Home

Eerste Richtlijn 87/524/EEG van de Commissie van 6 oktober 1987 tot vaststelling van communautaire methoden voor de monsterneming voor chemisch onderzoek met het oog op de controle op verduurzaamde melkprodukten

Eerste Richtlijn 87/524/EEG van de Commissie van 6 oktober 1987 tot vaststelling van communautaire methoden voor de monsterneming voor chemisch onderzoek met het oog op de controle op verduurzaamde melkprodukten

Eerste Richtlijn 87/524/EEG van de Commissie van 6 oktober 1987 tot vaststelling van communautaire methoden voor de monsterneming voor chemisch onderzoek met het oog op de controle op verduurzaamde melkprodukten

Publicatieblad Nr. L 306 van 28/10/1987 blz. 0024 - 0031
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 16 blz. 0212
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 16 blz. 0212


*****

EERSTE RICHTLIJN VAN DE COMMISSIE

van 6 oktober 1987

tot vaststelling van communautaire methoden voor de monsterneming voor chemisch onderzoek met het oog op de controle op verduurzaamde melkprodukten

(87/524/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 85/591/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de invoering van communautaire bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de controle van voor menselijke voeding bestemde levensmiddelen (1), inzonderheid op artikel 1, lid 1,

Overwegende dat bij Richtlijn 76/118/EEG van de Raad van 18 december 1975 houdende onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende bepaalde voor menselijke voeding bestemde geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde verduurzaamde melk (2), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, communautaire regels betreffende de samenstelling, het gebruik van specifieke benamingen, de bereidingskarakteristieken en de etikettering zijn vastgesteld;

Overwegende dat in toepassing van artikel 1, lid 1, van Richtlijn 85/591/EEG deze melkprodukten ter vaststelling van de samenstelling, fabricage-eigenschappen, verpakking of etikettering ervan overeenkomstig communautaire methoden dienen te worden bemonsterd;

Overwegende dat thans een eerste reeks van methoden voor monsterneming ten behoeve van chemisch onderzoek ten aanzien waarvan de studies zijn afgerond, dient te worden vastgesteld;

Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor levensmiddelen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De Lid-Staten treffen de maatregelen die nodig zijn om te waarborgen dat de in de bijlage bedoelde monsterneming overeenkomstig de in de bijlage beschreven methoden geschiedt.

Artikel 2

De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 6 april 1989 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 6 oktober 1987.

Voor de Commissie

COCKFIELD

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 372 van 31. 12. 1985, blz. 50.

(2) PB nr. L 24 van 30. 1. 1976, blz. 49.

BIJLAGE

METHODEN VAN MONSTERNEMING TEN BEHOEVE VAN HET CHEMISCH ONDERZOEK VAN BEPAALDE VOOR MENSELIJKE VOEDING BESTEMDE, GEHEEL OF GEDEELTELIJK GEDEHYDRATEERDE VERDUURZAAMDE MELK

I. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

1. Administratieve voorschriften

1.1. Personeel

De monsterneming dient te geschieden door een daartoe bevoegd en gekwalificeerd persoon, een en ander volgens de in de Lid-Staat geldende voorschriften.

1.2. Verzegeling en etikettering van de monsters

Een officieel genomen monster dient op de plaats van bemonstering te worden verzegeld en geëtiketteerd volgens de in de Lid-Staat geldende voorschriften.

1.3. Monsters in meervoud

Voor het onderzoek dienen ten minste twee gelijke monsters te worden genomen. Zolang op communautair niveau nog geen voorschriften zijn vastgesteld, geldt voor het aantal te nemen monsters de ter zake geldende nationale wetgeving van elke Lid-Staat.

De monsters worden zo snel mogelijk, na monsterneming, ter beschikking van het laboratorium gesteld.

1.4. Bemonsteringsverslag

De monsters dienen vergezeld te gaan van een bemonsteringsverslag, dat overeenkomstig de wetgeving van de Lid-Staat is opgesteld.

