Verordening (EEG) nr. 4100/86 van de Commissie van 23 december 1986 betreffende de vaststelling van de forfaitaire waarde voor het visseizoen 1987 voor de uit de markt genomen visserijprodukten voor de berekening van de financiële vergoeding en het hierop betrekking hebbende voorschot
Verordening (EEG) nr. 4100/86 van de Commissie van 23 december 1986 betreffende de vaststelling van de forfaitaire waarde voor het visseizoen 1987 voor de uit de markt genomen visserijprodukten voor de berekening van de financiële vergoeding en het hierop betrekking hebbende voorschot
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 4100/86 VAN DE COMMISSIE
van 23 december 1986
betreffende de vaststelling van de forfaitaire waarde voor het visseizoen 1987 voor de uit de markt genomen visserijprodukten voor de berekening van de financiële vergoeding en het hierop betrekking hebbende voorschot
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 3796/81 van de Raad van 29 december 1981 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijprodukten (1), gewijzigd bij de Toetredingsakte, inzonderheid op artikel 13, lid 7,
Overwegende dat artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 3796/81 voorziet in de toekenning van een financiële vergoeding aan de producentenorganisaties die onder bepaalde voorwaarden interveniëren voor de in bijlage I, sub A en D, van genoemde verordening bedoelde produkten; dat op de waarde van deze financiële vergoeding in mindering moet worden gebracht de forfaitair vastgestelde waarde van de produkten die worden bestemd voor andere doeleinden dan menselijke consumptie;
Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 1501/83 van de Commissie (2) de mogelijkheden zijn vastgesteld waarvan gebruik moet worden gemaakt voor de afzet van de uit de markt genomen produkten; dat het noodzakelijk is de waarde van deze produkten bij elk dezer mogelijkheden forfaitair vast te stellen met inachtneming van de gemiddelde ontvangsten die kunnen worden verkregen bij een dergelijke afzet;
Overwegende dat uit de desbetreffende gegevens blijkt dat de forfaitaire waarde dient te worden vastgesteld voor het visseizoen 1987 zoals aangegeven in de bijlage;
Overwegende dat krachtens artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 3137/82 van de Commissie (3), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3165/84 (4), de met de uitkering van de financiële vergoeding belaste instantie de instantie is van de Lid-Staat waar de producentenorganisatie is erkend; dat derhalve ook, in voorkomend geval, de in die Lid-Staat geldende forfaitaire waarde in mindering moet worden gebracht;
Overwegende dat de voornoemde bepalingen eveneens van toepassing zijn voor het voorschot van de financiële vergoeding bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2202/82 van de Raad (5);
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor visserijprodukten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
De forfaitaire waarde voor de berekening van de financiële vergoeding en het hierop betrekking hebbende voorschot bedoeld in artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 3796/81 voor de door de producentenorganisaties uit de markt genomen en voor andere doeleinden dan menselijke consumptie gebruikte produkten, wordt voor het visseizoen 1987 in de bijlage vastgesteld voor elk van de aldaar aangegeven bestemmingen.
Artikel 2
De forfaitaire waarde waarmee het bedrag van de financiële vergoeding en het hierop betrekking hebbende voorschot kan worden verminderd, is de waarde die wordt toegepast in de Lid-Staat waar de producentenorganisatie is erkend.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1987.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 23 december 1986.
Voor de Commissie
António CARDOSO E CUNHA
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 379 van 31. 12. 1981, blz. 1.
(2) PB nr. L 152 van 10. 6. 1983, blz. 22.
(3) PB nr. L 335 van 29. 11. 1982, blz. 1.
(4) PB nr. L 297 van 15. 11. 1984, blz. 14.
(5) PB nr. L 235 van 10. 8. 1982, blz. 1.
BIJLAGE
1.2 // // // Bestemming van de uit de markt genomen produkten // Ecu/ton // // // 1. Gebruik na droging en verbrokkeling of na verwerking tot meel, voor dierlijke voeding: // // a) haring en makreel: // // - Denemarken, Verenigd Koninkrijk // 60 // - Duitsland, Nederland, België, Spanje // 35 // - andere Lid-Staten // 20 // b) garnalen (Crangon crangon): // // - Nederland // 25 // - andere Lid-Staten // 10 // c) andere produkten: // // alle Lid-Staten // 15 // 2. Ander gebruik dan dat vermeld sub 1, voor dierlijke voeding (aas inbegrepen): // // a) sardines en ansjovis: // // alle Lid-Staten // 30 // b) andere produkten: // // - België, Denemarken, Frankrijk, Nederland, Italië, Duitsland // 65 // - andere Lid-Staten // 25 // 3. Gebruik voor andere dan voedingsdoeleinden // 0 // //