87/232/EEG: Beschikking van de Commissie van 27 maart 1987 betreffende een verzoek van Vita-tex Ltd, Slough, Verenigd Koninkrijk, om terugbetaling van bij de invoer van bepaalde polyestergarens, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, geïnde anti-dumpingrechten (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
87/232/EEG: Beschikking van de Commissie van 27 maart 1987 betreffende een verzoek van Vita-tex Ltd, Slough, Verenigd Koninkrijk, om terugbetaling van bij de invoer van bepaalde polyestergarens, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, geïnde anti-dumpingrechten (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
*****
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 27 maart 1987
betreffende een verzoek van Vita-tex Ltd, Slough, Verenigd Koninkrijk, om terugbetaling van bij de invoer van bepaalde polyestergarens, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, geïnde anti-dumpingrechten
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
(87/232/EEG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2176/84 van de Raad van 23 juli 1984 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 16,
Overwegende hetgeen volgt:
A. Procedure
(1) De Raad heeft bij Verordening (EEG) nr. 3439/80 (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2585/85 (3), een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van bepaalde polyestergarens, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, ingesteld.
(2) Op 23 november 1984 diende Vita-ex Ltd, Slough, Verenigd Koninkrijk, een importeur van polyestergarens uit de Verenigde Staten van Amerika bij de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk een verzoek in om terugbetaling van een totaalbedrag van . . . pond sterling (4) dat hij aan definitieve anti-dumpingrechten op zijn invoer van polyestergarens uit de Verenigde Staten van Amerika had betaald. De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk zonden dit verzoek aan de Commissie door.
(3) De Commissie onderzocht het verzoek, deelde de aanvrager de voorlopige resultaten van dit onderzoek mee en gaf hem de gelegenheid opmerkingen te maken. Met deze opmerkingen werd bij het opstellen van deze beschikking rekening gehouden.
(4) De Commissie stelde de andere Lid-Staten hiervan in kennis en deelde hun haar standpunt ter zake mede. De Commissie wijzigde haar standpunt nadat de aanvrager en de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk opnieuw opmerkingen hadden gemaakt en meer informatie hadden verstrekt. De Lid-Staten werden van het nieuwe standpunt van de Commissie in kennis gesteld. Geen van de Lid-Staten was het met het herziene standpunt van de Commissie oneens.
B. Argumenten van de aanvrager
(5) De aanvrager heeft zijn verzoek gebaseerd op een vergelijking tussen de betrokken prijzen bij uitvoer, en de prijzen van de in de Verenigde Staten van Amerika verkochte goederen.
C. Ontvankelijkheid
(6) Aanvankelijk deelde de Commissie de aanvrager en de Lid-Staten mede dat het verzoek niet als ontvankelijk kon worden beschouwd aangezien het na de in artikel 16, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2176/84 vastgestelde termijn bleek te zijn ingediend. Ingevolge aanvullende opmerkingen van de aanvrager en van de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk erkent de Commissie thans
dat het verzoek werd ingediend overeenkomstig de van kracht zijnde bepalingen van de anti-dumpingwetgeving van de Gemeenschap, met name wat de tijdslimiet betreft.
D. Gegrondheid van het verzoek
(7) De aanvrager voegde bij zijn verzoek gedetailleerde gegevens betreffende de normale waarden in de Verenigde Staten van Amerika op het ogenblik dat de invoer waarop het verzoek betrekking heeft plaatsvond. De Commissie acht de verstrekte gegevens representatief en heeft derhalve de door de aanvrager voorgelegde normale waarden aanvaard.
(8) Uit de vergelijking van de in overweging 7 bedoelde normale waarden met de prijzen bij uitvoer van de betrokken goederen, blijkt dat het verzoek van de aanvrager gegrond is.
E. Bedrag van de terugbetaling
(9) Het terug te betalen bedrag zou gelijk dienen te zijn aan het bedrag waarmee het geïnde recht het verschil tussen de normale waarde en de prijs bij uitvoer overschrijdt. Voor de betrokken zendingen beloopt het totale verschil . . . pond sterling.
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Het door Vita-Tex Ltd, Slough, Verenigd Koninkrijk, ingediende verzoek om terugbetaling van een totaalbedrag van . . . pond sterling wordt ingewilligd.
Artikel 2
Het in artikel 1 bedoelde bedrag wordt door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk terugbetaald.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk en Vita-Tex Ltd, Slough, Verenigd Koninkrijk.
Gedaan te Brussel, 27 maart 1987.
Voor de Commissie
Karl-Heinz NARJES
Vice-Voorzitter
(1) PB nr. L 201 van 30. 7. 1984, blz. 1.
(2) PB nr. L 358 van 31. 12. 1980, blz. 91.
(3) PB nr. L 246 van 13. 9. 1985, blz. 57.
(4) In de voor bekendmaking bestemde versie van deze beschikking zijn enige cijfers weggelaten, conform de bepalingen van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2176/84 van de Raad betreffende het niet-prijsgeven van zakengeheimen.