2. Gereedschap en hulpmiddelen voor monsterneming

Kenmerken

Het gereedschap en de hulpmiddelen mogen voor monsterneming in het monster geen verandering teweegbrengen die de uitkomst van het te verrichten onderzoek kan beïnvloeden. Zij dienen vervaardigd te zijn van geschikt materiaal van voldoende sterkte.

Het gebruik van roestvrij staal wordt aanbevolen. Alle oppervlakken dienen glad en vrij van scheuren te zijn. Alle hoeken moeten zijn afgerond. Gereedschap en hulpmiddelen voor de monsterneming moeten beantwoorden aan de specifieke eisen die daaraan voor elk te bemonsteren produkt worden gesteld.

3. Monsterpotten

Kenmerken

Monsterpotten en hun sluitingen dienen van een zodanig materiaal en van een zodanige constructie te zijn dat het monster afdoende is beschermd en waarvan het gebruik geen verandering in het monster teweegbrengt die invloed heeft op de uitkomst(en) van het te verrichten onderzoek. Geschikte materialen zijn ondermeer glas, sommige metalen en sommige kunststoffen. De monsterpotten dienen bij voorkeur niet lichtdoorlatend te zijn; indien lichtdoorlatend dan dienen gevulde monsterpotten in het donker te worden bewaard.

Monsterpotten en hun sluitingen dienen schoon en droog te zijn. De vorm en de inhoud van de monsterpotten moeten beantwoorden aan de specifieke eisen die daaraan voor elk te bemonsteren produkt worden gesteld.

Monsterpotten van kunststof voor eenmalig gebruik en aluminiumfolie mogen ook worden gebruikt evenals geschikte plastic zakken met doelmatige sluitingen.

Andere verpakkingen dan plastic zakken dienen goed te kunnen worden gesloten met een geschikte stop of met een metalen of kunststof schroefdeksel, zo nodig voorzien van een luchtdichte kunststofpakking. Alle sluitingen en pakkingen dienen onoplosbaar, niet absorberend en vetbestendig te zijn en zij mogen de geur, smaak, de eigenschappen of samenstelling van het monster niet beïnvloeden.

Indien stoppen worden gebruikt, dienen deze gemaakt te zijn van of bedekt te zijn met niet absorberend, reukloos materiaal.

4. Monsterneming

De monsterpot dient na de monsterneming onmiddellijk te worden gesloten.

5. Bewaring van monsters

De aanbevolen bewaartemperatuur voor monsters van melkprodukten mag niet hoger zijn dan 25 °C.

Tijd en temperatuur van de monsterbewaring dienen niet los van elkaar, maar in samenhang te worden beoordeeld. 6. Verzending van monsters

De monsters dienen zo snel mogelijk na de monsterneming aan het onderzoeklaboratorium te worden verzonden (bij voorkeur binnen 24 uur). Tijdens het transport van de monsters dienen zodanige maatregelen te worden genomen dat blootstelling aan vreemde geuren, direct zonlicht en temperaturen hoger dan 25 °C wordt voorkomen.

II. METHODE 1: MONSTERNEMING VAN GEDEELTELIJK GEDEHYDRATEERDE MELK

1. Toepassingsgebied

Deze methode beschrijft de monsterneming ten behoeve van het chemisch onderzoek van:

- geëvaporeerde volle melk;

- geëvaporeerde magere melk;

- geëvaporeerde gedeeltelijk afgeroomde melk;

- geëvaporeerde melk met hoog vetgehalte;

- gecondenseerde volle melk met suiker;

- gecondenseerde magere melk met suiker;

- gecondenseerde gedeeltelijk afgeroomde melk met suiker.

2. Gereedschap en hulpmiddelen voor monsterneming

2.1. Algemeen

Zie onder 2 van de Algemene Voorschriften.

2.2. Hulpmiddelen voor het mengen

Voor het mengen van vloeistoffen in bulk moeten de roerders voldoende oppervlak hebben om een goede menging van het produkt te waarborgen, zonder echter het ontstaan van ranzigheid te bevorderen. In verband met de verschillende maten en vormen van opslag- en transporttanks is het onmogelijk een bepaald type aan te bevelen voor alle doeleinden, maar zij moeten wel zodanig zijn gevormd, dat bekrassen van de wand van de tank wordt voorkomen. Geschikt materiaal is beschreven onder 2 van de Algemene Voorschriften.

