87/182/EEG: Besluit van de Raad van 9 maart 1987 waarbij de Commissie bevoegdheid wordt verleend leningen aan te gaan op grond van het nieuwe communautaire instrument ter bevordering van de investeringen in de Gemeenschap
87/182/EEG: Besluit van de Raad van 9 maart 1987 waarbij de Commissie bevoegdheid wordt verleend leningen aan te gaan op grond van het nieuwe communautaire instrument ter bevordering van de investeringen in de Gemeenschap
87/182/EEG: Besluit van de Raad van 9 maart 1987 waarbij de Commissie bevoegdheid wordt verleend leningen aan te gaan op grond van het nieuwe communautaire instrument ter bevordering van de investeringen in de Gemeenschap
Publicatieblad Nr. L 071 van 14/03/1987 blz. 0034 - 0035
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 10 Deel 1 blz. 0037
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 10 Deel 1 blz. 0037
*****
BESLUIT VAN DE RAAD
van 9 maart 1987
waarbij de Commissie bevoegdheid wordt verleend leningen aan te gaan op grond van het nieuwe communautaire instrument ter bevordering van de investeringen in de Gemeenschap
(87/182/EEG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europese Parlement (2),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),
Overwegende dat voortzetting van het gebruik van communautaire kredietinstrumenten ter bevordering van de investeringen gewenst is ten einde structurele tekortkomingen van het produktieapparaat te verhelpen en het groeitempo van de economie te verhogen, zodat de zorgwekkende tendensen op het gebied van de werkgelegenheid omgebogen kunnen worden;
Overwegende dat de door de Commissie ontvankelijk verklaarde leningaanvragen meer dan twee derde uitmaken van het door de Raad bij Besluit 83/200/EEG (4) voor de op te nemen leningen toegestane bedrag;
Overwegende dat de aanwending van het nieuwe communautaire instrument, zoals laatstelijk omschreven bij Besluit 83/200/EEG, in het kader van dit besluit dient te worden geconcentreerd op kleine en middelgrote ondernemingen;
Overwegende dat een dergelijke actie zal bijdragen tot verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschap om de regionale verschillen te verminderen;
Overwegende dat het voor de versterking van de technologische basis en het industriële concurrentievermogen van de Gemeenschap van vitaal belang is het innovatievermogen en de commerciële dynamiek van het bedrijfsleven aan te moedigen;
Overwegende dat de investeringen van kleine en middelgrote ondernemingen die toepassing van nieuwe technologieën en innovatie inhouden, aspecten hebben welke specifieke financieringsproblemen doen rijzen;
Overwegende dat specifieke financieringsregelingen getroffen dienen te worden voor deze problemen, in het bijzonder door uitbreiding van de financieringsgrondslag en door bevordering van kapitaalinbreng door de bemiddelende financiële instellingen;
Overwegende dat het nieuwe communautaire instrument moet bijdragen tot de uitvoering van de geïntegreerde mediterrane programma's;
Overwegende dat de Commissie derhalve de bevoegdheid dient te worden verleend leningen aan te gaan ten einde leningen tot een tegenwaarde van 750 miljoen Ecu in hoofdsom te kunnen verstrekken;
Overwegende dat de Europese Investeringsbank, hierna te noemen »de Bank", verklaard heeft bereid te zijn aan de tenuitvoerlegging van deze actie deel te nemen en de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor het beheer van de kasmiddelen in verband met het uitvoeren van de transacties voor het verstrekken van leningen, met dien verstande dat de controle- en kwijtingsprocedures uitsluitend die zijn welke in de Statuten van de Bank zijn voorgeschreven voor al haar verrichtingen,
BESLUIT:
Artikel 1
De Commissie wordt gemachtigd namens de Europese Economische Gemeenschap leningen op te nemen uit hoofde van het nieuwe communautaire instrument voor een bedrag dat het mogelijk maakt leningen te verstrekken tot een tegenwaarde van 750 miljoen Ecu in hoofdsom.
Artikel 2
De opbrengst van de in artikel 1 bedoelde op te nemen leningen wordt bestemd voor de financiering, in de vorm van leningen, van investeringsprojecten die, met name door toepassing van nieuwe technologieën en innovatie, bijdragen tot de industriële aanpassing en de versterking van het concurrentievermogen van de Gemeenschap.
Deze op het grondgebied van de Gemeenschap uit te voeren projecten moeten beantwoorden aan de prioritaire doelstellingen van de Gemeenschap betreffende de financiering van investeringen door kleine en middelgrote ondernemingen in de industrie en andere produktieve sectoren, rekening houdend met onder meer de regionale effecten van deze projecten en de noodzaak de werkloosheid te bestrijden.
Artikel 3
De Commissie besluit overeenkomstig de volgende prioriteiten en richtsnoeren over de ontvankelijkheid van de projecten:
- investeringsprojecten van kleine en middelgrote ondernemingen in de industrie en andere produktieve sectoren, met name met het oog op de toepassing van nieuwe technologieën en innovatie en van een rationeel gebruik van energie, komen in aanmerking; voorrang wordt verleend aan projecten van kleine ondernemingen;
- de projecten en de uitvoering daarvan moeten voldoen aan de bepalingen van het Verdrag en het afgeleide recht, met name met betrekking tot concurrentie, en aan de communautaire regels, kaderregelingen en het communautaire beleid op de betrokken gebieden.
