijn opgeslagen in verschillende recipiënten een enkel analyseverslag wordt opgemaakt; dat er met het oog op de controle voor dient te worden gezorgd dat elke partij wijn in een recipiënt kan worden geïdentificeerd aan de hand van de analysegegevens die kenmerkend zijn voor deze wijn;

Overwegende dat het wenselijk is te preciseren dat het recht op de steun voor een opslagcontract komt te vervallen wanneer een aangifte ten uitvoer wordt aanvaard;

Overwegende dat voorts in de tekst van Verordening (EEG) nr. 1059/83 enige redactionele preciseringen dienen te worden opgenomen;

Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 2706/86 van de Commissie van 28 augustus 1986 tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van de aanvullende maatregelen ten behoeve van degenen die voor het wijnoogstjaar 1985/1986 langlopende opslagcontracten voor tafelwijn hebben gesloten (5), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3197/86 (6), is bepaald dat opslagcontracten kunnen worden gesloten tussen 16 september 1986 en 15 januari 1987; dat, opdat al die contracten onder dezelfde regeling vallen, zij van de werkingssfeer van deze verordening dienen te worden uitgesloten;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 1059/83 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1, tweede alinea, onder b), wordt gelezen:

»b) tafelwijn de in nauw economisch verband staat met tafelwijn van de soort:

- A I: witte tafelwijn met een effectief alcoholgehalte van meer dan 13 % vol die niet onder de soorten A II en A III valt;

- R I: rode tafelwijn met een effectief alcoholgehalte van meer dan 12 % vol, doch minder dan 12,5 % die niet onder de soort R III valt;

- R II: rode tafelwijn met een effectief alcoholgehalte van meer dan 15 % vol, die niet onder de soort R III valt.".

2. Artikel 4 wordt gelezen:

»Artikel 4

1. Het contract wordt opgemaakt in ten minste twee exemplaren. Een exemplaar is bestemd voor de producent, een tweede wordt bewaard door het interventiebureau.

2. In het contract moeten ten minste de volgende gegevens worden vermeld:

a) de naam en het adres van de betrokken producent of producenten,

b) de naam en het adres van het interventiebureau,

c) het steunbedrag in Ecu,

d) de eerste en de laatste dag van de opslagperiode,

e) de aard van het produkt (tafelwijn, druivemost, geconcentreerde druivemost of gerectificeerde geconcentreerde druivemost),

f) de plaats van opslag,

g) de hoeveelheid.

Wanneer het tafelwijn betreft, moeten in het contract voorts worden vermeld of opgenomen:

h) de soort waartoe de wijn behoort of waarmee deze in nauw economisch verband staat,

i) een verklaring dat de betrokken wijn reeds voor het eerst is overgestoken.

Wanneer het druivemost van wijnstokrassen van het type Sylvaner, Mueller-Thurgau of Riesling betreft, moet in het contract voorts worden vermeld:

j) het wijnstokras waaruit de most is verkregen.

3. Aan sluiting van een contract wordt de voorwaarde verbonden dat voor iedere recipiënt waarin het betrokken produkt is opgeslagen, door de producent worden verstrekt:

- aanduidingen waardoor de recipiënt kan worden geïdentificeerd;

- de volgende analysegegevens:

a) de kleur,

b) het totale gehalte aan zwaveldioxyde, uitgedrukt in mg/liter,

c) het feit dat geen hybriderassen zijn gebruikt.

Wanneer het tafelwijn betreft, moeten voorts onder meer de volgende analysegegevens worden verstrekt:

d) het totale alcohol-volumegehalte,

e) het effectieve alcohol-volumegehalte,

f) het totale zuurgehalte, uitgedrukt in grammen wijnsteenzuur/liter of in milli-equivalent/liter,

g) het gehalte aan vluchtige zuren, uitgedrukt in grammen azijnzuur/liter of in milli-equivalent/liter,

h) het gedrag van de wijn bij blootstelling aan de lucht gedurende 24 uur,

i) de afwezigheid van slechte smaak.

Wanneer het druivemost, geconcentreerde druivemost of gerectificeerde geconcentreerde druivemost betreft, moet voorts worden vermeld:

j) de aanduiding in cijfers die bij een temperatuur van 20 °C is af te lezen op de refractometer, gebruikt volgens de in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 543/86 van de Commissie (1) omschreven methode.

De bovenbedoelde analysegegevens worden door een officieel laboratorium vastgesteld in de 30 dagen die aan de sluiting van het contract voorafgaan.

4. De Lid-Staten kunnen:

- aanvullende gegevens voor de identificatie van het betrokken produkt verlangen,

- voor witte tafelwijn, toestaan dat het gehalte aan vluchtige zuren niet wordt vermeld.

(1) PB nr. L 55 van 1. 3. 1986, blz. 41.".

3. In artikel 6 vervalt lid 4.

4. In artikel 10, lid 2, komt de tweede volzin van de tweede alinea te vervallen en wordt een derde alinea toegevoegd, luidende als volgt:

»Binnen een termijn van één maand, te rekenen vanaf de dag waarop de verwerking wordt beëindigd, doen de producenten aan het interventiebureau een analyseverslag inzake het verkregen produkt toekomen, waarin ten minste de in artikel 4 voor dit produkt voorgeschreven gegevens zijn vermeld.".

5. Aan artikel 15 wordt de volgende alinea toegevoegd:

»Wanneer een aangifte ten uitvoer wordt aanvaard, wordt hierdoor een einde gemaakt aan de toepassing van de opslagregeling voor de hoeveelheid waarop deze aangifte betrekking heeft. In dit geval wordt voor deze hoeveelheid geen steun uitgekeerd. Niettegenstaande het bepaalde in artikel 5, lid 2, blijft het contract gelden voor de resterende hoeveelheden.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing op de na 15 december 1986 gesloten contracten. Voor de op grond van Verordening (EEG) nr. 2706/86 gesloten contracten blijft evenwel Verordening (EEG) nr. 1059/83 in de versie die van kracht was vóór de bij deze verordening vastgestelde wijziging, van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 23 december 1986.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 54 van 5. 3. 1979, blz. 1.

(2) PB nr. L 367 van 31. 12. 1985, blz. 39.

(3) PB nr. L 116 van 30. 4. 1983, blz. 77.

(4) PB nr. L 270 van 12. 10. 1985, blz. 6.

(5) PB nr. L 246 van 30. 8. 1986, blz. 66.

(6) PB nr. L 298 van 22. 10. 1986, blz. 8.