Een voor het mengen van vloeistoffen in emmers of bussen aanbevolen roerder is afgebeeld in figuur 1. Zij bestaat uit een schijf met een middellijn van 150 mm, voorzien van zes gaten met een middellijn van 12,5 mm gelegen in een cirkel met een middellijn van 100 mm. De schijf is in het midden bevestigd aan een metalen steel met aan het andere einde een handvat. De steel, inclusief het handvat, dient een lengte te hebben van ongeveer 1 meter.

Een voor het mengen van vloeibare produkten in kleine tanks aanbevolen roerder is afgebeeld in figuur 2. Zij bestaat uit een steel van ten minste 2 meter, waaraan bevestigd een schijf met een middellijn van 300 mm, voorzien van twaalf gaten met een middellijn van 30 mm gelegen in een cirkel met een middellijn van 230 mm.

Voor het mengen van de inhoud van grote tanks wordt mengen met een elektrische roerder of met behulp van schone perslucht aanbevolen. De druk en de hoeveelheid lucht dienen zo klein mogelijk te worden gehouden om de vorming van ranzigheid te voorkomen.

Opmerking: Wanneer in dit voorschrift sprake is van »schone perslucht", wordt hiermee bedoeld perslucht zonder contaminanten (met inbegrip van olie, water en stof).

2.3. Roerder

Roerder met een breed blad van voldoende lengte om de bodem van het vat te bereiken. Bij voorkeur heeft een zijde van het blad de vorm van het vat (zie figuur 3).

2.4. Monsterlepel

Een monsterlepel van geschikte maat en vorm voor het verzamelen van het monster is afgebeeld in figuur 4. De lepel heeft een massieve steel met een lengte van ten minste 150 mm. De inhoud van de lepel moet ten minste 50 ml bedragen. Het verdient aanbeveling de steel iets te buigen. De conische vorm van de lepels laat toe deze in elkaar te plaatsen.

Eveneens kan een monsterlepel met een cilindrische vorm en voorzien van vijf gelijke schaaldelen worden gebruikt, waardoor het mogelijk is evenredig te bemonsteren uit meer dan een vat.

2.5. Roerstaaf, rond, lengte ongeveer 1 meter, middellijn 35 mm.

2.6. Monsterverzamelpotten

Voor submonsters: inhoud 5 liter wijdmonds.

2.7. Lepel of spatel

breedbladig. 2.8. Monsterpotten

Zie onder 3 van de Algemene Voorschriften.

3. Werkwijze

3.1. Monsterneming van geëvaporeerde melk

Neem een monster van ten minste 200 gram.

3.1.1. Meng het produkt zorgvuldig door al dan niet elektrisch roeren, of door herhaald overgieten van het ene in het andere vat of met behulp van schone perslucht (zie de opmerking onder 2.2) totdat het produkt voldoende homogeen is.

Neem het monster onmiddellijk na het mengen met behulp van een monsterlepel. Indien het moeilijk is het produkt voldoende homogeen te krijgen dienen submonsters op verschillende plaatsen van het produkt genomen te worden, totdat ten minste 200 gram is verkregen. Sluit daarna onmiddellijk de monsterpot. (Als het monster is verkregen door samenvoeging van een aantal submonsters dient dit op de label en in het bemonsteringsverslag te worden vermeld.)

3.1.2. Monsterneming van voorverpakte produkten in kleine verpakkingseenheden voor de kleinhandel

De inhoud van één of meer onbeschadigde en ongeopende verpakkingseenheden kan als monster dienen.

Neem één of meer verpakkingseenheden van dezelfde herkomst, zodat ten minste 200 gram monster wordt verkregen.