Artikel 4
De leningen worden als algemene regel verstrekt met medewerking van bemiddelende financiële instellingen. In een beperkt aantal gevallen kunnen deze evenwel rechtstreeks aan de begunstigden worden verstrekt.
Ongeacht de verstrekkingsprocedure kunnen de aflossing van de hoofdsom en de rentebetaling worden uitgesteld. De leningen mogen tevens dienen tot financiering van bepaalde immateriële activa die rechtstreeks verband houden met de betrokken investering, zoals octrooien, licenties, know-how en uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling.
Indien de verstrekking geschiedt via een bemiddelende financiële instelling, kan deze met goedkeuring van de Bank de haar ter beschikking gestelde financiering aan een onderneming aanbieden in de vorm van een lening of in de vorm van kapitaalinbreng. In beide gevallen is de bemiddelende financiële instelling aansprakelijk voor aflossing en rentebetaling en draagt zij het daaraan verbonden risico.
Artikel 5
De transacties tot opneming van leningen en de daarbij behorende transacties tot verstrekking van leningen luiden in dezelfde munteenheid.
De leningsvoorwaarden inzake aflossing van de hoofdsom, rentevoet en rentebetaling zijn die welke door de Bank overeenkomstig haar statuten voor leningen uit eigen middelen worden toegepast en worden zodanig vastgesteld dat de kosten in verband met de sluiting en uitvoering van de transactie voor het opnemen en verstrekken van de leningen in hun geheel gedekt zijn.
Artikel 6
Over de voorwaarden voor het opnemen van leningen wordt door de Commissie in het belang van de Gemeenschap onderhandeld aan de hand van de condities op de kapitaalmarkt en van de eisen die worden gesteld inzake looptijd en andere financiële voorwaarden van de corresponderende verstrekte leningen. De opgenomen middelen worden aan de Bank overgemaakt die onder met de Commissie overeen te komen voorwaarden zorg draagt voor het beheer, overeenkomstig de in artikel 7 bedoelde samenwerkingsovereenkomst.
Wanneer de leningen uitgedrukt, betaalbaar of terugbetaalbaar zijn in de valuta van een Lid-Staat, kunnen zij slechts met de instemming van de bevoegde instanties van die Staat worden gesloten.
Artikel 7
Aan de Bank wordt een mandaat gegeven voor het verstrekken en het beheer van leningen ter uitvoering van dit besluit. Het mandaat wordt vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst tussen de Commissie en de Bank. De transacties krachtens dit mandaat worden door de Bank verricht namens en voor rekening en risico van de Gemeenschap.
De Commissie besluit overeenkomstig artikel 3 over de ontvankelijkheid van de projecten. Ten aanzien van de projecten waarover de Commissie een positief besluit heeft genomen, spreekt de Bank zich uit over de verstrekking van de lening en de leningsvoorwaarden overeenkomstig de in haar statuten omschreven procedures en volgens haar gebruikelijke criteria.
Met het oog op de verstrekking van de in dit besluit bedoelde leningen:
- worden de leningsaanvragen gelijktijdig aan de Commissie en aan de Bank gezonden, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van een Lid-Staat,
- worden de financieringsovereenkomsten ondertekend door de Commissie en de Bank,
- stelt de Bank de Commissie in kennis van de aanwending van de leningen.
Artikel 8
De Commissie stelt het Europese Parlement en de Raad halfjaarlijks in kennis van het tempo waarin leningen worden opgenomen.
Hiertoe doet de Bank de Commissie alle gegevens toekomen die nodig zijn voor het volledig informeren van het Europese Parlement en de Raad.
Artikel 9
De Commissie stelt het Europese Parlement en de Raad jaarlijks in kennis van de ontvangsten en de uitgaven uit hoofde van het opnemen en verstrekken van leningen en legt tegelijkertijd een beoordeling van alle aspecten van de werking van het nieuwe communautaire instrument voor.
Artikel 10
De financiële controle en de controle van de rekeningen van de Commissie vinden plaats overeenkomstig het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.
De verrichtingen in verband met het verstrekken van leningen en het beheer van de kasmiddelen zijn onderworpen aan de controle- en kwijtingsprocedures die in de Statuten van de Bank voor al haar verrichtingen zijn voorgeschreven en verlopen uitsluitend via deze procedures.
Gedaan te Brussel, 9 maart 1987.
Voor de Raad
De Voorzitter
M. EYSKENS
(1) PB nr. C 163 van 3. 7. 1985, blz. 4.
(2) PB nr. C 343 van 31. 12. 1985, blz. 126.
(3) PB nr. C 303 van 25. 11. 1985, blz. 12.
(4) PB nr. L 112 van 28. 4. 1983, blz. 26.