Richtlijn 87/216/EEG van de Raad van 19 maart 1987 tot wijziging van Richtlijn 82/501/EEG inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten
Richtlijn 87/216/EEG van de Raad van 19 maart 1987 tot wijziging van Richtlijn 82/501/EEG inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten
*****
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 19 maart 1987
tot wijziging van Richtlijn 82/501/EEG inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten
(87/216/EEG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 100 en 235,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europese Parlement (2),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),
Overwegende dat bij artikel 19 van Richtlijn 82/501/EEG (4) is vastgesteld dat de Raad op voorstel van de Commissie de bijlagen I, II en III herziet;
Overwegende dat het voor de bescherming van mens en milieu en voor de veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats dienstig is om de bepalingen van Richtlijn 82/501/EEG met betrekking tot bepaalde industriële activiteiten waarbij bijzonder gevaarlijke stoffen betrokken zijn of kunnen zijn, te verscherpen;
Overwegende dat het voor bepaalde zeer giftige stoffen nodig is de in de bijlagen II en III vermelde drempelhoeveelheden te verlagen, zodat alle industriële activiteiten waarbij deze stoffen in hoeveelheden die gelijk zijn aan of hoger liggen dan de gegeven drempelniveaus, betrokken zijn of kunnen zijn, door artikel 5 van Richtlijn 82/501/EEG worden bestreken ten einde de risico's van zware ongevallen te beperken en de nodige stappen te kunnen nemen om de gevolgen ervan te verkleinen;
Overwegende dat het noodzakelijk is de industriële activiteiten te bestrijken waarbij zwaveltrioxide en vloeibare zuurstof en de afzonderlijke opslag van zwaveltrioxide betrokken zijn of kunnen zijn, aangezien deze bij een zwaar ongeval ernstige gevolgen kunnen hebben voor mens en milieu;
Overwegende dat industriële activiteiten waarbij zwaveldioxide is betrokken, een groter risico kunnen opleveren dan de afzonderlijke opslag van zwaveldioxide;
Overwegende dat het noodzakelijk is bepaalde stoffen of categorieën van stoffen beter te omschrijven en de overeenkomstige drempelhoeveelheden te wijzigen, om rekening te houden met de grote diversiteit van de risico's die verbonden zijn aan de verschillende vormen en soorten van stoffen of categorieën van stoffen;
Overwegende dat het wenselijk is dat industriële activiteiten waarbij ammoniumnitraat, natriumchloraat en vloeibare zuurstof en de opslag van die stoffen zijn betrokken, onder het toepassingsgebied van de bijlagen II en III van Richtlijn 82/501/EEG vallen, wanneer de in die bijlagen vermelde drempelhoeveelheden worden overschreden;
Overwegende dat het aanbeveling verdient om bijlage I van Richtlijn 82/501/EEG op een aantal punten aan te passen;
Overwegende dat dient te worden verduidelijkt dat de in bijlage I, punt 1, van Richtlijn 82/501/EEG vermelde lijst van procédés niet uitputtend is, maar slechts voorbeelden geeft van belangrijke verrichtingen en dat deze bijlage ook van toepassing is op alle overige verrichtingen die plaats kunnen vinden voor de produktie, de verwerking of de behandeling van organische of anorganische chemicaliën;
Overwegende dat het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats, ingesteld bij Besluit 74/325/EEG (1), is geraadpleegd,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen I, II en III van Richtlijn 82/501/EEG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
1. Wat de bestaande industriële activiteiten betreft die ingevolge de aanneming van deze wijziging voor het eerst onder Richtlijn 82/501/EEG zullen vallen, dient de verklaring volgens artikel 9, lid 3, van Richtlijn 82/501/EEG uiterlijk vierentwintig maanden na kennisgeving van de onderhavige richtlijn bij de bevoegde instantie te worden ingediend.
2. In die gevallen dient de aanvullende verklaring volgens artikel 9, lid 4, van Richtlijn 82/501/EEG binnen vijf jaar na kennisgeving van deze richtlijn bij de bevoegde instantie te worden ingediend.
Artikel 3
1. De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om uiterlijk achttien maanden na kennisgeving aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van alle bepalingen van intern recht mede die zij vaststellen op het gebied dat onder deze richtlijn valt.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.
Gedaan te Brussel, 19 maart 1987.
Voor de Raad
De Voorzitter
M. SMET
(1) PB nr. C 305 van 26. 11. 1985, blz. 9.
(2) PB nr. C 76 van 23. 3. 1987.
(3) PB nr. C 101 van 28. 4. 1986, blz. 10.
(4) PB nr. L 230 van 5. 8. 1982, blz. 1.
(1) PB nr. L 185 van 9. 7. 1974, blz. 15.
BIJLAGE
1. Bijlage I:
Industriële installaties in de zin van artikel 1
a) In punt 1, eerste rubriek, worden de woorden »Installaties voor de produktie of omzetting van organische of anorganische chemicaliën waarbij met name gebruik gemaakt wordt van" vervangen door:
»Installaties voor de produktie, verwerking of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij onder andere gebruik wordt gemaakt van".
b) In punt 1 vervalt de tweede rubriek »Installaties voor de bewerking of verwerking van organische of anorganische chemicaliën waarbij met name gebruik gemaakt wordt van:" en volgen de vier streepjes van deze rubriek op de overige streepjes onder punt 1.
c) Punt 4 »Installaties voor de produktie of omzetting van energiegassen, bij voorbeeld LPG, vloeibaar aardgas en synthetisch aardgas;" wordt vervangen door:
»Installaties voor de produktie, verwerking of behandeling van energiegassen, bij voorbeeld LPG, vloeibaar aardgas en synthetisch aardgas;".