3.2. Monsterneming van gecondenseerde melk met suiker

3.2.1. Algemeen

Het bemonsteren van gecondenseerde melk met suiker in bulk kan zeer lastig zijn, vooral wanneer het produkt niet homogeen en hoog viskeus is. De aanwezigheid van grote kristallen saccharose of lactose of van neergeslagen zouten, kan problemen bij de monsterneming veroorzaken. Deze kristallen kunnen zich door de gehele inhoud heen bevinden, of aan de wanden zitten, maar kunnen ook klonten hebben gevormd.

Zulke toestanden komen aan het licht als een roerstaaf in de bulk wordt gebracht en teruggetrokken, nadat een zo groot mogelijk deel van de tankinhoud is beroerd. Vooropgesteld dat de suikerkristallen niet groter zijn dan 6 mm, zullen daardoor bij de monsterneming geen moeilijkheden worden ondervonden. Als het produkt niet homogeen is, dient dit op de label en in het bemonsteringsverslag te worden vermeld. Daar gecondenseerde melk met suiker vaak bij buitentemperatuur is opgeslagen, is het wenselijk, om een representatief monster te verkrijgen, de inhoud op een temperatuur van ten minste 20 °C te brengen.

3.2.2. Werkwijze

Neem een monster van ten minste 200 gram.

- Open containers

Verwijder het deksel van een met een deksel gesloten vat, nadat dit tevoren zorgvuldig is schoongemaakt en gedroogd om te voorkomen dat bij het openen verontreinigingen in de inhoud zullen vallen. Meng de inhoud met behulp van de roerder (zie figuur 3). Schraap met het blad van de roerder goed langs de wand en bodem om daaraan klevend produkt los te maken. Meng de inhoud zorgvuldig door draaiende en op en neer gaande bewegingen met de diagonaal gehouden roerder. Zorg ervoor dat geen lucht wordt ingebracht. Verwijder de roerder en breng de aanhangende gecondenseerde melk over in de monsterpot van 5 liter (2.6) met behulp van een spatel of lepel. Herhaal de handelingen totdat 2 tot 3 liter verzameld zijn. Meng totdat de inhoud homogeen is en neem een monster van ten minste 200 gram. Sluit daarna onmiddellijk de monsterpot.

- Gesloten vaten met spon en gat aan bovenzijde of in de wand

Om redenen uiteengezet in 3.2.1, is bemonsteren door het spongat alleen geschikt voor gecondenseerde melk die gemakkelijk vloeit en van uniforme consistentie is. Steek een roerstaaf door het spongat, meng de inhoud door zo diep mogelijk en in alle richtingen te roeren, haal de roerstaaf terug en neem een monster als aangegeven in 3.2.1. Laat in andere gevallen de inhoud van het vat in een ander geschikt vat lopen, waarbij er voor gezorgd wordt dat het eerste vat zo volledig mogelijk wordt geledigd. Meng door roeren en neem dan een monster als aangegeven in 3.2.1.

3.2.3. Voorverpakte produkten in kleine verpakkingseenheden voor de kleinhandel

De inhoud van één of meer onbeschadigde en ongeopende verpakkingseenheden kan als monster dienen. Neem één of meer verpakkingseenheden van dezelfde herkomst, zodat ten minste 200 gram monster wordt verkregen.

3.3. Bewaring en verzending van de monsters

Zie onder 5 en 6 van de Algemene Voorschriften. III. METHODE 2: MONSTERNEMING VAN MELKPOEDER

1. Doel en toepassingsgebied

De methode beschrijft de monsterneming ten behoeve van het chemisch onderzoek van:

- volle-melkpoeder;

- magere-melkpoeder;

- gedeeltelijk afgeroomde melkpoeder;

- vette-melkpoeder.

2. Gereedschap en hulpmiddelen voor de monsterneming

Zie onder 2 van de Algemene Voorschriften.

2.1. Melkpoederboor van voldoende lengte om tot op de bodem van de verpakking te worden gestoken

Geschikte boren zijn afgebeeld in deel IV.

2.2. Lepel of spatel met breed blad

2.3. Monsterpotten

Zie onder 3 van de Algemene Voorschriften.

3. Werkwijze

3.1. Algemeen

Zorg ervoor dat gedurende de monsterneming het produkt in de verpakking zo weinig mogelijk vocht uit de atmosfeer opneemt. Sluit de verpakking na de monsterneming weer zorgvuldig.

3.2. Monsterneming

Neem een monster van ten minste 200 gram.

Steek de schone en droge boor met de spleet naar beneden gericht met een vloeiende beweging van bovenaf schuin in het melkpoeder tot op de bodem van de verpakking.

Leg zo nodig de te bemonsteren verpakking op een zijde. Draai de boor 180°, trek hem eruit en breng de inhoud ervan over in de monsterpot. Boor één of meerdere malen om een monster te verkrijgen van ten minste 200 gram. Sluit daarna onmiddellijk de monsterpot.

3.2.1. Voorverpakte produkten in kleine verpakkingseenheden voor de kleinhandel

De inhoud van één of meer onbeschadigde en ongeopende verpakkingseenheden kan als monster dienen. Neem één of meer verpakkingseenheden van dezelfde herkomst, zodat ten minste 200 gram monster wordt verkregen.

Opmerking: Deze wijze van bemonsteren moet altijd worden toegepast, indien »instant"-eigenschappen moeten worden vastgesteld.

3.3. Bewaring en verzending van de monsters

Zie onder 5 en 6 van de Algemene Voorschriften.

IV. BOREN VOOR MELKPOEDER IN BULK

1. Soort boren

Type A: lang

Type B: kort

(zie figuur 5).

2. Materialen

Het lemmet en de steel dienen te zijn vervaardigd van gepolijst metaal, bij voorkeur van roestvrij staal. Het handvat van de lange boor dient bij voorkeur van roestvrij staal te zijn.

De korte boor heeft een afneembaar handvat van hout of kunststof en kan met een bajonetsluiting op het lemmet worden bevestigd.

3. Constructie

3.1. De vorm, het materiaal en de afwerking moeten zodanig zijn, dat de boor gemakkelijk kan worden gereinigd.

3.2. De uitstekende zijde van het lemmet van type A dient voldoende scherp te zijn om als schraper te kunnen dienen.

3.3. De punt van het lemmet dient voldoende scherp te zijn voor een vlotte monsterneming. 4. Voornaamste afmetingen

De boren dienen de in onderstaande tabel opgegeven afmetingen te hebben, met een speling van 10 %.

(afmetingen in mm)

1.2.3 // // // // // Type A lang // Type B kort // // // // Lengte van het lemmet // 800 // 400 // Dikte van het metaal van het lemmet // 1 tot 2 // 1 tot 2 // Inwendige doorsnede van het lemmet bij de punt // 18 // 32 // Inwendige doorsnede van het lemmet bij het handvat of de steel // 22 // 28 // Gleufwijdte bij de punt // 4 // 20 // Gleufwijdte bij het handvat of de steel // 14 // 14 // // //

5. Opmerkingen over het gebruik van boren

5.1. Bij min of meer kleverige poeders kunnen de boren verticaal worden ingebracht. Boren van type A worden dan volledig gevuld door ronddraaien en kunnen er verticaal worden uitgehaald. Boren van type B worden reeds geheel gevuld tijdens het inbrengen, maar zij moeten in schuine stand worden uitgetrokken om verliezen aan het uiteinde te voorkomen.

5.2. Bij min of meer los-vloeiend poeder wordt de verpakking schuin gehouden en wordt de boor nagenoeg horizontaal ingebracht met de gleuf naar beneden en uitgetrokken met de gleuf naar boven.

Afmetingen in mm

Figuur 1: Roerder voor emmers en bussen

Figuur 2: Roerder voor kleine tanks

Lengte steel ten minste 150 mm

Inhoud ten

minste 50 ml

Figuur 3: Roerder, geschikt voor het mengen van

gecondenseerde melk met suiker

Figuur 4: Monsterlepel voor vloeistoffen

Doorsnede

Doorsnede

Doorsnede

Type A

Type B

Figuur 5: Melkpoederboren (alle afmetingen in mm)