2. Bijlage II:
Opslag in andere dan de in bijlage I bedoelde installaties (»afzonderlijke opslag")
a) De voetnoten (1) en (2) vervallen.
b) De hoeveelheden chloor worden als volgt gewijzigd:
1,2 // // Hoeveelheid (t) // // 1.2 // Voor de toepassing van de artikelen 3 en 4 // Voor de toepassing van artikel 5 // // // 10 // 75 // //
c) De benaming en de hoeveelheden ammoniumnitraat worden als volgt gewijzigd:
1.2,3 // // // // Hoeveelheid (t) // 1.2.3 // // Voor de toepassing van de artikelen 3 en 4 // Voor de toepassing van artikel 5 // // // // 7. a) Ammoniumnitraat (1) // 350 // 2 500 // 7. b) Ammoniumnitraatkunstmest (2) // 1 250 // 10 000 // // //
(1) Dit geldt voor ammoniumnitraat en mengsels ammoniumnitraat waarvan het stikstofgehalte dat van het ammoniumnitraat afkomstig is, hoger is dan 28 gewichtspercenten, en voor oplossingen van ammoniumnitraat in water met een concentratie ammoniumnitraat die hoger is dan 90 gewichtspercenten.
(2) Dit geldt voor enkelvoudige ammoniumnitraatkunstmeststoffen die voldoen aan Richtlijn 80/876/EEG en samengestelde kunstmeststoffen waarin het gehalte aan stikstof dat afkomstig is van het ammoniumnitraat hoger is dan 28 gewichtspercenten (samengestelde kunstmeststoffen bevatten ammoniumnitraat en fosfaat en/of kaliumcarbonaat).
d) De volgende stof wordt toegevoegd:
1.2,3 // // // // Hoeveelheid (t) // 1.2.3 // // Voor de toepassing van de artikelen 3 en 4 // Voor de toepassing van artikel 5 // // // // 10. Zwaveltrioxide // 15 // 100 // // //
3. Bijlage III:
Lijst van stoffen voor de toepassing van artikel 5
a) Voetnoot (1) vervalt.
b) De hoeveelheid van stof nr. 15 »Kooloxychloride (fosgeen)" wordt als volgt gewijzigd:
750 kg.
c) De hoeveelheid van stof nr. 16 »Chloor" wordt als volgt gewijzigd:
25 t.
d) De hoeveelheid van stof nr. 36 »Methylisocyanaat" wordt als volgt gewijzigd:
150 kg.
e) De benaming en hoeveelheid van stof nr. 118 »Kobalt (poeder en/of verbindingen)" worden als volgt gewijzigd:
1.2 // // // Benaming // Hoeveelheid // // // 118. Kobaltmetaal, -oxiden, -carbonaten, -sulfiden, in de vorm van poeder // 1 t // //
f) De benaming en hoeveelheid van stof nr. 119 »Nikkel (poeder en/of verbindingen)" worden als volgt gewijzigd:
1.2 // // // Benaming // Hoeveelheid // // // 119. Nikkelmetaal, -oxiden, -carbonaten, -sulfiden, in de vorm van poeder // 1 t // //
g) De benaming en de hoeveelheid van stof nr. 146 »Ammoniumnitraat" worden als volgt gewijzigd:
1.2 // // // Benaming // Hoeveelheid // // // 146. a) Ammoniumnitraat (1) // 2 500 t // 146. b) Ammoniumnitraatkunstmest (2) // 5 000 t // // 1,2 // (1) Dit geldt voor ammoniumnitraat en mengsels ammoniumnitraat waarvan het stikstofgehalte dat van het ammoniumnitraat afkomstig is, hoger is dan 28 gewichtspercenten, en voor oplossingen van ammoniumnitraat in water met een concentratie ammoniumnitraat die hoger is dan 90 gewichtspercenten. (2) Dit geldt voor enkelvoudige ammoniumnitraatkunstmeststoffen die voldoen aan Richtlijn 80/876/EEG en samengestelde kunstmeststoffen waarin het gehalte aan stikstof dat afkomstig is van het ammoniumnitraat hoger is dan 28 gewichtspercenten (samengestelde kunstmeststoffen bevatten ammoniumnitraat en fosfaat en/of kaliumcarbonaat).
// h) De hoeveelheid van stof nr. 148 »Zwaveldioxide" wordt als volgt gewijzigd:
250 t.
i) De volgende stof wordt toegevoegd:
1.2.3.4 // // // // // Benaming // Hoeveelheid // CAS-nr. // EEG-nr. // // // // // 179. Vloeibare zuurstof // 2 000 t // 7782-44-7 // 008-001-00-8 // // // //
j) De volgende stof wordt toegevoegd:
1.2.3.4 // // // // // Benaming // Hoeveelheid // CAS-nr. // EEG-nr. // // // // // 180. Zwaveltrioxide // 75 t // 7446-11-9 // // // // //